• No results found

2.  Theoretisch kader

2.3  Earnings management

In de paragraaf earnings management zal allereerst een definitie van het begrip earnings management worden vastgesteld. Naderhand zullen achtereenvolgens de methoden van toepassing van earnings management, motieven van earnings management gezien vanuit de Positive Accounting Theory, varianten van earnings management en empirisch onderzoek naar earnings management worden behandeld. De paragraaf wordt afgesloten met een korte samenvatting.

2.3.1 Definitie earnings management

Uit de literatuur blijken zeer veel verschillende definities van earnings management. Om een indruk te geven van de verschillende definities zullen er een aantal worden weergegeven.

De definitie van Schipper (1989): “Purposeful intervention in the external financial reporting process, with the intent of obtaining some private gain.”

Earnings management heeft te maken met het doelbewust ingrijpen in het externe financiële verantwoordingsproces met als doel het verkrijgen van persoonlijk voordeel.

De definitie van Healy en Wahlen (1999): “Earnings management occurs when managers use judgment in financial reporting and in structuring transactions to either mislead some stakeholders about the underlying economic performance of the company or in influence contractual outcomes that depend on reported accounting numbers.”

Earnings management ontstaat wanneer managers oordeelsvorming gaan gebruiken in financiële rapporten en in het structureren van transacties met als doel het misleiden van een aantal belanghebbenden over de onderliggende economische prestaties van de organisatie of met als doel het beïnvloeden van contractuele afspraken die gebaseerd zijn op de gerapporteerde cijfers. De definitie van Scott (2009): “Earnings management is the choice by a manager of accounting policies, or actions affecting earnings, so as to achieve some specific reported earnings objective.”

Earnings management is de keuze van een manager voor verslaggevingsstandaarden of acties die het financiële resultaat beïnvloeden met als doel het bereiken van een specifiek gerapporteerde winstdoelstelling.

Op basis van deze drie definities kan worden gesteld dat earnings management gaat over doelbewuste manipulatie van de gerapporteerde winstcijfers in verband met een bepaald doel dat men voor ogen heeft. Mogelijke manieren om de gerapporteerde winstcijfers te beïnvloeden zijn middels de keuze van verslaggevingsstandaarden of het ondernemen van acties die het gerapporteerde financiële resultaat beïnvloeden.

Een goede vertaling van het begrip earnings management in het Nederlands leidt tot winststuring of het boekhoudkundig manipuleren van financiële resultaten.

2.3.2 Methoden van toepassen van earnings management

Scott (2009) beschrijft dat earnings management uit verschillende typen kan bestaan en kan worden toegepast, te weten door middel van: de keuze voor een accounting policy, de timing van toepassing van nieuwe verslaggevingsstandaarden, reële accountingvariabelen (kasstromen) en accruals.

De keuze voor een bepaalde accounting policy betekent de keuze voor de te hanteren verslaggevingsregels bij het opstellen van de externe financiële verantwoordingsrapportage en door toepassing hiervan het afgeleide gerapporteerde financiële resultaat. De keuze voor een bepaalde accounting policy kan dus van invloed zijn op het gerapporteerde financiële resultaat. De timing van toepassing van nieuwe verslaggevingsstandaarden kan eveneens van invloed zijn op het gerapporteerde financiële resultaat. Door een berekening te maken van de het gerapporteerde financiële resultaat onder de nieuwe te hanteren verslaggevingsstandaarden kan ervoor worden gekozen om dit wel of niet door te laten gaan.

Het gerapporteerde financiële resultaat kan tevens beïnvloed worden door reële accountingvariabelen. Deze reële accountingvariabelen beïnvloeden kasstromen en daarmee het gerapporteerde financiële resultaat. Voorbeelden hiervan zijn het wel of niet voeren van bepaalde marketingacties, het uitstellen van onderhoud of het versneld uitvoeren van onderhoud.

