• No results found

5. Resultaten 1 Introductie 1 Introductie

5.3 Resultaten risicoverslaggeving en de grootte van de onderneming

Om de relatie tussen de grootte van de onderneming en de omvang van de sectie risicoverslaggeving te bepalen, zijn de hypothesen H1a en H1b doormiddel van een enkelvoudige regressie-analyse getest. Hieronder zullen de hypothesen worden weergegeven, waarna wordt aangegeven met welke regressievergelijking deze hypothesen zijn getest. Vervolgens zullen de resultaten van de regressie-analyse worden besproken.

Hypothese 1a. (H1a) Er is een positief verband aanwezig tussen de omvang van de sectie risicoverslaggeving en de grootte van de onderneming.

Regressie 1. (R1) : # WOORDEN = B0 + B1 LN(BALANSTOTAAL) + ε

Regressie 2. (R2): # WOORDEN = B0 + B1 LN(OMZET) + ε

Hypothese 1b. (H1b) Er is een positief verband aanwezig tussen het aantal benoemde risico’s in de sectie risicoverslaggeving en de grootte van de onderneming.

Regressie 3. (R3): # RISICO’S = B0 + B1 LN(BALANSTOTAAL) + ε

Regressie 4. (R4): # RISICO’S = B0 + B1 LN(OMZET) + ε

5.3.1 Resultaten risicoverslaggeving en de grootte van de onderneming 2007

Uit zowel de regressie R1 als R2 blijkt dat er een positief verband aanwezig is tussen de grootte van de onderneming als de omvang van de sectie risicoverslaggeving, beide beta’s binnen de regressies zijn positief. In beide regressie analyses ligt het significantie niveau erg laag, namelijk 0,00. Dit significantie niveau is kleiner dan het bij de onderzoeksmethodiek vastgestelde significantie niveau van α0,05, waardoor geconcludeerd kan worden dat beide regressies significant zijn. Uit R1 blijkt dat de ‘Adjusted R-square’ 0,330 bedraagt. Dit houdt in dat omvang van de sectie risicoverslaggeving, gemeten in het aantal woorden, voor 33% wordt verklaard door de grootte van de onderneming, gemeten aan de hand van het balanstotaal. Uit R2 blijkt dat de ‘Adjusted R-sqaure’ voor deze regressie 0,314 bedraagt. Wanneer de grootte van de onderneming aan de hand van de omzet wordt gemeten, wordt dus 31,4% van de omvang van de sectie risicoverslaggeving door grootte van de omzet bepaald. Door het feit dat

zowel R1 als R2 significant is en beide regressies een redelijk hoge verklarende factor hebben, kan geconcludeerd worden dat de grootte van de onderneming de omvang van de sectie risicoverslaggeving, gemeten in het aantal woorden, positief beïnvloed. Op basis van de gegevens van 2007 zou hypothese H1a moeten worden aangenomen.

Evenals R1 en R2 zijn de regressies R3 en R4 significant en zijn de beta’s positief. Zowel voor R3 als R4 bedraagt de significantie 0,00. Deze significantie niveaus zijn weer lager dan het bij de onderzoeksmethodiek vastgestelde significantie niveau van α0,05, waardoor geconcludeerd kan worden dat beide regressies significant zijn. Tevens is de ‘Adjusted square’ van beide regressies weer redelijk hoog te noemen. De ‘Adjusted square’ van R3 bedraagt 0,319 dus een verklarende factor van 31,9% en de ‘Adjusted R-square’ van R4 bedraagt 0,296 dus een verklarende factor van 21,6%. Door het feit dat beide regressies significant zijn en een hoge verklarende factor hebben, kan geconcludeerd worden dat het aantal benoemde risico’s in de sectie risicoverslaggeving positief wordt beïnvloed door de grootte van de onderneming. Op basis van de gegevens van 2007 zou hypothese H1b moeten worden aangenomen.

