• No results found

Resultaten leerlingen zwakke schrijvers

In document “Een spaatie tussen twee kopjes” (pagina 59-65)

4 Resultaten

4.2 Resultaten leerlingen zwakke schrijvers

4.2.1 Leerling 2

Leerling 2 is een jongen die valt in de categorie van zwakke schrijvers. Wat betreft de eerste versie van de e-mail zijn de meeste alinea’s te kort om te analyseren, maar in de ene alinea die wel lang genoeg is wordt er een fout in verwijs- of signaalwoorden gevonden. Leerling 2 heeft moeite met de tekst verdelen over alinea’s, omdat er simpelweg niet genoeg tekst is (de alinea’s bestaan uit 1 zin). Leerling 2 scoort in het self-assessment alles positief en

59 concludeert met hulp-op-maatopdracht E aan de slag te moeten gaan. In deze opdracht komen alle alineanormen aan bod, dus wordt er ook geoefend met verwijs- en

signaalwoorden. De tweede versie van de eerste e-mail laat geen fout meer zien in verwijs- en verbindingswoorden. Hier lijkt het erop dat de leerling baat heeft gehad bij het maken van hulp-op-maatopdracht E, ondanks dat de tekst wat betreft de onderzoekers niet aan alle alineanormen voldeed.

De eerste versie van de tweede schrijfopdracht van leerling 2 wordt positief gescoord op verbindings- en verwijswoorden door de onderzoekers. De tekst scoort helaas niet goed op de aanwezigheid van kernzinnen. Leerling 2 maakt in deze tekst wel langere zinnen. In het self-assessment horende bij deze schrijfopdracht, scoort de leerling zijn tekst laag op signaal- en verwijswoorden, ondanks dat de onderzoekers hier geen fouten in ontdekken. De leerling maakt een deel van hulp-op-maatopdracht B (signaalwoorden). In de tweede versie van deze tekst vindt er geen verbetering plaats op het gebied van kernzinnen en komt er een fout bij op het gebied van verwijs- en signaalwoorden. De gereviseerde tekst lijkt er op achteruit te zijn gegaan. De langere zinnen uit de eerste versie zijn weer verwijderd en aangepast naar kortere zinnen in de tweede versie.

Voorafgaand aan de eerste versie van het betoog schrijft de leerling een volledig bouwplan. Bij de eerste versie van het ingezonden stuk valt op dat de onderzoekers een fout ontdekken wat betreft verbindings- en verwijswoorden. Ook zijn er geen consistente

witregels en is er maar één alinea beschikbaar voor analyse die genoeg zinnen heeft. Het deelonderwerp is niet duidelijk en er is dus ook geen aanwijsbare kernzin aanwezig. In het self-assessment voor het betoog scoort de leerling het laagst op stelling 7, welke verbonden is aan hulp-op-maatopdracht D, die gaat over verwijswoorden. De leerling gaat aan de slag met deze opdracht en maakt de hulp-op-maatopdracht volledig. De leerling heeft dus, net als de onderzoekers, ook een fout of moeite geconstateerd als het gaat om verwijswoorden. De tweede versie van het betoog gaat er iets op vooruit, doordat de leerling meerdere zinnen in een alinea plaatst en ervoor zorgt dat de alinea’s een duidelijk deelonderwerp en kernzin hebben. Dit is een bijzondere vooruitgang, aangezien de leerling hier niet expliciet mee heeft geoefend in de hulp-op-maatopdrachten. Daarnaast maakt de leerling

percentueel gezien minder fouten op het gebied van signaal- en verwijswoorden.

Uiteindelijk laat leerling 2 in het gehele proces van werken met de toolbox weinig consistente verbetering zien door de verschillende versies van zijn teksten heen, want alleen

bij het betoog is de gereviseerde versie een verbetering op het gebied van de geoefende alineanormen. Dit is tevens te onderbouwen met de informatie uit de vragenlijst van self-efficacy: hij heeft er na het gebruik van de toolbox minder vertrouwen in gekregen dat hij verbindingswoorden foutloos kan gebruiken. Over het werken met de toolbox is leerling 2 uiteindelijk wel voldoende tevreden. Hij vond het interessant genoeg en dacht dat hij het wel zou kunnen en heeft er volgens zichzelf ook goed genoeg mee geoefend.

