• No results found

Resultaten van kwantitatief onderzoek

In document PublishingLab (pagina 30-36)

Eigen externe site Lectoraat

6 Resultaten kwantitatief onderzoek: de enquête Het kwantitatief onderzoek bestond uit een enquête die is afgenomen onder de doelgroep: de

6.1 Resultaten van kwantitatief onderzoek

Hieronder volgen de resultaten van de enquête, op volgorde van de vragenlijst.

Welke opleiding volgen de respondenten en in welk studiejaar zitten ze?

Figuur 8 toont de verdeling van de respondenten per opleiding. De verdeling van de respondenten per opleiding is een goede afspiegeling van het aantal ingeschreven studenten per opleiding, zoals is weergegeven Figuur 9 toont de verdeling van de respondenten per studiejaar. De studiejaren een en twee zijn sterk vertegenwoordigd, deze studiejaren hebben dan ook de meeste contacturen. In het derde jaar lopen studenten stage of volgen een minor en zijn daardoor nauwelijks aanwezig op school. In het vierde jaar zijn studenten aan het afstuderen en hebben nauwelijks tot geen colleges.

Figuur 8 Respondenten per opleiding (AdG) Figuur 9 Verdeling per studiejaar Hoe lezen studenten digitale informatieve teksten(e-magazine, krant, e-book)?

Figuur 6 Digitaal lezen door studenten (AdG) toont de verschillen in apparaten die gebruikt worden om digitaal informatieve teksten van meer dan 1500 woorden te lezen. In deze tabel wordt het verschil in gebruik voor studie of in de vrije tijd zichtbaar gemaakt.

jaar 1 42% jaar 2 37% jaar 3 8% jaar 4 13%

VERDELING PER

STUDIEJAAR

AMFI 17% HBO-ICT 13% CMD 19% CO 15% MIC 36%

RESPONDENTEN PER

OPLEIDING

Figuur 10 Digitaal lezen door studenten (AdG)

De laptop wordt het meest (72%) gebruikt om digitale studieteksten te lezen, 13% van de respondenten gebruikt hiervoor een tablet.

Het verschil is groot in apparaatgebruik om digitaal te lezen voor de studie of in de vrije tijd. Er zijn twee grote uitschieters: 84% leest in de vrije tijd vanaf een smartphone, 90% vanaf de laptop. Deze cijfers komen sterk overeen met de cijfers van de jaarlijkse Media Standard Survey (NLO, NOM, SKO, 2015). 29% leest in de vrije tijd vanaf een tablet, 4% gebruikt een e-reader. Van de UvA-studenten beschikt 27% over een tablet en 6% over een e-reader, deze cijfers liggen niet ver van elkaar verwijderd. De resultaten over het gebruik van apparaten komt daarmee sterk overeen met het landelijke gemiddelde en met UvA-studenten.

Wat is de houding van studenten ten opzichte van digitaal lezen?

Al geeft 40% van de studenten aan volledig gewend te zijn aan het lezen van digitale teksten, 62% is sneller afgeleid en 54% vindt het vermoeiend. De vraag over mediumkeuze liet zien dat 47% van de respondenten aangeeft alle digitale studieteksten uit te printen.

Deze vragen gaan over wetenschappelijk onderzoek en de lectoraten van het domein DMCI. In 2013 bleek dat 70% van de Nederlandse studenten niet bekend was met lectoraten (ISO, 2013) Hoe zit dat in 2015 binnen het domein DMCI?

Ik weet welke lectoraten er zijn binnen het domein DMCI

helemaal eens 3,8%

eens 3,0%

niet eens/ niet oneens 7,0%

oneens 11,4%

volledig oneens 74,8%

Tabel 3bekendheid lectoraten (AdG) 12% 72% 13% 9% 3% 47% 15% 90% 29% 84% 4% 11% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Desktop Laptop Tablet Smartphone E-reader Papier,

uitgeprint Studie Vrije tijd

6,8% zei wel te weten welke lectoraten er bestaan binnen het domein. 86,2% was het met de stelling oneens of volledig oneens.

Studenten van de opleidingen HBO-ICT zijn het best bekend met de lectoraten: 17% is het eens met de stelling. Aan deze opleiding is dan ook het langst van alle opleidingen een lectoraat verbonden. Van de opleiding communicatie is niemand (!) het eens met de stelling. De overige opleidingen schommelen tussen de 5% en 7%.

Onder de vierdejaars studenten zijn de lectoraten het meest bekend: 15% is het helemaal eens of eens met de stelling: ‘Ik weet welke lectoraten er zijn binnen het domein’. 6,5% van de derdejaars is het eens of helemaal eens, 6% van de tweedejaars en 5% van de eerstejaars. Studenten zijn dus pas laat in hun studie op de hoogte van de lectoraten.