Accruals kunnen worden gesplitst in discretionaire accruals en niet-discretionaire accruals. Discretionaire accruals zijn accruals die op een subjectieve wijze tot stand komen en beïnvloedbaar zijn, bijvoorbeeld door schattingen van managers. Een voorbeeld van discretionaire accruals zijn voorzieningen. Voorzieningen zijn namelijk te verwachten verplichtingen en bevatten vaak een schattingselement. Niet-discretionaire accruals zijn accruals die niet direct op een subjectieve manier tot stand komen, voorbeelden hiervan zijn afschrijvingen en relaties met de bedrijfsdrukte. Afschrijvingen komen voort uit de gehanteerde afschrijvingsmethodiek (lineair of degressief). Een voorbeeld van de relatie met de bedrijfsdrukte is dat een toename van de omzet over het algemeen zal leiden tot een toename van de debiteurenpositie.

Met betrekking tot earnings management op basis van accruals geeft Scott (2009) aan dat deze altijd zullen terugkeren. Het komt erop neer dat het financiële resultaat over de totale levensduur een gegeven is. Echter is het mogelijk om tussen periodes te ‘schuiven’ en het financiële resultaat in een andere periode te verantwoorden dan waarin deze is gerealiseerd. Zie de tabel hieronder voor een nadere toelichting.

Uiteindelijk zullen de toegepaste accruals terugkomen in een latere periode en daar zorgen voor een verhoging van het gerapporteerde financiële resultaat. De accruals die in de periodes t, t+1 en t+2 in zijn toegepast zorgen ervoor dat het gerapporteerde financiële resultaat in periode t+3 is toegenomen met de eerder toegepaste accruals. Het is dus mogelijk om het gerapporteerde financiële resultaat voor een periode te verschuiven naar een andere periode. Het is echter niet mogelijk om ze blijvend te verbergen.

2.3.3 Motieven vanuit de Positive Accounting Theory

Scott (2009) geeft aan dat de Positive Accounting Theory verschillende motieven beschrijft om earnings management toe te passen. De Positive Accounting Theory houdt zich bezig met het voorspellen van acties als de keuze van accounting policies door de managers van de organisatie en hoe managers zullen reageren op voorgestelde nieuwe verslaggevingsstandaarden. De grondleggers van deze theorie zijn Watts en Zimmerman (1986). Watts en Zimmerman (1990) hebben drie hypotheses opgesteld, de bonusplan hypothese, de debt-convenant hypothese de political-cost hypothese.

2.3.3.1 Bonusplan hypothese

Managers van organisaties zullen verslaggevingsstandaarden kiezen waarmee het gerapporteerde financiële resultaat van toekomstige perioden wordt verschoven naar de huidige periode. Managers willen graag hoge beloningen en als de beloning afhankelijk is van het gerapporteerde financiële resultaat, kunnen managers hun bonus sturen middels het gerapporteerde financiële resultaat. Een manier om dat te doen is door het kiezen van verslaggevingsstandaarden die het huidige gerapporteerde financiële resultaat verhogen.

2.3.3.2 Debt-convenant hypothese 

Wanneer organisaties de contractvoorwaarden, van bijvoorbeeld leningsovereenkomsten, dreigen te overtreden zullen managers geneigd zijn om verslaggevingsstandaarden te kiezen waarmee het gerapporteerde financiële resultaat van toekomstige perioden wordt verschoven naar de huidige periode. De reden hiervoor is dat het verhogen van het huidige gerapporteerde financiële resultaat de kans op het niet voldoen aan contractvoorwaarden verminderd. In de meeste schuldovereenkomsten bevinden zich voorwaarden en criteria waaraan de organisatie moet voldoen. Voorbeelden hiervan zijn dat de organisatie moet voldoen aan bepaalde ratio’s inzake de solvabiliteit, liquiditeit en het werkkapitaal.

