• No results found

Resultaten deelvraag 1: Internationaliseringsfase

Hoofdstuk 4 Resultaten

4.1 Resultaten deelvraag 1: Internationaliseringsfase

In deze paragraaf zullen de resultaten behorende bij deelvraag 1 worden gegeven. Deelvraag 1 luidt als volgt:

“Hoe is de fase van internationalisering waarin een MKB bedrijf zich bevindt gerelateerd aan

de internationale informatiebehoefte?

In deze paragraaf zullen de specifieke problemen van bedrijven in de verschillende fases (nog) niet aan de orde komen; dit zal gedaan worden in paragraaf 4.2, die bedoeld is om de problemen en de rol van het kennisniveau in het internationaliseringsproces te beschrijven en de invloed hiervan op de informatiebehoefte.

Van de geïnterviewde mensen herkent iedereen dat de klanten van de GIBO Groep internationaliseren in fases. Volgens een fiscalist van de GIBO Groep is het ook het verstandigst om het rustig op te bouwen, omdat je dan als bedrijf leert van je ervaring. Het komt volgens hem bij zijn klanten zelden voor dat een bedrijf ‘helemaal globaal’ gaat. In het MKB is vaak weinig informatie voorhanden, waardoor het voor MKB bedrijven ook moeilijker om dit te verkrijgen. Hierdoor internationaliseren MKB bedrijven vaak in kleine stapjes. Alle geïnterviewden zijn het er over eens dat de problemen in elke fase van elkaar verschillen, omdat ook het kennisniveau door de loop van de tijd verandert.

Niet alle bedrijven oriënteren zich op export (internationalisering), maar is er ook een gedeelte wat via incidentele gebeurtenissen in aanraking komt met een exportorder. De heer

Drent van de Kamer van Koophandel Noord Nederland bevestigt dit beeld en zegt ook dat veel bedrijven exporteren omdat er toevallig een order op ze afkomt. Ook de EVD merkt dat het vaak een toevalligheid is waardoor bedrijven met export beginnen, het gaat vaak via-via. Volgens de EVD kan dit eenmalig zijn, maar het kan ook meerdere keren gebeuren. Pas achteraf wordt door de bedrijven het hele traject ingevuld, een stukje learning-by-doing. Bedrijven doen export er eventjes bij en pas achteraf komen ze er achter dat ze iemand nodig hebben die meer kennis over verschillende aspecten van internationalisering heeft. Dit in tegenstelling tot de vele bedrijven die een plan maken en op basis van marktanalyse gericht een bepaalde markt uitkiezen om te exporteren. Het is volgens hem dus heel verschillend per bedrijf; er is een groot verschil tussen het openen van een vestiging en exporteren. Van alle klanten die de GIBO Groep heeft en die internationaal bezig zijn, schat de heer Buijsman in dat 30 tot 40% van de bedrijven met buitenlandse vestigingen bezig zijn en de rest met exporteren.

Volgens de EVD denkt het MKB vooral veel aan export en exporteren MKB bedrijven voornamelijk via het vinden van agenten in het buitenland. Ze proberen dan in het buitenland een connectie te leggen en via deze connectie de buitenlandse markt te bewerken. Zo is de informatiebehoefte erg afhankelijk van de fase van internationalisering; oriënterende bedrijven hebben een andere informatiebehoefte dan bedrijven die al volop betrokken zijn bij internationale handel. Ook ervaring speelt hierin een grote rol. Volgens de heer Deimann, fiscalist bij de GIBO Groep, komt het veel voor dat bedrijven via agenten actief zijn op buitenlandse markten; het Nederlandse bedrijf blijft dan eigenaar van een product, maar geeft een ander de mogelijkheid om tegen commissie hun product te verhandelen. MKB bedrijven zijn vaak óf dochter van een buitenlands bedrijf, óf ze hebben productschappen / agenten in het buitenland; dus gaan eerst met het huidige product de grens over. Het direct openen van vestigingen in het buitenland gebeurt niet veel, vaak gaan hier toch eerst een aantal andere stappen, zoals exporteren, aan vooraf.

