• No results found

Resultaten en verhoudingen

In document Liberale samenwerking in Europa (pagina 46-50)

2.4 Balans

3.3.4 Resultaten en verhoudingen

De gevolgen van de resultaten van de Europese verkiezingen van 1979, 1984 en 1989 waren voor de ELDR tweeledig. Enerzijds was de grootte van de Europese liberale fractie afhankelijk van het totaal aantal zetels dat de lidpartijen van de ELDR bij de verkiezingen behaalden. Hoe groter de fractie, hoe meer invloed ze kon uitoefenen op de besluitvorming in het Europees Parlement. Anderzijds had het aantal zetels dat de lidpartijen van de ELDR elk afzonderlijk haalden effect op de samenstelling van de fractie en de verhoudingen binnen de partijfederatie en fractie. Een partij die in de

137 Notulen vergadering 16 januari 1984, DNPP, archief VVD, Notulen vergadering hoofdbestuur VVD 1982-1984.

138 Voerman en Van de Walle, Met het oog op Europa, 55; Vrijheid & Democratie, mei 1989.

139 Verslag vergadering werkgroep Europese verkiezingen, 7 mei 1984, DNPP, archief VVD, Stukken betreffende de werkgroep Europese verkiezingen 1978-1984.

140 Voerman en Van de Walle, Met het oog op Europa, 43, 48, 55, 60, 61; Verslag vergadering werkgroep Europese verkiezingen, 19 juni 1984, DNPP, archief VVD, Stukken betreffende de werkgroep Europese verkiezingen 1978-1984.

fractie relatief veel zetels had, nam in de federatie over het algemeen een invloedrijkere positie in dan een partij met weinig zetels. Het zeteltal was echter niet de enige factor die de positie binnen de ELDR bepaalde. De status van een partij in eigen land maakte eveneens verschil. Wanneer een partij in de regering zat had dit een positief effect op de invloed die de partij binnen de ELDR kon uitoefenen. Als regeringspartij had ze politici op belangrijke posten zitten en toegang tot informatie waarover andere partijen niet konden beschikken. Met andere woorden; ze zat dichter op het ‘Europese vuur’ dan een oppositiepartij. Een derde element voor de positie binnen de ELDR was het aantal leden dat een partij in eigen land had. De toegestane grootte van de congresdelegatie was hiervan namelijk afhankelijk.141 We zullen nu zien welke verkiezingsuitslagen de ELDR behaalde en welke effecten die hadden op de interne verhoudingen binnen de partijfederatie, waarbij de positie van de VVD wordt uitgelicht. In tabel 1 staat de grootte van de ELDR-fractie na iedere Europese verkiezing in de jaren tachtig.

Tabel 1: aandeel zetels ELDR in het Europees Parlement in 1979, 1984 en 1989.

1979 1984 1989

zetels % zetels % zetels %

ELDR 40 9,8 32 7,4 46 8,9

Totaal EP 410 100,0 434 100,0 518 100,0

Bron: T. Raunio, ‘Parliamentary Groups in the European Parliament’ in: Y. Déloye en M. Bruter ed.,

Encyclopedia of European Elections (Basingstoke 2007) 369-375, aldaar 370.

We zien dat de bij de ELDR aangesloten partijen bij de Europese verkiezingen van 1979 gezamenlijk 40 van de 410 zetels in het Europees Parlement behaalden, wat 9,8 procent van het totaal was. Zoals verwacht hadden nationale thema’s de verkiezingscampagne van 1979 gedomineerd. Het idee dat de verkiezingen een positief effect op de positie van de partijfederatie ten opzichte van de lidpartijen zouden hebben, bleek niet uit te zijn gekomen. De ELDR had wel geprobeerd alle nationale campagneactiviteiten te coördineren, maar in de praktijk speelde de federatie in de campagnes van de lidpartijen slechts een marginale rol. Ook de fractie bleef na de verkiezingen relatief onafhankelijk van de federatie. In het Europees Parlement ontwikkelden de fracties een eigen dynamiek, waardoor de door de federaties ontworpen verkiezingsprogramma’s al snel terzijde werden geschoven.142 De interne verdeeldheid binnen de ELDR bleef een groot probleem. Bovendien waren de partijfederaties, gezien de lage opkomst, niet in staat gebleken een groot deel van het Europese electoraat aan te spreken.143

Bij de Europese verkiezingen van 1984 verloor de ELDR ten opzichte van 1979 terrein. In de tabel zien we dat de liberale partijen niet meer dan 32 van de 434 zetels in het Europees Parlement kregen. Hiermee behaalden ze slechts 7,4 procent van het totale aantal. Dat was een aanzienlijk verlies in vergelijking met de verkiezingen van 1979. Vier van de dertien lidpartijen, waaronder de FDP en de Britse Liberal Party,

141 Vanwege de tijdrovende bezigheid die het achterhalen van de ledentallen van alle lidpartijen is, is er voor gekozen deze gegevens in dit onderzoek achterwege te laten.