Ik heb wel eens een onderzoek gelezen van een lectoraat

helemaal eens 3,5%

eens 3,3%

niet eens/ niet oneens 4,9%

oneens 18,4%

volledig oneens 69,9%

Tabel 4 Onderzoek gelezen (AdG)

Slechts 6,8% gaf aan wel eens een onderzoek te hebben gelezen. 87,4% van de respondenten was het met deze stelling oneens of volledig oneens. 17% van de HBO-ICT studenten aan wel eens een onderzoek te hebben gelezen. De overige opleidingen schommelen rond de 6%. Niemand (0%) van de CO studenten heeft ooit een onderzoek gelezen.

Het beeld dat studenten pas laat in hun opleiding in met lectoraten in aanraking komen wordt versterkt wanneer wordt gekeken naar welke studenten wel eens een onderzoek hebben gelezen. Dit schommelt voor alle studiejaren rond de 5% tot 6%, met uitzondering van de vierdejaarsstudenten, hiervan heeft 13% wel eens een onderzoek gelezen. Bij deze stelling gaven een aantal studenten aan misschien wel eens een onderzoek te hebben gelezen, maar dat ze zich dat in ieder geval niet bewust waren. Dit blijkt een belangrijke opmerking te zijn.

Zoals gezegd zijn de enquêtes afgenomen op de verschillende opleidingslocaties. Op al deze locaties hangen beeldschermen die DMCI-mededelingen tonen, waaronder aankondigingen van de lectoraten. De studenten zaten allemaal in een omgeving waar via beeldschermen en posters berichten van de lectoraten en labs waren te zien. Toch gaven studenten in grote meerderheid aan niet bekend te zijn met de lectoraten.

Ik gebruik altijd wetenschappelijke bronnen voor mijn werkstukken

helemaal eens 9,5%

eens 41,7%

niet eens/ niet oneens 29,5%

volledig oneens 7,3%

Tabel 5 Gebruik wetenschappelijke bronnen (AdG)

Wetenschappelijke bronnen worden aan studenten aangereikt als studiemateriaal en dus zouden alle studenten met regelmaat wetenschappelijke bronnen gebruiken. Toch geeft in totaal maar 51% van de studenten aan het eens of helemaal eens te zijn met de stelling ‘Ik gebruik altijd wetenschappelijke bronnen voor mijn werkstukken’. Het percentage studenten dat het ‘wel/niet eens’ was met de stelling, is hoog. Op de vraag wat de studenten zouden gebruiken om aan medestudenten uit te leggen waar onderzoek X van lectoraat Y over gaat, kiest 14% van de studenten voor de originele academische publicatie.

Figuur 11 Gebruik wetenschappelijke bronnen per opleiding (AdG)

Zoals Figuur 11 laat zien geven MIC-studenten het vaakst aan gebruik te maken van wetenschappelijke bronnen. CMD, HBO-ICT en AMFI zijn alle drie opleidingen waar producten ontwikkeld worden, dit zou een verklaring kunnen zijn waarom deze richtingen minder gebruik maken van wetenschappelijke bronnen. Van de MIC-studenten geeft 56% aan gebruik te maken van wetenschappelijke bronnen, tegenover 46% van de CO studenten.

Stel je voor dat je aan medestudenten snel zou moeten uitleggen waar onderzoek x van lectoraat y over gaat, wat zou je daarbij willen gebruiken?

Op deze vraag konden meerdere antwoorden worden gegeven.

Format % aantal keer

geantwoord academische publicatie 13,8% boekje 30,7% 46 50 51 46 56 25 17 19 23 16 29 33 30 30 29 A M F I H B O - I C T C M D C O M I C

GEBRUIK WETENSCHAPPELIJKE

BRONNEN

Ja Nee neutraal

boekje als Pdf 11,6% digitaal doc video's en links 32,9%

minicollege YouTube 51,4%

digitaal met markeren 18,2%

Tabel 6 Gekozen format (AdG)

In welke vorm moeten de Shorts verschijnen als het doel is om snel informatie te vergaren? De minst populaire vorm is een Pdf versie van het boek. Dit komt volledig overeen met de deskresearch resultaten. Het populairst is het minicollege op YouTube. Dit steekt met kop en schouders boven de andere formats uit, 50% kiest hiervoor. Dit is hoger dan wat verwacht werd aan de hand van de cijfers over UvA-studenten, daar gebruikte 33% YouTube voor studiedoeleinden. Het verschil wordt wellicht veroorzaakt doordat aan HvA-studenten naar een heel specifiek gebruik is gevraagd: het kijken van een minicollege.

Het PublishingLab wil voor DMCI studenten een serie uitgaven gaan maken, die kort iets vertellen over onderzoeken die lectoraten hebben uitgevoerd. Wat is je eerste gedachte bij dit idee? heel interessant 4,1% interessant 37,7% wel/ niet 36,0% matig interessant 19,5% niet interessant 2,7%

Tabel 7 Interesse in Shorts (AdG)

42% van de studenten vindt dit een interessant tot heel interessant idee.

