• No results found

Resultaten deelvraag 2: Internationale kennis

Hoofdstuk 4 Resultaten

4.2 Resultaten deelvraag 2: Internationale kennis

In deze paragraaf worden de resultaten behorende bij deelvraag 2 gegeven. Deelvraag 2 luidt als volgt: Hoe zijn het internationale kennisniveau en de problemen met internationalisering

van een MKB bedrijf gerelateerd aan de internationale informatiebehoefte?

In paragraaf 4.2.1 t/m 4.2.3 zullen apart worden behandeld: Internationaliseringskennis, Institutionele kennis en Bedrijfseconomische kennis.

4.2.1 Internationaliseringskennis

Internationaliseringskennis wordt gezien als het vermogen en de middelen van een bedrijf om deel te nemen in International Business en zodoende alle kennis en ervaring die een bedrijf heeft met betrekking tot internationaal zakendoen (Yu, 1990). Volgens de EVD internationaliseren veel bedrijven op eigen houtje, zonder zich te laten adviseren. Nederlandse bedrijven zijn volgens de EVD veel minder dan bedrijven uit andere landen gericht op het investeren in consultancy, het vinden van gespecialiseerde internationale accountants en het inhuren van juridisch advies. Veel bedrijven overleggen met hun accountant welke kennis ze nodig hebben in de toekomst, en welke problemen ze tegen kunnen gaan komen. De heer Thuss benadrukt dat wanneer een bedrijf geen ervaring heeft met internationale zaken, ze geen behoefte/vraag naar bepaalde specifieke informatie heeft. Dit komt dan vooral in latere fases pas op gang. Bedrijven met internationale ervaring weten al precies welke juridische, fiscale en andere institutionele kennis ze nodig hebben en springen hier op in. Internationaliserende bedrijven zetten hun kennisgebrek vaak breed uit, omdat ze dan verwachten sneller de oplossing te krijgen voor hun problemen. Hoe ervarener een bedrijf is, hoe gerichter ze ook aan informatievergaring doet, wat bij de EVD duidelijk merkbaar is. Organisaties als de KvK en de EVD zijn er ook om onervaren bedrijven te helpen en te wijzen op toekomstige problemen / een toekomst kennisgebrek. Zowel de EVD als de KvK zijn van mening dat ze nog niet (gemakkelijk) genoeg worden gevonden door internationaliserende bedrijven. Wel verwachten ze dat dit de komende jaren zal gaan veranderen.

Doordat de meeste MKB bedrijven geen exportmanager, exportspecialisten of talenwonders in huis hebben, is er in deze bedrijven weinig tot geen kennis over internationalisering aanwezig. Deze bedrijven komen dan ook pas op het moment dat er echt iets gebeurd een kennisgebrek tegen. De heer Buijsman stelt: “ondernemers zonder ervaring zijn eerder

genegen een instelling te vertonen van: dat doen we wel even. Vaak pakt dit fout uit en kost het achteraf veel geld”. Uiteindelijk hebben zowel de ervaren als de onervaren ondernemer

wel ongeveer dezelfde informatiebehoefte, maar is de ervaren internationale ondernemer er sneller bij en regelt hij ook sneller dingen. Dit betekent in de meeste gevallen een besparing van tijd en geld, mede omdat achter zaken regelen moeilijker is. Bedrijven met internationale ervaring onderkennen veel sneller het belang van de juiste informatie. Volgens de specialisten van de GIBO Groep zullen bedrijven niet naar informatie vragen wanneer ze niet weten of er iets speelt met betrekking tot internationalisering, dit is het gevolg van een gebrek aan ervaring. De informatiebehoefte wordt volgens de heer Muste dus niet alleen veroorzaakt door problemen op vaktechnisch gebied. Ook willen bedrijven met internationale ervaring vaker uitbreiden naar andere landen; dit zorgt volgens de heer Muste weer voor een grotere behoefte aan informatie bij de internationaliserende ondernemers. Het is volgens de EVD erg belangrijk om te zien of je de groei bij kunt houden. Groeit je bedrijf intern ook mee, dus vindt de directeur het bijvoorbeeld goed dat er Chinese markten worden aangeboord, of alles hier wel op afgestemd is. Wanneer een bedrijf intern haar structuur niet mee laat groeien, is de kans op succes met internationalisering aanzienlijk lager. Ook moet het management de internationalisering met 100% steunen om het succesvol te laten worden; zonder deze steun kan er niet genoeg geïnvesteerd worden en is de kans op mislukking groter.