142 R. Hrbek, ‘Die europäischen Parteienzusammenschlüsse’ in: Jahrbuch der Europäischen Integration

1980 (Bonn 1981) 255-264, aldaar 256.

haalden geen enkele zetel.144 Bovendien was de opkomst lager ten opzichte van vijf jaar eerder. Het enthousiasme voor Europa was bij de kiezers dus nog verder afgenomen.

Bij de Europese verkiezingen van 1989 herpakten de liberalen zich weer enigszins. De bij de ELDR aangesloten partijen haalden 46 van de in totaal 518 te verdelen zetels, wat 8,9 procent van het totaal was. Hiermee groeiden ze na de socialisten en christendemocraten uit tot de derde grootste politieke stroming in Europa.

Tabel 2: Samenstelling ELDR-fractie na de Europese verkiezingen van 1979, 1984 en 1989.

Land Partij Aantal zetels

1979 1984 1989

zetels % zetels % zetels %

Frankrijk UDF 16 40,0 13 40,6 10 21,7 Italië PLI 3 7,5 2 6,3 3 6,5 PRI 2 5,0 3 9,4 - - België PVV 2 5,0 2 6,3 2 4,3 PRL 2 5,0 3 9,4 2 4,3 Nederland VVD 4 10,0 5 15,6 3 6,5 Jan Willem Bertens (D66)* - - - - 1 2,2 Duitsland FDP 4 10,0 - - 4 8,7 Denemarken Venstre 3 7,5 2 6,3 3 6,5 Luxemburg DP 3 7,5 1 3,1 1 2,2 Ierland PD** - - - - 1 2,2 Thomas Joseph Maher*** 1 2,5 1 3,1 1 2,2 Portugal PSD** - - - - 9 19,6 Spanje CDS** - - - - 5 10,9 CiU** - - - - 1 2,2 40 100,0 32 100,1 46 100,0

* Vanaf 1989 op persoonlijke titel lid ** Pas na 1986 lid van de ELDR

*** Onafhankelijk lid

Bron: Short History, ELDR (Brussel 1997) 16; Composition ELDR-group 1979-2004, e-mail Jan Majaniemi (Centre Archivistique et Documentaire (CARDOC) Parlement européen), 7 juli 2010. In tabel 2 zien we de samenstelling van de ELDR-fractie na de Europese verkiezingen van 1979, 1984 en 1989. De Europese verkiezingen werden vanaf 1979 gehouden volgens de verschillende nationale kiessystemen. Het Engelse systeem was voor de Liberal Party zeer nadelig, waardoor zij geen enkele keer een zetel in het Europees Parlement had kunnen bemachtigen. Hierdoor ontstond in 1979 de vreemde situatie dat de Liberal Party, hoewel zij met twintig procent van het totaal aantal afgevaardigden de grootste delegatie naar het ELDR-congres mocht sturen, niet in de liberale fractie

vertegenwoordigd was. De Fransen daarentegen mochten een delegatie van slechts vijftien procent van de afgevaardigden naar het congres sturen, maar waren met veertig procent van de Europarlementariërs wel de grootste partij in de liberale Eurofractie.145

Deze situatie bleef gedurende de hele jaren tachtig onveranderd. Ook in 1984 en 1989 lukte het de Britten niet een zetel te halen in het Europees Parlement, terwijl de Fransen, ondanks dat ze wat betreft de grootte van de congresdelegatie binnen de ELDR nooit de grootste partij waren, vrijwel na iedere verkiezing haar sterke overwicht in de Europese liberale fractie behielden. Na de verkiezingen van 1984 raakte de FDP ook nog al haar zetels in het Europees Parlement kwijt, omdat ze de kiesdrempel van vijf procent niet haalde. De FDP zat in Duitsland al vanaf 1969 in de regering, waardoor ze een invloedrijke partij binnen de ELDR was.146 Het verlies van alle Duitse zetels betekende dus dat na de Liberal Party een tweede belangrijke lidpartij eveneens niet in de Eurofractie vertegenwoordigd was.