4.2.2 Leerling 6

Leerling 6 is een jongen die valt in de categorie van zwakke schrijvers. Hij heeft niet alle onderdelen van het onderzoek succesvol ingeleverd, wat een conclusie trekken lastig maakt. De eerste versie van de eerste e-mail krijgt in de analyse een normscore 1-9, wat betekent dat de tekst niet verder te analyseren valt. De leerling oefent met hulp-op-maatopdracht A die gaat over deelonderwerp en kernzinnen. Hij scoorde hier drie van de vier vragen onvoldoende, maar gaf ook wel te kennen bij de afbakening van de alinea wat vooruitgang te kunnen boeken. Percentueel gezien had hij meer negatieve smileys bij categorie A, dat zou zijn keuze voor deze hulp-op-maatopdracht kunnen verklaren. De hulp-op-maatopdracht wordt niet volledig gemaakt. De tweede versie van de eerste schrijfopdracht scoort 1-0, wat betekent dat de witregels nog niet consistent worden toegepast, maar alinea’s al wel een stuk zichtbaarder zijn. De alinea’s die te beoordelen zijn, zijn goed ingericht qua

deelonderwerp en kernzinnen. Hulp-op-maatopdracht A kan hieraan bijgedragen hebben. Ook op het gebied van signaal-en verwijswoorden scoort de leerling goed.

Van leerling 6 is helaas geen eerste versie van schrijfopdracht 2 aanwezig. Hij heeft wel het bijbehorende assessment ingevuld. Het is niet duidelijk waar deze

self-assessment dan op gebaseerd is. De leerling gaat opnieuw met hulp-op-maatopdracht A aan de slag. De tweede versie van de geschreven tekst scoort op de afbakening van de alinea helaas een 1-9, wat betekent dat de tekst verder niet geanalyseerd kan worden. Het is op deze manier lastig een verband te zoeken als de teksten niet geschikt zijn voor analyse. Het is wel opmerkelijk dat de leerling in de gereviseerde versie van de eerste schrijfopdracht verbetering laat zien op het gebied van afbakening van de alinea, maar dit in de volgende schrijfopdracht niet opnieuw weer toepast.

61 Voorafgaand aan het betoog begint leerling 6 aan het bouwplan voor het schrijven van de opdracht, maar maakt dit niet volledig. De eerste versie van het betoog laat

consistentie zien in witregels en in deze tekst hebben de alinea’s genoeg zinnen om geanalyseerd te worden. Helaas heeft maar één van de drie alinea’s een duidelijk deelonderwerp met een goede kernzin. De overige twee alinea’s voldoen niet aan deze betreffende alineanormen. Ook heeft de leerling moeite met signaal- en verwijswoorden, waar in de alinea met een duidelijk deelonderwerp een fout wordt ontdekt. Het self-assessment van het betoog is niet ingevuld, het kan zijn dat de leerling de betreffende les gemist heeft. De tweede versie lijkt op het gebied alineanormen op het eerste gezicht niet veel te zijn verbeterd en als de Word tekstvergelijking functie toegepast wordt, geeft Word aan dat de teksten identiek zijn. Leerling 6 heeft dus niet alle onderdelen van het onderzoek volgens de opdracht volbracht.

De informatie uit de self-efficacy vragenlijst van de voormeting toont heel duidelijk wat hij wel en niet kan door duidelijke pieken en dalen, maar dit zwakt hij dat af naarmate hij vragenlijsten invult. Bij de nameting liggen de waarden tussen 65-75, allemaal dichtbij elkaar en allemaal redelijk positief. Dit betekent dat de leerling er vertrouwen in heeft dat hij alle onderdelen van het alineaschrijven redelijk onder de knie heeft. Dit is niet terug te zien in zijn teksten en het oefenen in de toolbox. In de vragenlijst over de leerbaarheid van de toolbox wordt het duidelijk dat leerling 6 het niet leuk vond om met de toolbox te werken en dat hij ook niet het idee had dat hij veel keuzevrijheid had. Wellicht is dit nog een verklaring waarom van leerling 6 niet al het materiaal beschikbaar was, of versies van teksten identiek zijn gebleken.