4.2.2 Buitenlandse institutionele kennis

De bedrijven zonder ervaring beseffen pas veel later welke problemen ze tegen kunnen komen op bijvoorbeeld juridisch gebied. De juridische informatiebehoefte wordt volgens de heer Thuss pas in latere fases echt groot en niet in de oriëntatiefase. Volgens de fiscalisten ben je als adviseur te laat wanneer een klant zelf met een probleem komt. De rol van een adviseur is volgens hem het voorkomen en oplossen van problemen. Meestal voorkomt de adviseur problemen in internationalisering, door de klant tijdig op dingen te wijzen en door zaken voortijdig op te lossen. Dit ligt anders voor ondernemers die in de oriënterende en beginfase geen adviseurs in dienst hebben en pas tijdens het internationaliseringsproces tegen zaken aanlopen. Vaak weten klanten zelf niet wat de juridische en fiscale problemen zijn, hiervoor wordt in deze gevallen een adviseur ingeschakeld. Ook spelen cultuur en taal een erg grote rol volgens de deskundigen; wanneer je de cultuur in een land niet begrijpt, kan dit ernstige gevolgen hebben voor het zakelijke gedeelte.

gaat. Volgens een van de fiscalisten hebben ondernemers problemen met het maken van overeenkomsten, in die zin dat ze dit zelf vaak niet kunnen doen. De invulling van de juridische en fiscale constructies is vaak een probleem waar internationaliserende ondernemers mee spelen. Dit is een probleem omdat bedrijven vaak niet weten welke rechtsvorm ze moeten kiezen en hoe ze met deze rechtsvorm moeten omgaan. Ook vragen bedrijven zich af waar ze allemaal tegenaan lopen, hoe het met de aansprakelijkheid zit van bijvoorbeeld de bestuurders. Dit zijn volgens de fiscalist de eerste stappen na het commerciële gebeuren (marktonderzoek). Ook over arbeidsrecht hebben bedrijven in de oriëntatiefase vaak vragen: hoe kun je mensen in het buitenland aannemen, welke procedures gelden hiervoor en hoe het zit met ontslagrecht. Ook weten bedrijven niet hoe het fiscaal zit wanneer ze zelf mensen uit willen zenden, bijvoorbeeld met arbeidsrecht en eventuele arbeidsvergunningen. Volgens dezelfde fiscalist komen bedrijven in de beginfase op juridisch en fiscaal gebied toch de meeste problemen tegen; in deze fase wordt alles fiscaal en juridisch opgezet en is de kennis van de GIBO Groep het meest gevraagd. Om toenadering te krijgen, is het volgens de EVD belangrijk voor een bedrijf om vanaf het begin al scherp te zijn op cultuurverschillen en op het toe-eigenen van de buitenlandse taal. Volgens de EVD is “de manier van zaken doen

en het begrijpen van de cultuur net zo belangrijk als de zakelijke voorbereiding”.

Ondernemers vragen volgens de EVD ook erg vaak naar ervaringsverhalen, om op deze manier de cultuur en de manier van zakendoen in een land te kunnen begrijpen. Cultuurverschillen zijn erg belangrijk en wanneer een bedrijf hier geen ervaring mee heeft kan dit voor grote problemen zorgen.

