• No results found

1.3 'Onze' wijk

3.1 Samen voor Overvecht

3.1.1 Het nationale integratiediscours

Zoals in hoofdstuk twee beschreven is er in de wijk Overvecht een proces van grensvorming aan de gang tussen de 'gevestigden' en de 'buitenstaanders'. Deze grensvorming is echter complex, omdat niet alle 'buitenlanders' worden gezien als 'buitenstaanders', en niet alle 'Nederlandse' bewoners worden gezien als 'gevestigden'. Hoewel de grensvorming complex is, benadert de gemeente Utrecht de grensvorming als problematisch, en wil het in het beleid er juist voor zorgen dat men elkaar meer ontmoet. Dit zou de sociale cohesie moeten verbeteren, volgens Lisa de wijkadviseur. 'We willen proberen de bewoners elkaar te laten ontmoeten, omdat we denken dat dit bijdraagt aan de oplossing van de overige problematiek in de wijk.'

Anick Vollebergh (2016) beargumenteert naar aanleiding van haar onderzoek in twee Antwerpse wijken dat polarisatie in een wijk door de nationale politiek vaak wordt

aangevoerd als reden om het belang van het 'helen' en het 'samenleven' te bewerkstelligen. Vollebergh beargumenteert dat deze ontwikkeling terug te zien is bij het integratiebeleid van heel West Europa: de ontdekking van de (kansarme) wijken als de voorkeurseenheid van schaal voor het besturen van nieuwe beleidstechnieken gericht op 'burgerparticipatie' en 'gemeenschap' (Vollebergh 2016: 75). Ook in Nederland wordt deze nadruk op 'samenleven' gereproduceerd in het nationale integratiediscours. In een stuk uit het integratiebeleid dat werd gepubliceerd in 2009, staat:

Samenleven – het kennis nemen van elkaars opvattingen, het samen aanpakken van problemen en het opbouwen van een gezamenlijke toekomst – vereist dat Nederlandse burgers elkaar ontmoeten binnen een veilige en leefbare omgeving en over de grenzen van verschillende achtergronden heen. Door samen dingen te doen in wijk en buurt ontstaat er tussen burgers iets gemeenschappelijks, worden verschillen minder bedreigend en komt er zelfs ruimte voor verschil (Van der Laan 2009: 11).

In deze brief wordt gerefereerd naar het 'samenleven' als de oplossing voor de culturele verschillen die ontstaan door 'verschillende achtergronden'. De schaal van de wijk wordt hierbij als dé context gezien waarin deze culturele verschillen opgelost zouden moeten worden, waarbij de ontmoeting tussen burgers centraal wordt gesteld. De belofte dat dit een gemeenschap zal creëren, waarbij men kan bouwen aan een gezamenlijke toekomst, lijkt een aanname te zijn die niet in twijfel wordt getrokken.

46

uitgetrokken om het samenleven in de wijk te verbeteren. Er zijn talloze initiatieven in de wijk en er zijn sociale buurtteams en buurthuisspreekuren waar de bewoners naar toe kunnen wanneer ze een probleem hebben. Daarnaast wordt er enorm veel aandacht besteed aan het verbeteren van de zorg en ook zijn er inmiddels plannen om van de wijk Overvecht een wijk te maken met een gemengd publiek, waarbij een aantal sociale huurwoningen wordt

vervangen door nieuwe appartementen voor starters of jonge gezinnen.

