• No results found

Resultaten kwalitatief onderzoek: Expert interviews De enquête en de paperprototype test wierpen al enig licht op hoe en wat studenten zouden

In document PublishingLab (pagina 47-50)

Eigen externe site Lectoraat

8 Resultaten kwalitatief onderzoek: Expert interviews De enquête en de paperprototype test wierpen al enig licht op hoe en wat studenten zouden

willen lezen over de onderzoeksresultaten van lectoraten. Het is ook duidelijk geworden hoe studenten de serie Shorts zouden waarderen en mogelijk zouden gebruiken.

Wat zijn de ervaringen van experts als het gaat over de mate waarin studenten vertrouwd zijn met het vinden van bronnen en lezen over onderzoeken van lectoraten? Ook worden praktische zaken als auteursrechten en digitaal format besproken. De geïnterviewden zijn:

 Paul Nagtegaal: projectleider binnen de HvA-bibliotheek

 Miriam Rasch: docent-onderzoeker bij het lectoraat Institute of Network Cultures (INC) en redacteur van het ‘Society of the Query Magazine’ en het ‘Unlike Us Magazine’

 Lisette Vonk: onderzoeker binnen het lectoraat Fashion Research and Technology. Zij brengt onderzoeksactiviteit binnen AMFI in kaart en adviseert over mogelijke verbeteringen.

Bekendheid van studenten met wetenschappelijk onderzoek

Wat is onderzoek eigenlijk? Onderzoeker Lisette Vonk constateert dat hierover binnen het AMFI verschillende opvattingen in omloop zijn. ‘Voor de een is kritisch nadenken voldoende, voor de ander is het een vaststaand protocol waarbij het onderzoek reproduceerbaar moet zijn’. Het is niet vreemd dat er verschillende opvattingen circuleren. ‘Docenten hebben hele wisselende achtergronden. Sommigen hebben een academische achtergrond, anderen stromen door vanuit het MBO. Daarnaast ervaren docenten de onderzoekstaak van het Hbo nogal eens als top-down. Lisette Vonk: ‘Je hoort wel “We zijn toch geen WO-instelling, waar willen we heen?” Als docenten al moeilijk kunnen overbrengen wat onderzoek is, weten studenten het ook niet’.

Gebruiken van onderzoeken van lectoraten als bron voor eigen studieopdracht

Lisette Vonk vertelt dat AMFI-studenten niet altijd weten waar ze bronnen kunnen zoeken, maar ook dat niet alle docenten er van overtuigd zijn dat ze dit zouden moeten kunnen. ‘Zij denken dat studenten overspoeld raken met informatie.’ In de praktijk blijkt dit laatste mee te vallen. ‘Studenten vinden Google-Scholar tof’, maar willen begeleiding bij het verwerken van de gevonden informatie.

Vanuit de HvA bibliotheek is er geen zicht op of studenten de onderzoeksresultaten van lectoraten gebruiken als bron binnen hun eigen werkstukken. Op dit moment worden bronverwijzingen door studenten naar lectoraten niet bijgehouden. Paul Nagtegaal zou geen ander systeem kunnen bedenken dan dit handmatig bij te houden op basis van de HBO- kennisbank. ‘Je zou studenten kunnen verplichten om naar lectoraten terug te rapporteren, maar studenten zijn natuurlijk allang blij dat hun scriptie af is’. Ook vanuit de lectoraten is er weinig zicht op of publicaties door studenten worden gedownload of geciteerd. Miriam Rasch legt uit: ‘Het is systeemtechnisch lastig is om te monitoren hoeveel downloads er exact zijn geweest van de publicaties vanuit het INC. Het is wel gebleken dat de publicaties gretig aftrek vonden, maar niet onder studenten.’ Paul Nagtegaal constateert daarbij dat er een grote versnippering bestaat in de wijze waarop onderzoeksoutput vanuit de lectoraten verspreid wordt. ‘Het kost nu erg veel tijd en moeite om lijsten met publicaties bijeen te krijgen’.

Digitaal format

Door het INC zijn twee magazines ontwikkeld gericht op studenten. Miriam Rasch was redacteur van het ‘Society of the Query Magazine’ en het ‘Unlike Us Magazine’ en vertelt over haar ervaringen. Beide magazines zijn bewerkingen van bundels die eerder verschenen zijn bij het INC. Deze bundels bestaan uit Engelstalige essays die geschreven zijn door wetenschappers en onderzoekers. Voor de magazines zijn steeds tien essays geselecteerd, vertaald en bewerkt tot lesmateriaal voor Hbo-studenten. ‘De teksten zijn toegankelijker gemaakt, net niet in Jip-en- janneketaal opgesteld. Je wilt niet dat studenten denken dat ze dom gevonden worden.’

Miriam Rasch beschrijft een lesson learned vanuit de ontwikkeling van de eerder genoemde magazines. Het zijn digitale uitgaven die zijn ontwikkeld voor de iPad. ‘Het nadeel van de magazines is dat ze slecht door zoekmachines gevonden worden’. Ik zou nu kiezen voor “browser based”, waarbij de opmaak goed blijft wanneer je het uitprint.’ Het magazine downloadbaar maken als Pdf, maakt het ook toegankelijker. Qua systeem zou het open, responsive en toegankelijk moeten zijn.