In de beginfase is volgens de heer Buijsman het probleem van het vormgeven van de rechtspersoon het lastigst. Waar bedrijven in de oriëntatiefase meer vrijblijvend informeren naar de mogelijkheden voor de invulling van fiscale en juridische constructies, is dit in de beginfase concreter. Er komen veel vragen over de levering van goederen tussen twee landen: transfer-pricing is hierbij van belang, rentedividend politiek en belastingheffing en sociale verzekeringen voor arbeiders zijn veelgevraagde informatieonderwerpen. Volgens de jurist van de GIBO Groep zijn juridische vraagstukken erg van belang bij het maken van overeenkomsten en fiscale vraagstukken zijn volgens hem meer van belang tijdens de actieve internationalisering. De fiscalisten denken wel dat hun kennis in latere fases meer incidenteel gevraagd wordt; dit zegt niets over de intensiviteit. Ook speelt er het specifieke vraagstuk betreffende de eisen voor het leveren van goederen tussen twee landen. Volgens een van de

fiscalisten is het kiezen van de rechtsvorm niet alleen juridisch, maar ook fiscaal gerelateerd: een BV kan ook een vaste inrichting in het buitenland nemen, wat vervolgens fiscaal weer implicaties heeft. Ook spelen er fiscale zaken die betrekking hebben op de lonen van werknemers en met name die van uitgezonden werknemers. Een gebrek aan kennis over belastingtarieven (vennootschapsbelasting, omzetbelasting) en uitgekeerde dividenden zorgt ook voor een informatiebehoefte van MKB klanten bij de GIBO Groep. Ook de heer Drent van de KvK denkt dat in de beginfase de juridische en fiscale informatiebehoefte het grootst is, omdat de handel dan echt los gaat. Informatie is dan benodigd over betalingen, keuringen, betalingsregelingen etc. Per bedrijf verschilt dit of dit al vroeg gevraagd wordt, of pas in een later stadium. Ook beseffen bedrijven steeds beter dat ze zonder een goed begrip van de buitenlandse cultuur en taal tegen problemen aan zullen lopen.

In de actieve fase van internationalisering zijn volgens GIBO’s jurist de fiscale zaken meer van belang. Zodra een bedrijf een samenwerking aangaat met een buitenlandse partner, komen hier allerlei fiscale zaken zoals rechtsvorm, vestigingsplaats, machtsvraagstukken bij kijken. Volgens hem gaan fiscale zaken dan ook vooral in de actieve fase een rol spelen. Dit wil niet zeggen dat er in de eerdere fases geen problemen zijn, maar alleen dat in de actieve fase de grootste problematiek naar voren komt. Ook is het volgens de EVD in de actieve fase erg belangrijk om te investeren in taal; kom je buitenlanders, bijv. Duitsers en Fransen, tegemoet in hun taal dan heb je meteen al een voorsprong opgebouwd.

In het MKB zitten erg veel echte doeners, die gewoon gaan. Er ontstaat dan pas een informatiebehoefte wanneer de problemen ontstaan, ze echt vastlopen met zaken. Het is volgens meerdere specialisten kenmerkend voor het MKB, dat ze in 9 van de 10 gevallen te laat zijn en van tevoren geen informatie inwinnen. Dit in tegenstelling tot de ondernemers die niets zonder hun accountant doen en meestal overal op tijd bij zijn. Ook blijft er in de actieve fase een vaste fiscale informatiebehoefte bestaan, waar de GIBO Groep wel of niet verantwoordelijk blijft voor alle zaken, als coördinator van de kleinere klanten. In deze fase komen ook de vragen over dingen die afwijkend zijn van hoe de adviseur het heeft ingeschat, of zaken die mensen vergeten zijn. In de latere fases is de fiscale informatiebehoefte volgens een van de fiscalisten meer incidenteel, wat ook te verklaren valt door het feit dat een buitenlandse collega het fiscale advies en de boekhouding overneemt van de GIBO Groep. Op

uitkeren van dividenden en het uitbetalen van lonen een wederzijdse aangelegenheid. Volgens de fiscalisten kan een gebrek aan ervaring verregaande fiscale en financiële gevolgen hebben; de opstart van een onderneming komt vaak later tot stand en er worden vaak niet de juiste fiscale wegen behandeld, wat veel geld kan kosten. Door het niet naleven van juridische regels kan schade ontstaan in het buitenland, bijv. met aansprakelijkheidsrecht in het buitenland. Volgens meerdere experts kan door het verdiepen van personeel in de buitenlandse cultuur en taal, vaak al een voorsprong opgebouwd worden ten opzichte van een vergelijkbare situatie waarin geen verdieping in cultuur en taal plaatsvindt. Situaties kunnen beter ingeschat worden en bovendien moet het persoonlijke gedeelte van het zakendoen in het buitenland niet worden onderschat.

