• No results found

Resultaten statistische toetsen

4.  Data‐analyse

4.2  Resultaten statistische toetsen

Op de verzamelde data is een correlatieanalyse uitgevoerd, namelijk de Pearson Correlation. Deze correlatieanalyse geeft inzicht in de mate waarin het verband tussen twee variabelen kan worden weergegeven. (Huijzingh, 2006) In onderstaande tabel staan de onderlinge uitkomsten van de correlatieanalyse van de grootte van de RvC, percentage financiële experts in de RvC, de huurstijgingen in de verschillende jaren en de lastenstijgingen in de verschillende jaren. De hypotheses zijn eenzijdig getoetst, omdat de verwachting is dat er een negatieve dan wel positieve relatie is tussen de variabelen.

Tabel V: Correlaties Correlations N = 18 Grootte RvC Percentage financieel Huurstijging jaar 1 Huurstijging jaar 3 Huurstijging jaar 5 Lastenstijging jaar 1 Lastenstijging jaar 3 Lastenstijging jaar 5

Grootte RvC Pearson Correlation 1

Sig. (1-tailed) Percentage financieel Pearson Correlation ,523* 1 Sig. (1-tailed) ,013 Huurstijging jaar 1 Pearson Correlation -,132 -,263 1 Sig. (1-tailed) ,301 ,146 Huurstijging jaar 3 Pearson Correlation ,253 ,079 ,508* 1 Sig. (1-tailed) ,155 ,377 ,016 Huurstijging jaar 5 Pearson Correlation ,082 -,057 ,564** ,879** 1 Sig. (1-tailed) ,373 ,411 ,007 ,000 Lastenstijging jaar 1 Pearson Correlation -,111 -,150 ,191 ,135 -,041 1 Sig. (1-tailed) ,331 ,276 ,224 ,297 ,436 Lastenstijging jaar 3 Pearson Correlation ,090 -,037 ,198 ,358 ,324 ,584** 1 Sig. (1-tailed) ,361 ,441 ,215 ,072 ,095 ,005 Lastenstijging jaar 5 Pearson Correlation -,331 -,242 ,113 -,110 ,075 ,140 ,538* 1 Sig. (1-tailed) ,090 ,166 ,328 ,331 ,384 ,290 ,011

*. Correlation is significant at the 0.05 level (1-tailed). **. Correlation is significant at the 0.01 level (1-tailed).

Een hogere correlatiecoëfficiënt betekent een sterker verband tussen twee variabelen. De vraag die dan rest is of het verband ook significant is. Onder de correlatiecoëfficiënt staat de P-waarde, de overschrijdingskans die hoort bij de berekende T-waarde. De overschrijdingskans voor de correlatiecoëfficiënt tussen de grootte van de RvC en het percentage financieel is 0,013. Dit wil zeggen: de kans dat een correlatiecoëfficiënt van (absoluut gezien) minstens 0,523 tussen de grootte van de RvC en percentage financieel wordt gevonden, terwijl in de populatie tussen beide variabelen geen lineair verband bestaat, is 1,3%. Bij de hantering van α = 0,05 kan de correlatie als significant worden beschouwd.

4.2.1 Toetsing hypotheses

De correlatieanalyse leidt tot de volgende uitkomsten van de eerder opgestelde hypotheses: Hypothese 1: Een grotere RvC leidt tot een grotere jaarlijkse huurstijging

Deze correlatietest levert voor de eerstvolgende 1, 3 en 5 jaren een correlatiecoëfficiënt van respectievelijk -0,132; 0,253 en 0,082 op. De bijbehorende overschrijdingskansen zijn 0,301; 0,361 en 0,090. Op basis van deze cijfers is te concluderen dat er in het eerste jaar een negatief verband is en dat er in de jaren 3 en 5 een positief verband is die steeds minder sterk wordt. De kans dat een overschrijding van de correlatiecoëfficiënt plaatsvindt is in het eerste jaar 30,1% en neemt daarna, voor het derde jaar af, waarna hij voor het vijfde jaar weer toeneemt. Op basis van deze analyse is geen eenduidige relatie te vinden tussen de grootte van de RvC en de jaarlijkse huurstijgingen en daarmee wordt de hypothese, bij hantering van α = 0,05 verworpen.

Hypothese 2: Een grotere RvC leidt tot een kleinere jaarlijkse lastenstijging

Deze correlatietest levert voor de eerstvolgende 1, 3 en 5 jaren een correlatiecoëfficiënt van respectievelijk -0,111; 0,090 en -0,331 op. De bijbehorende overschrijdingskansen zijn 0,331; 0,155 en 0,373. Op basis hiervan is te concluderen dat er in het eerste en vijfde jaar een negatief verband is tussen de grootte van de RvC en de jaarlijkse lastenstijging. In het derde jaar is er daarentegen een ‘klein’ positief verband. De relatie tussen een grotere RvC en de jaarlijkse lastenstijging is niet significant, waardoor de hypothese, bij hantering van α = 0,05, wordt verworpen.