5.3.2 Resultaten risicoverslaggeving en de grootte van de onderneming 2008

Ook in 2008 zijn de regressies R1 en R2 significant met een positieve beta en een redelijk hoge ‘Adjusted R-Square’. Voor zowel R1 als R2 bedraagt de significantie 0,00, dit significantie niveau ligt weer onder het in de onderzoeksmethodiek vastgestelde significantie niveau van α0,05, waardoor geconcludeerd kan worden dat beide regressies significant zijn. De ‘Adjusted R-Square’ voor R1 bedraagt 0,276 en voor R2 0,290. Op basis van deze gegevens kan ook voor 2008 geconcludeerd worden dat er een positief verband aanwezig is tussen de grootte van de onderneming en de omvang van de sectie risicoverslaggeving, gemeten in het aantal woorden. Dus ook op basis van de gegevens van 2008 zou hypothese H1a moeten worden aangenomen.

Overeenkomstig met 2007 zijn de regressies R3 en R4 in 2008 significant met een positieve beta en een redelijk hoge ‘Adjusted R-Square’. Voor zowel R3 als R4 bedraagt het significantie niveau 0,00, deze niveaus liggen weer lager dan het in de

onderzoeksmethodiek vastgestelde niveau waardoor geconcludeerd kan worden de beide regressies significant zijn. De ‘Adjusted R-Square’ voor R3 bedraagt 0,292 en voor R4 0,281. Op basis van deze gegevens kan ook voor 2008 geconcludeerd worden dat er een positief verband aanwezig is tussen de grootte van de onderneming en het aantal genoemde risico’s in de sectie risicoverslaggeving. Ook voor 2008 zou hypothese H1b dus moeten worden aangenomen.

5.3.3 Resultaten risicoverslaggeving en de grootte van de onderneming 2009

In overeenstemming met de jaren 2007 en 2008 zijn de regressies R1 en R2 significant met een positieve beta en een redelijk hoge verklarende factor. Het significantie niveau van zowel R1 als R2 bedraagt 0,00. Deze niveaus liggen lager dan het in de onderzoeksmethodiek vastgestelde niveau van α0,05 dus zijn beide regressies significant. De ‘Adjusted R-Square’ voor R1 bedraagt 0,305 en voor R2 0,272. Op basis van deze gegevens kan ook voor 2009 geconcludeerd worden dat er een dat er een positief verband aanwezig is tussen de grootte van de onderneming en de omvang van de sectie risicoverslaggeving, gemeten in het aantal woorden. Op basis van deze gegevens zou hypothesen H1a ook voor 2009 moeten worden aangenomen.

De resultaten van de regressies R3 en R4 komen in 2009 met de resultaten uit 2007 en 2008. Beide regressies zijn significant met een significantie niveau van 0,00. Tevens hebben R3 en R4 positieve beta’s en een redelijk hoge verklarende factor. De ‘Adjusted R-Square’ voor R3 bedraagt 0,329 en voor R4 0,289. Op basis van deze gegevens kan ook voor 2009 worden geconcludeerd dat er een positief verband aanwezig is tussen de grootte van de onderneming en het aantal genoemde risico’s in de sectie risicoverslaggeving. Ook voor 2009 zou hypothese H1b moeten worden aangenomen.

5.3.4 Samenvatting/discussie resultaten

Voor elk van de onderzochte jaren moeten de hypothesen H1a en H2b worden aangenomen. Uit deze resultaten kunnen twee conclusies worden getrokken. Één, er is een positief verband aanwezig tussen de grootte van de onderneming en de omvang van de sectie risicoverslaggeving, gemeten in het aantal woorden. Twee, er is een positief verband aanwezig tussen de grootte van de onderneming en het aantal genoemde risico’s

in de sectie risicoverslaggeving. Deze resultaten zijn in overeenstemming met resultaten van eerdere onderzoeken, waaronder Firth (1979), Beattie et al. (2004), Linsley & Shrives (2006) voor ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk en Beretta & Bozzolan (2004) voor Italiaanse ondernemingen.