• No results found

In hoofdstuk vier heb ik beschreven hoe er rond de coming out van de jongens over seksualiteit en gender gesproken werd. Er werd duidelijk dat in veel gevallen de moeders al bepaalde

verwachtingen van homoseksualiteit als de jongens uit de kast komen. Naast een gevoel wat sommige moeders aangeven te hebben worden de vermoedens gebaseerd op non-conform gender gedrag dat de jongens vertonen. De koppeling tussen homoseksualiteit en vrouwelijk of onmannelijk gedrag komt hierin duidelijk naar voren. Ook de jongens hebben verwachtingen over

homoseksualiteit. Wanneer de jongens ontdekken dat ze zich seksueel aangetrokken voelen tot andere jongens begint bij hen het proces van nadenken over homoseksualiteit. Een aantal van de jongens geeft aan dat ze zich voor het opmerken van deze gevoelens al anders voelden dan andere jongens. Dit anders voelen wordt echter niet besproken in termen van gender. In de grondslag van de verwachtingen is er een opvallend verschil tussen de omgeving en de jongens. Waarbij de

omgeving vermoedens baseert op non conform gendergedrag is komen deze bij de jongens voort uit hun seksuele gevoelens. Wanneer de jongens na hun coming out terugkijken op de periode voor hun coming out spreken ze echter wel in termen van non-conform gender gedrag.

Verhalen over non-conform gendergedrag komen ook naar voren wanneer de jongens spreken over de periode waarin ze zelf weten dat ze homoseksueel zijn maar dit nog niet hebben verteld. In deze periode verbergen de jongens hun homoseksualiteit voor hun omgeving. Dit heeft niet alleen te maken met het verbergen van daadwerkelijke bewijzen van hun homoseksualiteit, zoals het bezoeken van homowebsites, maar vooral met het compenseren van zaken die hen onderscheiden van hun leeftijdsgenoten. Hierin speelt gender een belangrijke rol. De jongens doen zich in de presentatie van zichzelf mannelijk voor om niet geassocieerd te worden met het

vrouwelijke, en dus homoseksualiteit. Een tweede manier om deze associatie te voorkomen is het verbergen van non-conform gendergedrag. Dit verbergen vindt voornamelijk plaats in een context met andere jongens. Wanneer de jongens zich bevinden in een sociale situatie met meisjes geven ze aan het verbergen minder noodzakelijk te vinden.

62 veroorzaakt door het niet meer te hoeven leven met een geheim. Hiernaast speelt het niet meer te hoeven verstoppen van non-conform gendergedrag ook een belangrijke rol. In de reacties op de coming out komt de relatie tussen gender en seksualiteit duidelijk naar voren. Vooral vrienden en leeftijdsgenoten geven aan dat ze homoseksualiteit accepteren zolang de jongens maar niet veranderen. Met deze verandering wordt verwezen naar het stereotype homoman en het

vrouwelijke of onmannelijke gedrag dat hiermee wordt geassocieerd. In combinatie met het feit dat de jongens aangeven bepaald gedrag niet meer te verbergen is dit potentieel problematisch.

In het vijfde hoofdstuk heb ik beschreven hoe de jongens naar zichzelf en anderen kijken met betrekking tot gender. Er komt een tweeledig beeld naar buiten waarin de jongens zichzelf als mannelijk zowel als vrouwelijk of onmannelijk omschrijven. De jongens voelen zich anders op gebieden die geassocieerd worden met vrouwelijkheid zoals onder andere gedrag. Tegelijkertijd geven ze ook aan mannelijk te zijn zoals andere jongens van hun leeftijd. Dit doen ze onder andere door zich af zetten tegen stereotype homo’s die in hun ogen vrouwelijker zijn dan zijzelf. Tevens blijven ze zichzelf als man zien en als mannelijk omschrijven. De tegenstrijdigheid die hieruit naar voren komt is voor de jongens niet problematisch. De context waarin de jongens zich bevinden blijkt bepalend te zijn voor welk aspect meer naar voren komt. Omgevingen met meer vrouwen worden door de jongens beschreven als plaatsen waar hun vrouwelijke of onmannelijke eigenschappen meer naar voren komen. Andersom geldt dit ook voor contexten met meer mannen of jongens.

