• No results found

6. Onderzoeksverslag & analyse 1 Vignette: “I am a cross between”

7.1. Samenvatting en theoretische reflectie

Hoe werken fixers/ lokale producers en correspondenten met elkaar samen in het

journalistieke veld waarvan Beiroet, Libanon het centrum is? Dat was de hoofdvraag van dit onderzoek. Om hierop een antwoord te vinden voerde ik 10 semigestructureerde interviews uit met correspondenten en fixers/ lokale producers en verzamelde ik materiaal voor een korte vignette.

Wat als een rode draad door dit onderzoek loopt, is hoe uiteenlopend de

werkzaamheden, levens en achtergronden van geïnterviewden zijn. Dit geldt het meest voor de fixers en lokale producers. Deze diversiteit was onvermijdelijk; dé blauwdruk van wat een ‘fixer’ is, bestaat namelijk niet. Maar hoewel hun professionele carrières erg van elkaar kunnen verschillen, hebben ze één ding gemeen: hun lokale kennis of contacten zijn voor buitenlandse media vaak onmisbaar. Een voorbeeld hiervan is Leena Saidi, die zowel Britse als Libanese achtergrond heeft. Zij ziet dit als haar grootste kracht. Hoewel moeilijk te zeggen is wat precies oorzaak en gevolg is, is het een feit dat ze een succesvolle carrière als fixer, producer én journalist opbouwde. Haar carrière toont dat dit heel succesvol kan zijn, en dat ‘lokale mediaprofessionals’ dus veel meer zijn dan alleen local (Palmer, 2019, p. 8).

Deelvraag 1 gaf een antwoord op de vraag: wanneer gaan lokale en internationale mediaprofessionals een samenwerking met elkaar aan? Het antwoord blijkt kort maar

krachtig: dit is erg afhankelijk van de context, zoals het land, de veiligheidsomstandigheden, de kennis van de correspondent zelf. In Libanon hebben veel correspondenten die er

permanent wonen niet vaak een fixer nodig, zo lijkt het. In Syrië is dat heel anders en kunnen lokale connecties van groot belang zijn. Wat die benodigde vaardigenheden precies inhouden,

59 is lokaal en historisch bepaald (Bishara, 2006, p. 29). Uiteindelijk gaat het om de vraag: wie heeft de kennis, contacten en inzichten die nodig zijn tijdens het productieproces? Hier wordt duidelijk dat “interactie tussen journalisten en hun gesprekspartners ontmoetingen zijn tussen verschillende habitus en verschillende posities in het veld” (Benson & Neveu, 2005, p. 76). Wat de precieze inbreng en positie van de correspondent en fixer/ lokale producer tijdens een productieproces is, is dus niet alleen afhankelijk van de interactie tussen de twee, maar voor een groot deel van de context waarin deze plaatsvindt.

Deelvraag 2 ging dieper in op de aspecten die alle geïnterviewden gemeen hebben: tijdens een samenwerking tussen een fixer/ producer en correspondent kan sociaal en cultureel kapitaal worden uitgewisseld, in de vorm van connecties en kennis over de lokale context. Hoe gaat dat in zijn werk?

Ten eerste connecties: het hebben van een netwerk is een fundamenteel onderdeel voor wie een goede productie wil maken. Als het gaat om de samenwerking tussen

correspondenten en fixers, wordt duidelijk dat hierin bepaalde verwachtingspatronen zijn: correspondenten verwachten dat fixers mensen kennen, opdat zij niet zelf die connecties hoeven aan te boren, omdat toegang heel moeizaam gaat, of ze simpelweg geen tijd hebben. Omgekeerd kan er ook bij bronnen een verwachting zijn dat zij via de fixer, en niet via de correspondent benaderd worden. Het belang van sociaal kapitaal en connecties werd eerder al benoemd door Vandevoordt (2017) en Palmer (2019). Dit onderzoek bevestigt daarnaast dat sommige connecties in Libanon specifiek waardevol zijn (Palmer 2019, p. 91), zoals

connecties rondom Hezbollah en Syrische vluchtelingenkampen, en dat lokale

mediaprofessionals zijn bewust zijn van de moeite en tijd die in het bewerkstelligen hiervan zit, getuige de uitspraak van Michael Alandary: “[…] I know the process because of the experience I earned since 2011. It’s been like eight or nine years of work […]”.

Dan culturele kennis: correspondenten benadrukken de waarde die lokale inzichten van fixers/ producers voor hen kunnen hebben. Zeker als vaker wordt samengewerkt, lijken lokale en internationale mediaprofessionals goed op elkaar afgestemd, en worden zelfs ideeën ter harte genomen die gebaseerd zijn op lokale inzichten, hoewel het ook belangrijk dat volgens een bepaalde journalistieke standaard wordt gewerkt, bijvoorbeeld tijdens het tolken. Wanneer het gaat om het in de gaten houden van de veiligheid, wordt dit door

correspondenten gezien als een ‘team effort’. Tegelijkertijd is het de lokale fixer/ producer die precies weet waar de rode lijnen lopen, omdat hij/zij deze kennis letterlijk ‘belichaamt’. Een succesvolle lokale mediaprofessional moet dus zowel lokaal goed ingevoerd zijn, als weten wat professionele journalistiek inhoudt.

