• No results found

5. Resultaten 1 Introductie 1 Introductie

5.4 Resultaten risicoverslaggeving en het risicoprofiel van de onderneming

Om de relatie tussen het risicoprofiel van de onderneming en de omvang van de sectie risicoverslaggeving te bepalen, zijn de hypothesen H2a en H2b doormiddel van een enkelvoudige regressie-analyse getest. Hieronder zullen de hypothesen worden weergeven, waarna wordt aangegeven met welke regressievergelijking deze hypothesen zijn getest. Vervolgens zullen de resultaten van de regressie-analyse worden besproken.

Hypothese 2a. (H2a) Er is een positief verband aanwezig tussen de omvang van de sectie risicoverslaggeving en het risicoprofiel van een onderneming.

Regressie 5. (R5) : # WOORDEN = B0 + B1 LEVERAGE + ε

Hypothese 2b. (H2b) Er is een positief verband aanwezig tussen het aantal benoemde risico’s in de sectie risicoverslaggeving en het risicoprofiel van een onderneming.

Regressie 6. (R6): # RISICO’S = B0 + B1 LEVERAGE + ε

5.4.1 Resultaten risicoverslaggeving en het risicoprofiel van de onderneming 2007

Uit regressie R5 blijkt dat er geen verband aanwezig is tussen het risicoprofiel van de onderneming en de omvang van de sectie risicoverslaggeving, gemeten in het aantal woorden. Het significantie niveau van R5 bedraagt 0,856. Dit significantie niveau ligt ver boven het in de onderzoeksmethodiek vastgestelde significantie niveau van α0,05, er kan dus geconcludeerd worden dat R5 niet significant is. Daarnaast geeft een ‘Adjusted R-Square’ van -0,026 aan dat de factor ‘leverage’ nauwelijks een verklarende factor is voor de omvang van de sectie risicoverslaggeving, gemeten in het aantal woorden. Op basis van deze gegevens zou hypothese H2a voor het jaar 2007 moeten worden verworpen. Uit regressie R6 blijkt dat er geen verband aanwezig is tussen het risicoprofiel van de onderneming en het aantal genoemde risico’s in de sectie risicoverslaggeving. Het

significantie van R6 bedraagt 0,308, dit significantie niveau ligt beduidend hoger dan het in de onderzoeksmethodiek vastgestelde niveau van α0,05, waardoor er geconcludeerd mag worden dat R6 niet significant is. Daarnaast geeft de ‘Adjusted R-Square’ van 0,002 aan dat de factor leverage nauwelijks een verklarende factor voor het aantal genoemde risico’s in de sectie risicoverslaggeving is. Op basis van deze gegevens zou hypothese H2b voor het jaar 2007 moeten worden verworpen.

5.4.2 Resultaten risicoverslaggeving en het risicoprofiel van de onderneming 2008

De resultaten van de regressie R5 zijn in overeenstemming met de resultaten van 2007. Het significantie niveau van R5 bedraagt 0,351, dit ligt boven het in de onderzoeksmethodiek vastgestelde significantie niveau van α0,05. Er kan dus geconcludeerd worden dat R5 niet significant is. Daarnaast bedraagt de ‘Adjusted R-Square’ -0,003 wat inhoud dat de factor leverage nauwelijks een verklarende factor is voor de omvang van de sectie risicoverslaggeving, gemeten in het aantal woorden. Op basis van deze gegevens zou hypothese H2a voor het jaar 2008 moeten worden verworpen.

De resultaten van de regressie R6 verschillen van de resultaten van deze regressie in 2007. Het significantie niveau van R6 bedraagt 0,0852, dit significantie niveau ligt niet veel hoger dan het in de onderzoeksmethodiek vastgestelde significantie niveau van α0,05. Hieruit kan geconcludeerd worden dat R6 niet significant is, echter wordt er binnen de statistiek ook wel eens gewerkt met een α0,1, wanneer dit het geval zou zijn zou R6 wel significant zijn. De ‘Adjusted R-Square’ bedraagt 0,055, de leverage verklaart volgens de gegevens in 2008 5,5% van het aantal genoemde risico’s in de sectie risicoverslaggeving. Echter moet bij deze regressie wel worden aangeven dat het om een negatief verband gaat, de beta van de regressie vergelijking is negatief. Op basis van deze gegevens dient hypothese H2b voor het jaar 2008 te worden verworpen, omdat er geen significant verband is aangetoond tussen het risicoprofiel van de onderneming en het aantal genoemde risico’s in de sectie risicoverslaggeving. Echter dient er bij deze gegevens in het achterhoofd gehouden te worden dat de resultaten dicht tegen het significantie niveau aanliggen, waardoor een negatief verband, niet geheel uit te sluiten is.

