• No results found

6. Onderzoeksverslag & analyse 1 Vignette: “I am a cross between”

6.4. Wat betekent de uitwisseling van kapitaal voor de positie van fixers/producers in het journalistieke veld?

6.4.3. Economisch kapitaal: “De inflatie van fixers”

600 dollar per dag

Met economisch kapitaal bedoelt Bourdieu “simpelweg geld of middelen die in geld kunnen worden veranderd” (Benson & Neveu, 2005, p. 4). Hierbij kan het onderscheid gemaakt worden tussen het institutioneel niveau (mediabedrijven) en het individuele niveau

53 (individuele journalisten). Voor dit onderzoek wilde ik weten welke invloed het economisch kapitaal van mediabedrijven op de inzet van fixers heeft, om wat voor bedragen het gaat, en waar dat vanaf hangt.

Ten eerste spreken meerdere geïnterviewden over een fenomeen dat in

conflictgebieden voorkomt, wat “de inflatie van fixers” kan worden genoemd. Goede fixers hebben oorlogssituaties een exclusievere positie. Dat zorgt ervoor dat veel media met hen willen samenwerken en zij hun dagprijs kunnen verhogen. Ana van Es geeft aan dat het per land varieert. In Syrië de prijs hoger dan in Libanon:

“[…] ja je betaalt nu zomaar 600 dollar per dag, voor een fixer en chauffeur. Dat is dan wel all-in. Maar dat is natuurlijk een belachelijke prijs, ik bedoel 600 dollar op het moment in Syrië is een half jaarsalaris. […]”

Van Es benoemt dat meespeelt dat grote media de prijs opdrijven: “Dat is- ja, dat komt daar omdat je dus veel van die Amerikaanse televisiestations hebt die daar gewoon 700-800 euro, dollar per dag betalen.” Gert van Langendonck (NRC) beaamt dit. “Je hebt in

oorlogsgebieden altijd een soort CNN-effect. In de zin van ja, die grote mediabedrijven die de prijs opdrijven he.” Van Langendonck noemt dit proces de “inflatie van fixers”:

“[…] ja, dat is zoiets van de laatste jaren en wat je ook ziet in Libië en in Irak van echt waanzinnige prijzen en- en ook, ze gaan nooit naar beneden, van als ze dan 400 of 600 dollar per dag vroegen aan de frontlijn in Mosul tijdens de strijd tegen in IS, en dan komt dan daarna terug en ze vragen nog altijd [hetzelfde] - dat weiger ik te betalen he. Dan zit u daar zo een beetje interviews te doen in een literair café in Mosul en koffie te drinken en hallo, 400, 600 dollar per dag is belachelijk. Veel van die fixers – ja, die hebben echt huizen gekocht met wat ze aan ons verdiend hebben.”

Retainer

CNN-correspondent Ben Wedeman vertelt op zijn beurt dat de fixers waar hij in Syrië en Irak mee werkt, een vast honorarium per maand krijgen, ook wel een retainer genoemd: “So they’re paid every month a minimum amount and when we go there they get paid a daily rate as well […].” Ook in Libanon werken sommige journalisten en fixers met een retainer- constructie. Zo vertelt fixer Michael Alandary dat hij een vast bedrag per maand krijgt van een buitenlandse journalist waar hij een regelmatig mee werkt:

54 “He gives me a monthly payment, it’s a payment of 800 US Dollars. But he might require… he might ask for my help thirty times or forty times a month, and he might ask only once. So it’s a fixed salary I get from him. […]”

Een retainer zou gezien kunnen worden als een extra manier voor correspondenten of mediabedrijven om fixers met een goede reputatie aan zich te binden. Lokale

mediaprofessionals krijgen als ze met een retainer werken dus altijd betaald, maar moeten dan ook altijd klaarstaan – of het nu veertig keer of één keer per maand is.

Samenvatting

Het lijkt erop dat een fixer in Syrië een groter economisch kapitaal kan vergaren dan een fixer in Beiroet. Ook het verschil met Bagdad, zoals beschreven door Murrell, is groot. Een Irakese fixer die Murrell (2015, p. 98) sprak, kon op 250 dollar per dag rekenen (of 1700 tot 3000 dollar onder contract, p. 98, 99). Vergeleken met dit bedrag is 600 dollar per dag enorm, al is het lastig precieze vergelijkingen te maken vanwege verschillende omstandigheden en contractvormen. Tegelijk wordt duidelijk dat een gerenommeerde fixer in Libanon veel minder - 800 dollar per maand – verdient. Het is onduidelijk hoe representatief dit bedrag precies is.

Wel is duidelijk dat de conflictsituatie, de bereidheid van grote mediabedrijven en het werken met retainers een rol spelen bij het verkrijgen en uitwisselen van economisch kapitaal in Syrië en Libanon. Grote bedrijven zoals CNN hebben meer dan anderen de mogelijkheid hebben hiervoor te betalen. Het gevolg van dit ‘CNN-effect’ kan zijn dat er een ‘inflatie van fixers’ optreedt en bepaalde fixers een groot economisch kapitaal opbouwen en daar zelfs huizen van kunnen kopen.

Benson & Neveu (2005, p. 72) stellen dat economisch kapitaal van mediabedrijven deterministisch kan zijn in bepaalde journalistieke subvelden (bijvoorbeeld

sportverslaggeving), terwijl in andere subvelden (bijvoorbeeld politiek) dit minder het geval is, omdat symbolisch kapitaal hier belangrijker is. De auteurs hebben het niet over

conflictverslaggeving, maar het lijkt erop dat ook bij conflictverslaggeving in bijvoorbeeld Syrië of Irak economisch kapitaal een grote rol kan spelen. Echter is het belangrijk om, zoals Benson & Neveu ook benoemen, de journalistieke praktijk altijd te zien binnen de sociale plek waaraan deze verbonden is (p. 75); economisch kapitaal kan dus een rol spelen, maar is

55 niet allesbepalend voor de positie van bijvoorbeeld lokale mediaprofessionals in het

journalistieke veld.

6.4.4. Opwaartse mobiliteit: “Just because he or she is from out of the system”