4.2.3 Leerling 33

Leerling 33 is een jongen die valt in de categorie van zwakke schrijvers. De eerste versie van de eerste schrijfopdracht heeft maar 1 alinea die overblijft om te analyseren. In deze alinea scoort de leerling een fout op signaal- en verwijswoorden. In het self-assessment dat hoort bij deze schrijfopdracht scoort de leerling zijn tekst overal positief, behalve op categorie C. Daar scoort hij zijn alinea twee van twee vragen met een verdrietige smiley. Hij maakt vervolgens hulp-op-maatopdracht C volledig en kijkt deze ook na. Hij maakt bovendien ook hulp-op-maatopdracht E, maar maakt deze niet volledig. De fout in de tekst op het gebied

van verwijs- en signaalwoorden komt overeen met de score van deze leerling in het self-assessment. In de gereviseerde versie van de eerste schrijfopdracht scoort de tekst al beter op deze alineanormen. De leerling heeft tekst toegevoegd, waardoor er twee alinea’s kunnen worden geanalyseerd. Ook scoort de leerling in de tweede versie beter op aanwezigheid van kernzinnen. De alinea’s worden beter ingericht en dat kan wel eens resultaat zijn van die extra hulp-op-maatopdracht E die gemaakt is.

De eerste versie van de tweede schrijfopdracht scoort 1-0, wat betekent dat

witregels niet consistent worden toegepast. Van de twee alinea’s die zichtbaar zijn, heeft er maar één alinea genoeg zinnen om geanalyseerd te kunnen worden. Deze alinea scoort helaas niet positief op een duidelijk deelonderwerp en dus ook niet op de aanwezigheid van een kernzin. De leerling scoort zijn tekst in het bijbehorende self-assessment positief, behalve op categorie D (afbakening van alinea). Dit komt overeen met de inconsistentie die geconstateerd is wat betreft witregels. Hij maakt vervolgens ook hulp-op-maatopdracht D. Bij de tweede versie van de tekst zijn er meer alinea’s ontstaan, maar heeft maar één alinea genoeg zinnen om geanalyseerd te worden. Die alinea scoort helaas ook negatief op de norm van een aanwezig deelonderwerp. De leerling laat dus niet echt verbetering zien, ook niet op het gebied van de afbakening van de alinea.

Voorafgaand aan het schrijven van het betoog heeft de leerling geen vragen beantwoordt of bouwplan gemaakt in het werkboekje. De eerste versie van het betoog scoort goed op afbakening van de alinea, maar de alinea die overblijft om te analyseren heeft helaas geen of meerdere deelonderwerpen. De leerling heeft in het werkboekje het self-assessment horend bij het betoog niet ingevuld en ook geen hulp-op-maatopdracht gemaakt. De gereviseerde versie van het betoog heeft twee alinea’s die geanalyseerd kunnen worden. Eén van de twee alinea’s heeft een onduidelijk onderwerp en dus geen kernzin, de andere alinea scoort wel positief op deze alineanormen. Er ontstaat in deze tekst wel een grammaticale fout wat betreft signaal- of verwijswoorden. Het is bij leerling 33 lastig om op dit punt een verband te vinden, omdat het self-assessment niet ingevuld is.

Uiteindelijk boekt de leerling wel een beetje vooruitgang op de samenhang van de tekst door de inhoud van de alinea’s duidelijker af te bakenen.

In de vragenlijsten van self-efficacy laat leerling 33 zien al redelijk veel vertrouwen in zichzelf te hebben als het gaat om alineaschrijven en is zelfs super positief over iedere alinea goed en op dezelfde manier laten beginnen, terwijl dit in de analyse van teksten en toolbox

63 niet naar voren komt. In de tussenmeting wordt dit antwoord met een nog hogere waarde ingevuld door leerling 33. Er is helaas geen nameting van de self-efficacy lijst van leerling 33. Hij is positief over de leerbaarheid van de toolbox en vond het duidelijk wat er van hem werd verwacht.