Bij de Europese verkiezingen van 1989 behaalde de FDP, in tegenstelling tot in 1984, wel voldoende stemmen, waardoor ze weer in de liberale fractie zitting had. Omdat al eerder in 1988 de Ierse partij Progressive Democrats van de ELDR lid was geworden, hadden nu, met uitzondering van de Griekse en Britse liberalen, alle lidpartijen één of meer afgevaardigden in het Europees Parlement. De Fransen bleven de grootste delegatie in de fractie, maar ze werden op de voet gevolgd door de

Portugese Partido Social Democrata (PSD).147

In tabel 2 zien we eveneens dat de VVD, net als de ELDR, wisselend succes kende bij de Europese verkiezingen. In 1979 kreeg de partij vier zetels in het Europees Parlement. Hoewel ze hiermee samen met de FDP de op één na grootste delegatie in de Europese liberale fractie werd en dus een goed resultaat behaalde, vond ze deze uitslag teleurstellend, omdat de 16,4 procent van de Nederlandse stemmen die de partij had behaald een verlies betekende ten opzichte van het aantal behaalde stemmen bij

de Tweede Kamerverkiezingen van 1977.148 Het Europese enthousiasme van de

Nederlandse liberalen bleek dus geen garantie voor een goede verkiezingsuitslag. De verkiezingen van 1984 verliepen voor de VVD echter beter. De partij won ten opzichte van de vorige verkiezingen en mocht met 18,9 procent van de Nederlandse stemmen vijf zetels in het Europees Parlement innemen. Omdat de FDP al haar zetels had verloren, deelde de VVD vanaf dat moment de positie van op één na grootste delegatie in de fractie met geen enkele andere partij. Haar gewicht in de fractie was procentueel ten opzichte van 1979 zelfs enigszins gestegen. De partij haalde echter wel vier procent minder stemmen dan bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1982, waardoor ze met gemengde gevoelens op de verkiezingen terugkeek.149 In 1989 ging de VVD van vijf

145 Von Gehlen, Europaïsche Parteiendemokratie?, 252.

146 Kirchner en Broughton, ‘The FDP in the Federal Republic of Germany’, 79.

147 Von Gehlen, Europaïsche Parteiendemokratie?, 254.

148 A.P.M. Lucardie, ‘Greep uit de politieke gebeurtenissen in Nederland gedurende het jaar 1979’ in:

Jaarboek 1979 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1980) 142-152, aldaar

142, 151; Vrijheid en democratie, 15 juni 1979, 4.

149 Voerman en Van de Walle, Met het oog op Europa, 51; L. Koeneman, A.P.M. Lucardie en I. Noomen, ‘Het partijgebeuren. Kroniek van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1984’ in: Jaarboek 1984

Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1985) 10-60, aldaar 12, 58; Vrijheid en democratie, 26 juni 1984, 6.

zetels terug naar drie, wat voor de partij ronduit teleurstellend was.150 Ze moest wat betreft de grootte van de delegatie nu maar liefst vier partijen voor zich dulden, waardoor haar positie in de liberale fractie er niet beter op werd.

Het lijkt er dus op dat de VVD vanaf de oprichting van de ELDR tot het einde van de jaren tachtig een vooraanstaande rol in de liberale partijfederatie heeft gespeeld. Zoals gezegd was De Koster eind jaren zeventig vice-voorzitter en bekleedde Wijsenbeek van 1976 tot 1982 de functie van secretaris-generaal. Laatstgenoemde was eveneens voorzitter van de programmacommissie voor de Europese verkiezingen van 1989. In deze functie volgde hij Nord op, die bij de Europese verkiezingen van 1984 het voorzitterschap van de programmacommissie had bekleed. Dit waren belangrijke posities, omdat hier de politieke richting van de ELDR bepaalt werd.

Na de Europese verkiezingen van 1979 was de VVD samen met de FDP de op één na grootste delegatie in de Europese liberale fractie. Alleen de Fransen hadden meer zetels. Vijf jaar later bouwde de VVD deze positie zelfs nog verder uit na haar zetelwinst bij de Europese verkiezingen van 1984. Daar kwam bij dat de VVD, zoals gezegd, in Nederland vanaf december 1977 tot en met mei 1981, en van november 1982 tot mei 1989 in de regering zat, wat binnen de ELDR extra gewicht met zich meebracht.151 Mede als gevolg hiervan kunnen we verwachten dat de VVD in staat moet zijn geweest de politieke lijn van de partijfederatie te kunnen beïnvloeden.

Vanaf 1989 leek de VVD een deel van haar invloed te verliezen. Na de Europese verkiezingen raakte ze haar goede positie in de liberale fractie weer kwijt. Ze viel terug naar drie zetels; evenveel als de Italiaanse PLI en de Deense Venstre-partij, en minder dan de Duitse FDP, de Spaanse CDS, de Portugese PSD en de Franse UDF. Ook kwam de VVD in Nederland vanaf mei 1989 weer in de oppositie terecht, waardoor ze eveneens enigszins aan gewicht verloor. Hoe de positie van de partij binnen de Europese partijfederatie zich daarna in de jaren negentig ontwikkelde komt in het volgende hoofdstuk aan bod. We gaan nu eerst verder met de organisatorische veranderingen van de ELDR in de jaren tachtig.

In document Liberale samenwerking in Europa (pagina 46-50)