Participatie wordt vaak in vergaderingen van verschillende initiatieven als sleutelterm gebruikt. Dit is ook zichtbaar in het nieuwe plan voor Overvecht, 'Samen voor Overvecht' genaamd, dat in 2018 door de Gemeente Utrecht is gepresenteerd. Het nieuwe plan bouwt voort op een vorig initiatief genaamd de 'Versnelling', dat is geschreven voor Overvecht naar aanleiding van de krachtwijk status. Het nieuwe plan begint met de volgende woorden:

Samen voor Overvecht is samen werken aan een wijk waar bewoners prettig

samenleven en die aantrekkelijk is voor nieuwe bewoners, bezoekers, investeerders en ondernemers. Een wijk waarin de veerkracht van bewoners wordt versterkt en iedereen mee kan doen. [...]Samen mét betekent: met bewoners, corporaties, scholen,

ondernemers, investeerders, buurtteams, zorg- en welzijnsinstellingen, politie en vele andere partijen werken we aan de ontwikkeling van de wijk, SAMEN voor Overvecht! We versterken daarmee de kracht van Overvecht, benoemen en pakken de problemen buurt- en wijkgericht aan en werken aan normherstel waar nodig. We bundelen onze krachten en inzet zodat het resultaat meer is dan de som der delen.

Dit voorbeeld laat zien dat ook in Utrecht Overvecht het idee van 'samen' of

'samenleven' ten grondslag ligt aan de verbetering van de wijk. Het laat zien dat de wijk wordt gezien als de ideale context waarbij de samenlevingsproblematiek aangepakt kan worden. Ook wordt er expliciet beroep gedaan op alle belanghebbenden in de wijk om deze vorm van 'prettig samenleven' te bewerkstelligen. De verantwoordelijkheid van het samenleven ligt niet alleen bij de gemeente, maar dient gedeeld te worden door alle gebruikers van de wijk.

3.1.2 Bijenkorven

Een belangrijke representatie van dit 'samen' in de wijk vormt de activiteitenmap genaamd 'Bijenkorven'. Deze map is in ieder buurthuis aanwezig, en bevat alle activiteiten per week die in de verschillende buurthuizen plaatsvinden. Bijenkorven, zo vertelde Richelle van de Social Collective, is een concept dat is gekomen met 'de Versnelling'. Het is een term bedacht voor buurthuizen en andere openbare plekken, waarbij verschillende groepen gebruik kunnen

47

maken van de aparte ruimtes in een buurthuis, maar waarbij er een gemeenschappelijke ruimte is waar men elkaar ontmoet. Het concept staat dus voor een manier van samenleven en ontmoeten in de specifieke context van de wijk.

Een plek waarbij het 'bijenkorven' lijkt te lukken is Burezina, een buurthuis dat wordt gerund door vrijwilligers in de nabije omgeving. Tom vertelt me dat Burezina vaak als

voorbeeld van een bijenkorf genoemd wordt omdat er intensief gebruik wordt gemaakt van de gemeenschappelijke ruimte. In zijn tijd gebruikten dagelijks verschillende groepen het

buurthuis. Er werden taalcursussen gegeven, er was een 'kindercafé' waarbij moeders met kinderen konden spelen in de gemeenschappelijke ruimte en de plek werd veel gebruikt door verschillende hobbygroepen. Hierdoor ontstonden vaak ontmoetingen tussen de verschillende groepen. Tom noemt een voorbeeld waarbij Marokkaanse mannen een Marokkaans kaartspel aanleerden aan een paar 'originele bewoners'. Ook vertelt hij mij over de buurtbarbecue waar verschillende groepen aan mee hebben gedaan.

Tom vertelt me dat het belangrijk is om uit te dragen dat het buurthuis voor iedereen beschikbaar is. Dit heeft bij de oprichting wel voor wat weerstand gezorgd: de

initiatiefnemers kwamen vooral uit de christelijke gemeenschap, waarbij de totstandkoming van het buurthuis in de opstartfase voornamelijk werd gefinancierd door deze groep. Toen bleek dat 'buitenlanders' ook gebruik wilden maken van de ruimte, is tijdens een zomer bijna alle subsidie voor het buurthuis gestolen door een van de initiatiefnemers die was aangesteld als 'chef-inkoop' voor de bar. Dit heeft volgens Tom voor erg veel ellende gezorgd, maar uiteindelijk is er wel aangifte gedaan en is hij blij dat 'dat soort mensen op een organische manier vertrekken'.