De jongens zetten zich sterk af tegen de vrouwelijkheid en onmannelijkheid die naar voren komt in het beeld van de stereotype homoman. Daarnaast geven ze aan dat er ook een groep homomannen is die anders is als dit stereotype. Hierover spreken ze juist zeer positief. De reden hiervoor kan gezocht worden in het feit dat de stereotype homoman in de periode voor en na hun coming out problematisch was. De jongens wilden hier niet mee geassocieerd worden. De andere groep homomannen wordt door de jongens omschreven als meer mannelijk en ze geven aan dat ze zichzelf hier meer in herkennen. De laatste groep tot wie de jongens zich verhouden is de groep heteromannen. Het is opvallend dat heteromannen geassocieerd worden met hypermannelijkheid, dit wordt door de jongens negatief beoordeeld.

De ideeën van de jongens zoals die hierboven naar voren komen vertonen opvallende gelijkenis met het idee van de ‘very straight gay’ van Connell dat in hoofdstuk twee gepresenteerd is. Dit is te herkennen in de manier waarop de jongens over zichzelf spreken en hoe ze over andere mannen spreken. Connell legt uit dat binnen het concept van de “very straight gay” mannen zich verzetten tegen zowel onmannelijkheid en vrouwelijkheid als tegen hypermannelijkheid. Dit is zeer duidelijk te herkennen in de verhalen van de jongens over andere mannen. Wanneer er gekeken wordt naar het idee van de “very straight gay” lijkt het erop dat dit voor de jongens hun ideaalbeeld

63 is als ze naar zichzelf kijken. Ze incorporeren in zichzelf aspecten van mannelijkheid en

onmannelijkheid. De tegenstrijdige positie van de “very straight gay” binnen de gender orde zoals Connell beschrijft is ook terug te zien in de levens van de jongens. Verschillende contexten zorgen ervoor dat dit in het dagelijks leven niet problematisch is.

In het laatste hoofdstuk is er aandacht besteed aan welke mannen aantrekkelijk gevonden worden door de jongens. In de verhalen van de jongens komt naar voren dat uiterlijke aantrekkelijkheid sterk gerelateerd is aan mannelijkheid. Een aantrekkelijke man ziet er in de ogen van de jongens mannelijk uit. Op de tweede plaats geven de jongens aan dat ze het aantrekkelijk vinden wanneer je niet kan zien of een man homo is. Het kunnen zien of iemand homo is wordt sterk gerelateerd aan

vrouwelijkheid en dit wordt in het uiterlijk als onaantrekkelijk beschouwd. Wanneer de jongens spreken over aantrekkelijke eigenschappen met betrekking tot het innerlijk komt er een ander beeld naar voren. Mannelijke eigenschappen worden ook in dit geval positief beoordeeld maar ook bepaalde vrouwelijke eigenschappen kunnen niet ontbreken in een aantrekkelijke man.

Wanneer de jongens spreken over relaties komt duidelijk naar voren dat ze deze voornamelijk zien als een relatie tussen twee mannen waarvan de gender overeenkomt. In tegenstelling tot ideeën waarin een homorelatie gezien wordt als een mannelijke man samen met een onmannelijke man.

Ook op het gebied van seks tussen twee mannen spelen ideeën over gender een belangrijke rol. De man die de passieve rol bij anale seks inneemt wordt in deze koppeling geassocieerd met vrouwelijkheid en onmannelijkheid. In de verhalen van de jongens komt dit idee wel naar voren maar vooral wanneer ze hun gedachten hierover onder woorden brengen. Wanneer ze spreken over ervaringen met seks geven ze aan dat deze associatie in het geheel niet opgaat.