60 Vandevoordt (2017, p. 614) omschreef de kennis die nodig is voor journalisten in Syrië als ‘exogeen cultureel kapitaal’ (geleerd buiten het journalistieke veld, door

bijvoorbeeld ervaringen), en ‘endogeen cultureel kapitaal’ (opgedaan binnen het

journalistieke veld, bijvoorbeeld door opleiding). Een journalist kan zich tussen deze twee polen bevinden. Mijn onderzoek bevestigt dat deze benadering erg inzichtelijk maakt welke kennis tijdens het productieproces nodig is. Daarnaast voeg ik toe dat óók lokale

mediaprofessionals, om succesvol samen te werken met correspondenten, vaak zowel journalistieke als lokale kennis gebruiken in hun werk. Hun werk kan dus verdergaan dan slechts het aanleveren van lokale ideeën en contacten.

Tegelijkertijd vinden er soms ook botsingen plaats, bijvoorbeeld als aannames niet kloppen, of als fixers de visie van het lokale bestuur lijken te vertegenwoordigen. Lokale mediaprofessionals die ik in Libanon sprak lijken zich juist heel bewust van het belang van objectiviteit, distantiëren zich van partijdigheid, ook als ze tegelijkertijd voor de overheid werken. Uit deze ‘botsingen’ komt goed naar voren hoe het journalistieke veld het nationale overstijgt, en zoals Moon (2019, p. 1715) het noemt ‘transnationaal’ is. Zowel het lokale als internationale journalistieke waarden kunnen dus als referentiekader dienen.

Deelvraag 3 bevroeg ten slotte de positie van fixers/ lokale producers in het journalistieke veld; wat betekent de uitwisseling van kapitaal als het gaat om hun positie in het veld? Om dit te begrijpen, waren de concepten ‘symbolisch kapitaal’, ‘geobjectiveerd/ geïnstitutionaliseerd kapitaal’ van belang. De selectie van fixers/ producers voor een productie vindt vooral plaats via persoonlijke mond-tot-mondreclame. Dat bleek ook uit het werk van Murrell (2015) en Plaut & Klein (2019) al. Hieraan wil ik toevoegen dat sommige lokale mediaprofessionals omgekeerd óók een selectieproces toepassen, waarbij ze degene met wie ze samen (gaan) werken uitvoerig Googelen. Of hiertoe ruimte is, is misschien afhankelijk van de mate waarin een fixer/ producer zich (financieel) vrij voelt. Correspondenten en fixers/ producers bouwen in ieder geval binnen het journalistieke veld allebei symbolisch kapitaal op.

Het krijgen van credits voor een publicatie zorgt binnen een journalistieke omgeving voor respect (en dus ‘geobjectiveerd kapitaal’). In het journalistieke veld dat voor dit

onderzoek bekeken is, verschilt het per lokale mediaprofessional hoe hierover gedacht wordt en in hoeverre dit volgens hen invloed heeft op hun erkenning binnen het veld; voor

sommigen is het doorgeven van hun naam aan nieuwe collega’s genoeg, voor anderen niet. Geld (economisch kapitaal) speelt ook een rol als het gaat om de positie die lokale mediaprofessionals binnen het veld kunnen innemen. Sommige lokale mediaprofessionals

61 kunnen, met name in conflictgebieden als Syrië, veel geld verdienen. Niet alle mediabedrijven kunnen dit betalen. Er is daardoor volgens sommigen sprake van een “CNN-effect” waarbij grote bedrijven “de prijs opdrijven”. Daardoor vindt “inflatie van fixers” plaats.

Opwaartse mobiliteit ten slotte is iets wat ik niet had meegenomen in het onderzoek, maar wat wel een aantal keer naar voren kwam in gesprekken. Twee zaken zijn hierbij noemenswaardig: het feit dat er “superfixers” opkomen, die zelf journalist worden. Aan de andere kant het bestaan van nieuwsassistenten in Beiroet, die het zwaarder lijken te hebben. Opwaartse mobiliteit lijkt dus mogelijk te zijn, maar zeker niet in alle omstandigheden.

Al met al is de bottom line van dit onderzoek: de manier waarop samengewerkt wordt, en wie daarbij betrokken is, is erg uiteenlopend, maar daarbovenuit steekt dat de rol van de lokale mediaprofessional in veel gevallen verder reikt dan het leveren van logistieke hulp, waarmee het werk van de fixer vaak geassocieerd is. Wat de fixer/ producer zegt en doet, kan zeer inhoudelijk zijn en de richting van een productie bepalen. Dit sluit aan bij eerder recent onderzoek zoals dat van Murrell (2015), Palmer (2019) en Plaut & Klein (2019).

Zoals eerder beschreven is fixen een “constante onderhandeling van macht en

vertrouwen”, die niet te framen is binnen neokoloniale relaties (Palmer 2019, Plaut & Klein, 2019). Soms is het de correspondent die aan zet is, bijvoorbeeld als het gaat om het geven van credits, het kiezen voor een bepaald personage in een verhaal, en het wantrouwen van

bepaalde verhalen. Aan de andere kant is het soms de lokale mediaprofessional die het

personage en verhaalidee aandraagt of het verhaal vertolkt, en daarmee agency uitoefent. Hoe hiermee wordt omgegaan, is afhankelijk van de band tussen fixer en correspondent. Klein & Plaut (2019, p. 1700) stellen dat fixers het verhaal vormgeven op een manier die de journalist vaak niet opmerkt. Dat correspondenten uit Beiroet die voor dit onderzoek gesproken zijn daar wel oog voor lijken te hebben, stemt positief.