• No results found

Hoofdstuk 5 Conclusie & Aanbevelingen

5.2 Conclusie deelvraag 2

In deze paragraaf zal de conclusie worden gegeven bij deelvraag 2: “Hoe zijn het

internationale kennisniveau en de problemen met internationalisering van een MKB bedrijf gerelateerd aan de internationale informatiebehoefte?

Het niveau van de internationaliseringskennis vormt volgens de literatuur de absorptiecapaciteit van een internationaliserend bedrijf en bepaalt welke kennis een bedrijf in de toekomst op kan nemen, toe kan passen en verder kan ontwikkelen. Deze kennis wordt opgedaan door ervaring, maar kan ook opgedaan worden door het inhuren van werknemers met deze kennis. Internationaliseringskennis zorgt er volgens de experts van de GIBO Groep in ieder geval voor dat bedrijven beter weten wat hun informatiebehoefte nu en in de toekomst is. Hoe ervarener een bedrijf is met internationalisering, des te gerichter het aan informatievergaring doet volgens de EVD. Uiteindelijk hebben de ervaren en onervaren bedrijven wel dezelfde informatiebehoefte, maar zijn bedrijven met internationale ervaring er sneller bij. Bedrijven met weinig ervaring komen wel vaker problemen tegen tijdens hun internationalisering. Volgens GIBO’s specialisten zullen bedrijven niet snel naar informatie vragen, wanneer ze niet weten of er iets speelt met betrekking tot internationalisering. Voor deze bedrijven betekent dit dat de informatiebehoefte in het begin van internationalisering aanzienlijk lager is dan in verdere fases van het internationaliseringsproces. Wanneer een bedrijf meer internationaliseringskennis bezit, stijgt de vraag naar informatie. Dit geldt ook voor de klanten van de GIBO Groep, waar voornamelijk de vraag naar specialistische informatie in beginfases veelal laag is. Voor bedrijven die ervaring hebben en beschikken over internationaliseringskennis, geldt dit niet.

Buitenlandse bedrijfseconomische kennis bestaat volgens de literatuur uit kennis over buitenlandse concurrenten, klanten en markten. ‘Te weinig buitenlandse partners of buitenlandse vertegenwoordigende bedrijven’ en ‘een gebrek aan coöperatieve overeenkomsten’ zijn de twee constructen die volgens Eriksson et al. (2000) aangeven waar een gebrek aan buitenlandse bedrijfseconomische kennis door wordt veroorzaakt. Dit zijn precies de vragen die veelal bij de EVD en de KvK gesteld worden door internationaliserende MKB bedrijven. Bedrijven hebben hier vaak te weinig kennis over, maar zien het wel als een belangrijke voorwaarde om succesvol te zijn in internationalisering. Bedrijfseconomische problemen komen volgens de specialisten van de GIBO Groep het meeste voor in de oriëntatiefase en beginfase. In de actieve fase betreft het op bedrijfseconomisch gebied meestal routine zaken, die niet voor echte problemen zorgen in het internationaliseringsproces. Volgens de specialisten van de GIBO Groep, maar ook de medewerkers van de KvK en de EVD, wordt bedrijfseconomische kennis vaak niet bij gespecialiseerde adviesbureaus vandaan gehaald. De kennis wordt vaak bij bronnen als de EVD, KvK en andere informatiebronnen

ingewonnen. Accountancytechnische kennis wordt door bedrijven gevraagd van de GIBO Groep, omdat ze deze kennis zelf niet bezitten. Veelal wordt de accountant een complete verantwoordelijkheid voor de internationalisering gegeven, zodat het internationaliserende bedrijf de problemen voor is. De accountant heeft als taak problemen te voorkomen; het kennisgebrek in een vroege fase, heeft hier een directe invloed op de informatiebehoefte van ondernemers.

Het kennisniveau van institutionele zaken speelt in de oriëntatiefase een minder grote rol dan in verdere fases van internationalisering. De invulling van juridische en fiscale constructies is vaak een probleem, hiervoor wordt door internationaliserende MKB bedrijven vaak advies ingewonnen. In de oriëntatiefase zijn de problemen met het invullen van fiscale en juridische constructies meer vrijblijvend. In de beginfase zijn de problemen veel concreter en zien bedrijven deze problemen graag opgelost worden. Dit valt voor een groot gedeelte te verklaren door het niveau van de internationaliseringskennis; een hoger niveau van deze kennis zorgt voor een beter inzicht bij internationaliserende bedrijven over institutionele zaken. Omdat in het MKB veel echte doeners zitten, komen deze bedrijven pas problemen tegen op het moment dat ze er daadwerkelijk mee in aanraking komen. Dit zorgt ervoor dat de informatiebehoefte van bedrijven steeds verder opschuift in het internationaliseringsproces. De specialistische problemen op het gebied van accountancy en institutionele zaken zorgen vrijwel altijd voor een informatiebehoefte, omdat MKB bedrijven deze kennis zelf vaak niet in huis hebben. Gebrekkige kennis van de cultuur en taal in het buitenland zorgen in de meeste gevallen voor een directe informatiebehoefte. Voornamelijk de EVD en de KvK krijgen hierover veel vragen gesteld.

Uit de vragenlijsten die ingevuld zijn door MKB bedrijven geven bedrijven in ongeveer 65 % van de gevallen aan geen problemen te hebben met internationalisering. Mogelijk valt dit te verklaren door het feit dat meer dan 95 % van de bedrijven langer dan 1 jaar met internationalisering bezig is, waarvan ruim 80 % langer dan 3 jaar met internationalisering bezig is. Deze bedrijven weten al welke kennis ze nodig hebben en lopen tegen weinig onverwachte zaken aan.

Samenvattend kan worden gezegd dat het niveau van internationaliseringskennis zowel een directe als indirecte invloed op de informatiebehoefte van internationaliserende MKB

specialistische informatie op verschillende gebieden ook hoger liggen; de bedrijfseconomische en institutionele informatiebehoefte wordt positief beïnvloed door het niveau van internationaliseringskennis. Wanneer het niveau van internationaliseringskennis hoger ligt, zal de vraag naar praktische informatie over internationaliseren dalen. Bedrijven kunnen veel algemene zaken zelf afhandelen en hebben hier minder hulp bij nodig.

Problemen met bedrijfseconomische zaken zorgen veelal in de vroege fases van internationalisering voor een informatiebehoefte. In latere fases is het gebrek aan bedrijfseconomische kennis vaak beduidend lager, waardoor de informatiebehoefte ook negatief wordt beïnvloed. Problemen met institutionele zaken zorgen vrijwel altijd voor een hogere informatiebehoefte; de juridische en fiscale informatiebehoefte komen echter pas op gang wanneer een bedrijf meer ervaring opdoet en het niveau van internationaliseringskennis hoger ligt. Bedrijven met meer internationaliseringskennis zien ook vaker het nut in van goede voorlichting en verdieping in cultuur- en taalvraagstukken. Zonder een stuk ervaring worden er door bedrijven geen echte problemen ervaren met institutionele zaken. Als gevolg hiervan komt de informatiebehoefte pas later op gang, wanneer de internationalisering al begonnen is.