5.4.3 Resultaten risicoverslaggeving en het risicoprofiel van de onderneming 2009

De resultaten van de regressie R5 zijn in overeenstemming met de resultaten in 2007 en 2008. De regressie is niet significant waardoor er geen verband kan worden aangetoond tussen het risicoprofiel van de onderneming en de omvang van de sectie risicoverslaggeving, gemeten in het aantal woorden. Het significantie niveau van R5 in bedraagt 0,495, dit ligt een stuk hoger dan het in de onderzoeksmethodiek vastgestelde significantie niveau van α0,05, dus R5 is niet significant. Daarnaast bedraagt de ‘Adjusted R-Square’ -0,14 wat inhoud dat de factor leverage nauwelijks invloed heeft op de omvang van de sectie risicoverslaggeving, gemeten in het aantal woorden. Op basis van deze gegevens zou hypothese H2a voor het jaar 2009 moeten worden verworpen. De resultaten van de regressie R6 borduren voort op de gevonden resultaten in 2008, met dien verstande dat de resultaten nu wel significant zijn. Het significantie niveau van R6 bedraagt 0,028, dit niveau ligt lager dan het in de onderzoeksmethodiek vastgestelde niveau van α0,05, waardoor er geconcludeerd kan worden dat de regressie significant is. De beta van de regressie vergelijking is negatief, wat inhoud dat het hier om een negatief verband gaat. De verklarende factor, de ‘Adjusted R-Square’, is redelijk te noemen deze bedraagt namelijk 0,10. Op basis van deze gegevens dient hypothese H2b voor 2009 te worden verworpen, omdat de hypothese uitging van een positief verband. Er is wel een verband aanwezig maar dit is een negatief verband. De conclusie luidt het risicoprofiel van de onderneming heeft een negatieve invloed op het aantal genoemde risico’s in de sectie risicoverslaggeving.

5.4.4 Discussie/samenvatting resultaten

Voor elk van de jaren dienen de hypothesen H2a en H2b te worden verworpen. Voor de hypothese H2a is in geen enkel jaar een verband gevonden tussen het risicoprofiel van de onderneming en de omvang van de sectie risicoverslaggeving, gemeten in het aantal woorden. Dit resultaat is in overeenstemming met eerder onderzoek van Hossain et al. (1995). Voor hypothese H2b is in 2007 en 2008 geen verband gevonden tussen het risicoprofiel en het aantal genoemde risico’s in de sectie risicoverslaggeving, dit is eveneens in overeenstemming met de resultaten van Hossain et al. (1995). Voor

hypothese H2b is in 2009 wel een verband gevonden, namelijk een negatief verband, het feit dat er een verband is gevonden is in overeenstemming met het onderzoek van Malone et al. (1993). Daarnaast sluit het mogelijk negatieve verband van hypothese H2b in 2008 ook aan bij het onderzoek van Malone et al. (1993). De gehele set aan resultaten sluit aan bij het onderzoek van Linsley & Shrives (2006), waarin zij eveneens een aantal verbanden hebben gevonden tussen het risicoprofiel van de onderneming en risicoverslaggeving. Ook Linsley & Shrives (2006) zagen in hun onderzoek een aantal verbanden niet empirisch bevestigd worden. Concluderend kan gesteld worden dat het niet onomstotelijk bewezen is dat het risicoprofiel van de onderneming geen invloed heeft op de omvang van de risicoverslaggeving. Echter zijn in dit onderzoek voornamelijk resultaten naar voren gekomen die aantonen dat er geen verband aanwezig is.