Naast deze tegenslag vertelt Tom ook over het verval van het pand. De toiletten hebben het een tijd niet gedaan omdat er boomwortels door de riolering heen groeiden. Dit veroorzaakte een lekkage waarbij de reparatie niet meer gefinancierd kon worden uit het magere jaarlijkse subsidiepotje van 2000 euro. Hij vertelt:

De gemeente die zei nou, wat we ook kunnen doen is dat jullie geen gebruikers meer worden, maar huurders worden en dan heeft de gemeente als eigenaar beheerplicht op bepaalde fronten. Toen kregen we een hele demarcatielijst van wat wel en wat niet, toen moesten we beslissen oke, zijn we het hier mee eens weet je wel. Maar het was eigenlijk een beetje opgelegd vanuit het stedelijke zeg maar. En met het overgaan naar het stedelijke ehm, ja kregen we dus wel de ondersteuning van hee, als het hier uit elkaar pleurt dan komen wij het wel fixen, maar heel veel dingen ook niet. Als er glas breekt

48

moeten wij het gewoon betalen, als er vandalisme is moeten wij het gewoon betalen, als we iets aan het interieur willen veranderen of willen weten. Dat moeten wij gewoon betalen.

Hoewel de gemeente zich nu meer ontfermt over Burezina, merkt Tom dat er hierdoor ook aan veel meer regels moet worden voldaan. De demarcatielijst is hier een goed voorbeeld van. Ondanks de hulp van de gemeente, spreekt Tom uit dat het buurthuis als nog zelf moet opdraaien voor dagelijkse problemen, zoals het oplossen van schade door vandalisme. Tom vertelt dat hij mede door deze bestuurlijke overgang is gestopt met het coördinatorschap. Het kostte hem teveel energie om naast zijn werkzaamheden als coördinator ook nog rekening te moeten houden met alle regels die de gemeente het buurthuis heeft opgelegd. Het werd hierdoor naar zijn mening bijna een vrijwillige fulltime baan.

Daarnaast bestaat er ook een kans dat het kavel waar het oude gebouw op staat gebruikt gaat worden voor een nieuw schoolgebouw, en het buurthuis na alle moeite toch wordt opgeheven. 'Maar dat is ook gewoon de curse van Burezina dat we altijd zo'n wolk boven ons hoofd hebben hangen, op een gegeven moment slaat die bliksem in weet je wel', aldus Tom. Om toch ervoor te zorgen dat het buurthuis kan blijven bestaan, heeft Tom in zijn jaren als coördinator geprobeerd om in het 'samen' idee te investeren. Hij heeft onder andere met een landschapsarchitecte een plan bedacht voor de tuin van Burezina, waar kleine volkstuintjes zouden kunnen komen. 'Ze wilden dat eerst doen in de zandbak, maar de

gemeente had er geen onderzoek naar gedaan dus zakte al het water gewoon het zand in, zodat niks kon groeien op dat oppervlak.' Uiteindelijk was er veel animo voor zijn plannen bij de lokale bewoners, maar kreeg het plan helaas toch geen goedkeuring van de gemeente. Ook dit heeft er aan bijgedragen dat hij is gestopt met het coördinatorschap.

Omdat nu de nieuwe coördinatoren ingewerkt moeten worden, is de activiteit in het centrum tot het minimum gebracht. In plaats van zeven dagen in de week open te zijn, is het buurtcentrum nu drie dagen open voor gebruik. De goedbedoelde inmenging van de gemeente lijkt hierdoor bij te dragen aan een vermindering van de werking van het buurtcentrum. Daarnaast moeten dagelijkse problemen nog altijd zelf worden gefinancierd en blijft het onzeker of het buurtcentrum kan blijven bestaan, zeker wanneer er mensen weggaan die hebben bijgedragen aan het succes van het buurtcentrum en weten wat de lokale behoeften zijn van de bewoners.

49