Als deze uitgaven zowel digitaal als in boekvorm verschijnen: waar zou je deze uitgaven willen vinden?

Op deze vraag konden meerdere antwoorden gegeven worden.

Aantal keer genoemd % van respondenten % antwoorden HvA bibliotheek 189 52,9% 22,3% HBO Kennisbank 56 15,7% 6,6%

Océ Shop/ Weblisher 20 5,6% 2,4%

via docent 39 10,9% 4,6%

DMCI website 301 84,3% 35,5%

website lectoraten 52 14,6% 6,1%

Twitter/ Facebook 129 36,1% 15,2%

loop langs lectoraat 8 2,2% 0,9%

mailinglist 53 14,8% 6,3%

Figuur 12 Logische vindplaats per studiejaar (AdG)

Studenten zouden vooral zoeken via de DMCI website: 84%, de HvA-bibliotheek: 52% of via Facebook en twitter: 36%. 11% van de studenten zou de Shorts via een docent willen ontvangen, een student noemde hierbij specifiek de Studie Loopbaan begeleider. De volledige uitwerking is terug te vinden in bijlage 4. Figuur 12 toont de vindplaatsen die zijn aangewezen per studiejaar. Voor 37,5% van de vierdejaarsstudenten zouden de werkruimtes van de lectoraten een logische distributieplek zijn. Een mailinglist zou goed werken voor eerstejaarsstudenten, maar de derdejaarsstudent wil daar niets van weten.

Ben je bereid voor een uitgave te betalen en zo ja: hoeveel?

De serie Short zal niet met winstoogmerk verkocht worden, maar deze vraag weegt of de student bereid is om een uitgave tegen kostprijs aan te schaffen. Dat studenten bereid zijn te betalen houdt ook de optie ‘Printing on Demand’ open.

De uitgave in boekvorm (boekje)

Studenten zijn best bereid een klein bedrag te betalen voor de uitgaven, al is het een minderheid. De bereidheid en het bedrag is groter voor het boekje dan voor een e-book en zeker groter dan voor en digitaal document met video’s en links naar achtergrondinformatie.

Format Niet bereid te betalen Vaakst gekozen bedrag: Uitgave in boekvorm

(boekje)

38% 27% 3,00 en 5,95

E-book 61% 25% 0,25- 2,95

Digitaal document met links en video’s

64% 19% 0,25 – 2,95

Tabel 9 Bereidheid te betalen per format

0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0%

Vindplaatsen

1 2 3 4

6.1.1 Opmerkingen van studenten

De aanvullende opmerkingen die studenten maakten zijn ingedeeld op thema.

Promotie/ verspreiding

 Responsive website lijkt me noodzakelijk. Misschien d.m.v. infographics de aandacht nog meer trekken?

 Het moet zo laagdrempelig worden aangeboden, dus Social Media is zeer goed!  Maak misschien een databank site waar alles te vinden is voor HvA studenten  Denk dat op de HvA-site het handigst is omdat je zo sneller een grote groep bereikt.  Door toe te voegen aan de boekenlijst aan het begin van het jaar en deze uit te delen tijden

de eerste sla les denk ik dat er meer studenten over te weten komen en er bereid voor zijn om te betalen.

 Zoek een balans tussen het aantal digitale en non-digitale uitgaves. Print boekjes uit om uit te delen en lok ze daarmee voor een mailinglist.

 Opmerking: Ik heb interesse in een mailinglist als je per onderwerp kan intekenen. 'We moeten al veel betalen, dus los van dat ik het interessant vind; betalen voor dat soort dingen doe ik bijna nooit'.

Behoefte aan Shorts

 Als ik een e-book zou kopen zou het handig zijn als ik van te voren weet of het relevant voor mij/ mijn opdracht zou zijn.

 Als het relevant is voor mijn studie

 Misschien als er van tevoren een duidelijk overzicht van de inhoud kan worden gegeven, dan weet je wat je kunt verwachten

Lectoraten

 Studenten hebben geen idee wat een lectoraat is.

 Informeren dat lectoraten bestaan en dat ze onderzoek uitvoeren is denk ik het belangrijkste  De vraag of ik zou willen betalen kan ik niet echt bepalen, omdat ik het nut van lectoraten zelf

nog niet heb ondervonden. Misschien als ik het nut heb ervaren dat ik het wil en dus bereid ben te betalen.

Printen

 Wij printen op AMFI alles uit om in ons proces boek te plakken en om keuzes aan leraren te kunnen uitleggen

 'Ik print alles uit want dan kan ik arceren'

In document PublishingLab (pagina 30-36)