Content en auteursrechten

De serie Shorts beschrijft onderzoeken die binnen de lectoraten van het domein DMCI uitgevoerd zijn. Het PublishingLab zal zich hierbij baseren op publicaties die eerder zijn verschenen over de onderzoeken. Dat betekent dat er afspraken over autteursrechten gemaakt moeten worden. Volgens Paul Nagtegaal is het mogelijk om teksten van onderzoekers in de Shorts op te nemen, maar dit kan pas nadat hiervoor rechten zijn verleend door de oorspronkelijke auteur of van de uitgever. ‘Je zit altijd safe als je toestemming vraagt bij de rechthebbende.’ Het is belangrijk om die toestemming zwart op wit te krijgen. De HvA is vaak zelf de uitgever van publicaties die vanuit de HvA zijn ontstaan, tenzij de auteur de rechten heeft afgedragen. In dat geval moeten de rechten via de uitgever worden geregeld. Paul Nagtegaal geeft als tip dat onderzoekers ook gevraagd kunnen worden om een samenvatting te schrijven. Het is dan ter promotie van het onderzoek. Miriam Rasch wijst erop dat auteurs niet alleen tekst kunnen aanleveren, maar vaak ook over interessant beeldmateriaal en video’s beschikken. Het Institute of Network Cultures, vertelt Miriam Rasch, werkt met externe onderzoekers, maar alles wat wordt uitgegeven is Creative Commons, Dit maakt het regelen van rechten eenvoudiger: in principe mag de tekst gebruikt worden al zijn er voorwaarden aan verbonden, zegt Miriam Rasch. Deze voorwaarden zijn terug te vinden op creativecommons.org, op deze website staan de verschillende soorten Creative Commons licenties uitgelegd. Bij het samenstellen van het Society of the Query magazine en het Unlike Us magazine, is aan auteurs gevraagd of zij er bezwaar tegen hebben dat het hun oorspronkelijke essays gebruikt worden. Auteurs reageerden heel positief: ‘hun artikel verschijnt in het Nederlands.’ Daarnaast is het een extra regel op hun C.V. aldus Miriam Rasch.

Functie Shorts

Volgens Lisette Vonk zouden De Shorts zouden van nut kunnen zijn in colleges Onderzoeksvaardigheden. ‘Ik zou het makkelijk vinden om dit aan docenten te geven: gebruik dit in de eerste twee jaar’. Voor docenten is het heel fijn om te hebben, omdat er eenvoudig gastcolleges aan te koppelen zijn. Daarnaast biedt het studenten inzicht in hoe onderzoeken

worden verricht. Het zou daarbij goed zijn als studenten ook weten wie ze kunnen benaderen voor vragen. ‘En laat studenten die aan het onderzoek hebben meegewerkt aan het woord’. Lisette Vonk benoemt een imago probleem rond onderzoek. ‘Het idee dat onderzoek saai zou zijn moet eruit. Onderzoek is niet saai, zeker niet binnen het creatief domein!’

8.1 Conclusies expert interviews

Binnen het AMFI bestaat onduidelijkheid over wat onderzoek is onder studenten en docenten. AMFI-studenten weten niet goed waar ze naar wetenschappelijke bronnen kunnen zoeken. Wat uit de enquête echter naar voren kwam is dat op de vraag over het gebruik van wetenschappelijke bronnen, geen sterk afwijkende antwoorden zijn gegeven ten opzichte van de overige studenten. Dat betekent dat het onder AMFI-studenten dus wel meevalt, of dat het begrip over onderzoek domeinbreed niet duidelijk is. Voor de serie Shorts mag er dus niet vanuit gegaan worden dat alle studenten vertrouwd zijn met het proces van of lezen over onderzoek doen. Dit moet helder worden omschreven.

Voor de Shorts zullen auteursrechten geregeld moeten worden met de lectoraten, uitgevers en auteurs. Aan onderzoekers kan gevraagd worden kopij aan te leveren. Omdat de HvA open access publicaties nastreeft, moeten dit meegenomen worden in de afspraken. De teksten moeten zo geschreven worden dat het begrijpelijk is voor Hbo-studenten. Dit moet geen Jip-en- janneketaal zijn, omdat studenten zich daarmee onderschat zouden voelen.

Er zijn geen cijfers beschikbaar over hoeveel en –vaak studenten onderzoeken van lectoraten aanhalen in eigen studieopdrachten. Er zijn dus geen benchmark cijfers waar het PublishingLab eigen streefcijfers op kan baseren voor de serie Shorts.

Criteria voor de digitale Shorts zijn:

 Responsive: toegankelijk via meerdere dragers (niet uitsluitend iPad)  Downloadbaar en printbaar (als Pdf)

 Vindbaarheid van content door zoekmachines

In document PublishingLab (pagina 47-50)