2.3.3.3 Political-cost hypothese

Wanneer een organisatie veel politieke kosten heeft, zullen managers geneigd zijn om verslaggevingsstandaarden te kiezen waarmee het huidige gerapporteerde financiële resultaat wordt verschoven naar toekomstige perioden. De political-cost hypothese introduceert een politieke dimensie voor het kiezen van een accounting policy. Politieke kosten kunnen worden opgelegd wanneer organisaties hoge winsten behalen, wat tot extra media-aandacht en consumentenaandacht kan leiden. Deze aandacht kan snel leiden tot politieke druk op de

2.3.4 Varianten earnings management

Scott (2009) geeft aan dat er verschillende varianten zijn van earnings management, te weten winstmaximalisatie, ‘taking a bath’, winstminimalisatie en winstegalisatie. De keuze voor een bepaalde variant van earnings management kan afhangen van afgesloten contracten, winstgevendheid en politieke aandacht.

2.3.4.1 Winstmaximalisatie

Managers kunnen bezig zijn met een patroon van het maximaliseren van de winst om hun bonusdoelstellingen te behalen, voorzover ze niet boven de maximaal te behalen bonus uitkomen. Organisaties die dreigen hun schuldconvenant(en) te overtreden kunnen ook geneigd zijn tot het maximaliseren van de winst.

2.3.4.2 ‘Taking a bath’

Dit kan plaatsvinden gedurende periodes van organisatorische stress of reorganisaties. Wanneer een organisatie een verlies moet presenteren kan het management het gevoel hebben dat ze ook een groter verlies kunnen presenteren, omdat ze weinig te verliezen hebben. Voorbeelden hiervan zijn het extra afschrijven op activa, het treffen van voorzieningen voor toekomstige kosten en het spreekwoordelijk gezegde ‘schoon schip maken’. Aangezien accruals altijd in een latere periode zullen terugkeren, neemt hiermee de kans op toekomstige winsten toe.

2.3.4.3 Winstminimalisatie

Winstminimalisatie is hetzelfde als ‘taking a bath’, alleen dan in een minder extreme vorm. Politieke organisaties waarop de aandacht is gevestigd kunnen in periodes met hoge winsten ervoor kiezen om winstminimalisatie toe te passen. Voorbeelden die een winstminimalisatie suggereren zijn: versnelde afschrijvingen van activa of het doen van Research & Development-uitgaven.

2.3.4.4 Winstegalisatie

Vanuit een contractperspectief prefereren risico-averse managers een kleinere variabele bonus. Managers smeren winsten uit over een langere periode om een relatief constante compensatie of beloning te ontvangen.

2.3.5 Samenvatting

Earnings management, in het Nederlands winststuring of het boekhoudkundig manipuleren van de financiële resultaten, betreft het doelbewust manipuleren van de gerapporteerde winstcijfers in verband met een bepaald doel dat men voor ogen heeft. Mogelijke manieren om de gerapporteerde winstcijfers te beïnvloeden is middels de keuze van verslaggevingsstandaarden of het ondernemen van acties die het gerapporteerde financiële resultaat beïnvloeden.

Scott (2009) beschrijft dat earnings management uit verschillende typen kan bestaan en kan worden toegepast, te weten door middel van: de keuze voor een accounting policy, de timing van toepassing van nieuwe verslaggevingsstandaarden, reële accountingvariabelen (kasstromen) en accruals.

De Positive Accounting Theory houdt zich bezig met het voorspellen van acties als de keuze van accounting policies door de managers van de organisatie en hoe managers zullen reageren op voorgestelde nieuwe verslaggevingsstandaarden. Watts en Zimmerman (1990) hebben drie hypotheses opgesteld: de bonusplan hypothese, de debt-convenant hypothese en de political-cost hypothese, om earnings management nader te onderzoeken.

Scott (2009) geeft aan dat er verschillende varianten zijn van earnings management, te weten: winstmaximalisatie, ‘taking a bath’, winstminimalisatie en winstegalisatie. De keuze voor een bepaalde variant van earnings management kan afhangen van afgesloten contracten, winstgevendheid en politieke aandacht.