Hypothese 3: Een grotere mate van financiële expertise van de RvC leidt tot een lagere jaarlijkse huurstijging

Deze correlatietest levert voor de eerstvolgende 1, 3 en 5 jaren een correlatiecoëfficiënt van respectievelijk -0,263; -0,079 en -0,057 op. De bijbehorende overschrijdingskansen zijn 0,146; 0,377 en 0,411. Dit betekent dat er een negatieve relatie is tussen de mate van financiële expertise in de RvC en de jaarlijkse huurstijging. Dit verband wordt gedurende de periode wel steeds minder sterk. Op basis van deze toets kan geconcludeerd worden dat, bij hantering van α = 0,05, de hypothese verworpen moet worden.

Hypothese 4: Een grotere mate van financiële expertise van de RvC leidt tot een hogere jaarlijkse lastenstijging

Deze correlatietest levert voor de eerstvolgende 1, 3 en 5 jaren een correlatiecoëfficiënt van respectievelijk -0,150; -0,037 en -0,242 op. De bijbehorende overschrijdingskansen zijn 0,276; 0,441 en 0,166. Dit houdt in dat er een negatieve relatie is tussen de mate van financiële

expertise van de RvC en de jaarlijkse lastenstijging. Dit verband wordt door de jaren heen eerst zwakker, waarna het verband in het vijfde jaar weer sterker wordt. Op basis van deze toets dient, bij hantering van α = 0,05, de hypothese verworpen te worden.

4.2.2 Controlevariabele

Om te toetsen of de beschreven relaties ook daadwerkelijk worden veroorzaakt door het onderlinge verband en niet worden beïnvloed door andere variabelen, wordt een

controlevariabele toegevoegd. Als controlevariabele is het aantal verhuureenheden toegevoegd. Het is aannemelijk dat de samenstelling van de RvC een samenhang vertoont met de grootte van de woningcorporatie. Dit wordt gemeten in het aantal verhuureenheden.

Correlations

Control Variables Huurstijging

jaar 1

Huurstijging jaar 3

Huurstijging jaar 5

Verhuureenheden Grootte RvC Correlation -,040 ,379 ,196

Significance (1-tailed) ,440 ,067 ,225 df 15 15 15 Percentage financieel Correlation -,209 ,142 ,006 Significance (1-tailed) ,210 ,293 ,490 df 15 15 15

Tabel VI: Jaarlijkse huurstijgingen na correctie controlevariabele aantal verhuureenheden

Ten opzichte van de eerder uitgevoerde toets blijkt dat de correlatie tussen de onafhankelijke variabele, de grootte van de RvC, en de afhankelijke variabele, de huurstijging, een sterker positief (of minder negatief) verband te zijn geworden (jaar 1: van -0,132 naar – 0,04; jaar 3: van 0,253 naar 0,379; jaar 5: van 0,082 naar 0,196).

Voor de mate van financiële expertise van de RvC en de correlatie met de huurstijgingen treedt hetzelfde effect op. Het verband tussen beide variabelen is positiever (of minder negatief)

Voor de jaarlijkse lastenstijgingen is deze toets ook uitgevoerd en dat leidt tot de volgende resultaten:

Correlations

Control Variables Lastenstijging

jaar 1

Lastenstijging jaar 3

Lastenstijging jaar 5

Verhuureenheden Grootte RvC Correlation ,141 ,345 -,116

Significance (1-tailed) ,295 ,087 ,329 df 15 15 15 Percentage financieel Correlation ,014 ,116 -,078 Significance (1-tailed) ,479 ,329 ,383 df 15 15 15

Tabel VII: Jaarlijkse lastenstijgingen na correctie controlevariabele aantal verhuureenheden

Ten opzichte van de eerder uitgevoerde toets blijkt dat het verband tussen de onafhankelijke variabele, de grootte van de RvC, en de afhankelijke variabele, de lastenstijging, een sterker positief (of minder negatief) verband is geworden (jaar 1: van -0,111 naar 0,141; jaar 3: van 0,090 naar 0,345; jaar 5: van -0,331 naar -0,116).

Voor de mate van financiële expertise van de RvC en de correlatie met de huurstijgingen treedt hetzelfde effect op. Het verband is tussen beide variabelen is positiever (of minder negatief) geworden (jaar 1: van 0,150 naar 0,014; jaar 3: van 0,037 naar 0,116; jaar 5: van 0,242 naar -0,078).

Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat er een (sterker) positiever verband is tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabelen dan in eerste instantie, met de toetsing van de directe correlatie, het geval was.