4.2.4 Leerling 25

Leerling 25 is een meisje dat valt in de categorie zwakke schrijvers. Haar eerst geschreven tekst kan vanwege een verweven kern en slot en een te korte alinea (minder dan twee zinnen) helaas niet geanalyseerd worden. Leerling 25 maakt de self-assessment bij e-mail 1 en scoort zichzelf het laagst op categorie C. Ze gaat vervolgens met hulp-op-maatopdracht C aan de slag (verwijswoorden). Die opdracht is volledig gemaakt en ook nagekeken. De tweede versie van de tekst gaat erop achteruit wat betreft de afbakening van de alinea, maar de ene alinea die aanwezig is om te analyseren heeft wel meer dan twee zinnen. Bij norm 10 scoort ze een fout bij 10c-2, dit komt omdat er twee hoofdzinnen in een zin

gecombineerd worden. Omdat de eerste tekst niet genoeg voldeed aan alineanormen, is een eventueel verband lastig te ontdekken. Wat wel opvallend is, is dat leerling 25 in de hulp-op-maatopdracht geoefend heeft met verwijswoorden, maar op het gebied van relaties tussen zinnen nog wel fouten maakt.

De eerste versie van e-mail 2 scoort wat betreft de alineanormen beter op de afbakening van alinea dan de vorige geschreven teksten. Twee van de drie alinea’s hebben genoeg zinnen, maar de alinea’s voldoen niet aan de normen die een deelonderwerp en kernzin betreffen. Volgens de onderzoekers zijn er geen fouten gemaakt op het gebied van signaal- en verwijswoorden. Bij het self-assessment in deze toolbox scoort ze positief op verwijswoorden, dus er lijkt wel vooruitgang te zijn ten opzichte van de vorige

schrijfopdracht. Bij dit self-assessment scoort ze bij categorie B twee van de twee vragen niet goed. Leerling 25 kiest ervoor om die hulp-op-maatopdracht (B) te maken. De opdracht is niet volledig gemaakt en er zijn geen sporen van revisie. In de tweede versie van de geschreven tekst, waar wel revisie heeft plaatsgevonden, bevat de ene alinea die overblijft voor analyse ook geen duidelijke kernzin. De alinea gaat nu wel over een deelonderwerp. Als ik de Word tekstvergelijkingsfunctie toepas, dan wordt zichtbaar dat er in de gereviseerde versie van de tekst meer informatie is verwijderd dan toegevoegd.

Voorafgaand aan het schrijven van het betoog maakt de leerling een deel van de vragen in het werkboekje. Ze maakt geen bouwplan voor het schrijven van het betoog. De eerste versie van het betoog laat geen fouten zien op het gebied van signaal- en

verwijswoorden, maar de geanalyseerde alinea heeft geen duidelijk deelonderwerp en dus geen aanwijsbare kernzin. In het self-assessment van het betoog scoort leerling 25 zichzelf laag op categorie C en D, maar de laagste score staat bij de stellingen van categorie B. Ze trekt de conclusie om met C (verbindingswoorden) aan de slag te gaan, waarvan de ze hulp-op-maatopdracht maakt, maar niet volledig. In de tweede versie van het betoog heeft de tekst dezelfde structuur en alineanormen, de inhoud van de tekst is echter compleet

aangepast. Het gaat nu over een heel ander onderwerp. Tekstvergelijking met Word voegt in dit geval ook niets toe, omdat alles (op de aanhef van de brief na) is aangepast. Er zijn in deze versie geen fouten ontdekt op het gebied van signaal- en verwijswoorden. Leerling 25 lijkt het self-assessment deels in overeenstemming met de analyse van haar tekst door de onderzoekers in te vullen, maar trekt geen juiste conclusie. Ze heeft uiteindelijk met een hulp-op-maatopdracht geoefend waar ze de alineanormen al van lijkt te kunnen toepassen. Signaal- en verwijswoorden lijken wel goed te gaan, terwijl zij zichzelf hier slecht op scoort en juist de kern van de alinea kan aandacht gebruiken en hier scoort ze matig tot voldoende. De geschreven teksten laten uiteindelijk geen vooruitgang zien.

De aanvullende informatie uit de vragenlijst van self-efficacy toont ook aan dat ze verwijswoorden wat lastig vindt. Ook geeft ze aan dat ze het lastig vindt om de alinea over één deelonderwerp te laten gaan. Ze is niet negatief over het werken met de toolbox en wist goed wat er van haar verwacht werd.

In document “Een spaatie tussen twee kopjes” (pagina 59-65)