De EVD zegt ook dat het voor MKB’ers niet handig is om meteen te investeren in het buitenland, maar dat het beter is om eerst via agenten te werken. Ook de EVD maakt het onderscheid tussen bedrijven die zich oriënteren en bedrijven die op een bepaald moment gaan participeren in internationale handel. Bedrijven die bezig zijn met het opstarten van

informatiebehoefte is het feit dat bedrijven moeten realiseren dat de gehele organisatie mee moet (kunnen) groeien, om internationalisering nu en in de toekomst goed te laten verlopen. Voor een organisatie kan het kostbaar zijn om zonder voorbereiding actief te worden op een buitenlandse markt, omdat het dan vaker fout gaat. Volgens de heer Drent beginnen MKB bedrijven in 9 van de 10 gevallen gewoon met een internationale activiteit en wordt er niet voorbereid. Bedrijven die onervaren zijn met internationalisering, beseffen vaak niet wat voor kennis ze nodig hebben en hoe de organisatie veranderen moeten. Deze bedrijven beseffen pas in latere fases dat ze behoefte hebben aan meer informatie en dat de organisatie ook mee moet groeien. Volgens de heer Buijsman en de heer Drent huren Nederlandse ondernemers sowieso niet snel advies van buiten in, vaak vanwege geldgebrek. Volgens de heer Thuss is de informatiebehoefte van bedrijven in hoofdlijn in het begin groter, omdat de bedrijven dan echt begeleid moeten worden naar de overkant van de grens. Dit is echter wel afhankelijk van de aard van het bedrijf.

Het verschijnsel van ‘Born Globals’ komt volgens alle geïnterviewden weinig voor. Volgens de heer Drent van de KVK maken alleen jonge ondernemers (pas afgestudeerden) en web shop achtige bedrijven ineens de stap naar het buitenland.

Kwantitatieve resultaten:

Uit de vragenlijsten die naar ondernemers gestuurd zijn, zijn voor de fase van internationalisering de volgende resultaten gekomen:

Schema 4.1 Aantal jaren internationaal actief

Aantal respondenten Percentage Orienterende fase

Minder dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar of meer 1 0,6 % 7 4,2 % 24 14,4 % 135 80,8 % Totaal 167 100 %

Uit tabel 4.1 blijkt dat 80,8 procent van de ondervraagde bedrijven die de vragenlijst ingevuld hebben en aan internationalisering doen, langer dan 3 jaar met internationalisering bezig zijn. In totaal zijn 19,2 procent van de bedrijven tussen de 0 en 3 jaar bezig met internationaliseren.

Schema 4.2 Aandeel van de buitenlandse verkopen

Aantal respondenten Percentage Rond de 0 procent 0 – 9 procent 10 – 39 procent 40 procent of meer 16 9,6 % 53 31,9 % 37 22,3 % 60 36,1 % Totaal 167 100 %

Uit tabel 4.2 blijkt dat onder de respondenten de aandelen van buitenlandse verkopen ten opzichte van het totaal onder de GIBO klanten beter verdeeld is.

Schema 4.3 Vormen van internationalisering

Aantal antwoorden Percentage Percentage Bedrijven* Export Import Buitenlandse investeringen Samenwerkingsverband met buitenlandse bedrijven Personeel uit het buitenland Anders 122 40,80 % 73,1 % 104 34,78 % 62,3 % 7 2,34 % 4,2 % 26 8,70 % 15,6 % 20 6,69 % 12,0 % 20 6,69 % 12,0 % Totaal 299 100 % 179,2 %

Uit tabel 4.3 blijkt dat export samen met import de meest gebruikte vorm van internationalisering is. Op basis van het feit dat 167 bedrijven bij de enquête hebben aangegeven dat ze aan internationalisering te doen, is in de derde rij het percentage berekend van bedrijven die aan een bepaalde vorm van internationalisering doen. In de enquête konden bedrijven meerdere vormen van internationalisering aangeven, wat verklaart dat het totaal hier niet op 100 % uitkomt. 40,80 procent van de bedrijven heeft aangegeven aan export te doen. Import wordt in deze scriptie verder niet behandeld, maar is voor de volledigheid toch in de vragenlijst als antwoordoptie opgenomen.