4.2.3 Buitenlandse bedrijfseconomische kennis

Buitenlandse bedrijfseconomische kennis bestaat uit kennis over buitenlandse concurrenten, klanten en markten. Door alle geïnterviewden wordt het belang van marktinformatie en informatie met betrekking tot het handelen op een buitenlandse markt erkend. Volgens de EVD kom je zonder kennis van de markt nergens; hoe onstabieler of verder weg de markt lijkt, hoe meer bedrijven bepaalde zaken over de markt willen checken.

In de oriëntatiefase wordt er bij de EVD veel informatie gevraagd door internationaliserende MKB bedrijven; bedrijven willen dan graag vergelijkingen over bepaalde markten en op basis hiervan willen ze weten hoe de situatie is in een bepaald land. De EVD levert bedrijven brokstukken informatie om aan deze vraag te voldoen, maar niet al te gedetailleerd en specifiek. Het gaat hierbij om algemene productinformatie in het land, importheffingen en informatie over contacten, netwerken en documenten, maar ook over de normen en waarden in een land. Volgens de KVK is het grootste probleem in de oriëntatiefase de contacten, de vraag ‘wie moet ik hebben’. Hiervoor speelt nog het probleem welke doelgroep een bedrijf heeft op de internationale markt. Bedrijven vragen de KvK vaak hulp om informatie te krijgen over het betreden van een markt, hoe het werkt in een bepaald land en bedrijven verlangen vaak adressen van bedrijven / leveranciers. Dit zijn volgens de KvK niet zozeer problemen, meer een informatiebehoefte. Volgens meerdere accountants van de GIBO Groep liggen de problemen in de oriëntatiefase vooral op het gebied van salarissen, bedrijfshuisvesting en als belangrijkste het doen van een goed marktonderzoek; de heer Buijsman verwoordde dit als volgt: “het bedrijfseconomische aspect viert de boventoon, waarom zit je in het buitenland en

wat wil je gaan doen met de markt die je daar bedient, puur de zakelijke reden”. Toch zijn er bedrijven die dit niet doen en via incidentele orders in een bepaald land terecht komen.

Tijdens de beginfase is het volgens de specialisten van de GIBO Groep het lastigst om een goede contactpersoon in het buitenland te vinden. Verder zijn de specialisten het eens dat er goede afspraken gemaakt moeten worden en dat deze ook inzichtelijk worden; voor maakbedrijven is dit de kostprijs van producten, de specifieke eisen. Het opzetten van goede informatiestromen bij buitenlandse handel kost veel tijd en energie; omdat bedrijven vaak zelf niet weten hoe dit moet, wordt hier specialistische hulp voor ingeschakeld. De EVD krijgt veel vragen over de betrouwbaarheid van agenten, maar deze kan en mogen ze niet beantwoorden.

In de actieve fase van internationalisering komen vaak geen zaken aan het licht die voor grote problemen zorgen op bedrijfseconomisch gebied. Volgens de specialisten van de GIBO Groep betreft het hier meer routine zaken, zoals het controleren van jaarrekeningen, het controleren van leningen tussen moeder-dochter vennootschappen en belastingtechnische zaken. De heer Buijsman van de GIBO Groep verwoordde dit met de woorden “in de actieve fase is het meer

toetsing en een stuk onderhoud en bijsturen op basis van andere ontwikkelingen van activiteiten”. Het kennisgebrek wordt met name in het begin geconstateerd, omdat bedrijven dan pas het belang van bepaalde kennis inschatten. Uiteindelijk, ook bij onvoorbereide bedrijven, wordt de informatie behoefte wel ingevuld door adviesbedrijven. Wel is het mogelijk dat bedrijven nieuwe buitenlandse markten aan gaan boren en hierover graag nieuwe informatie op bedrijfseconomisch gebied willen hebben.

Kwantitatieve resultaten deelvraag 2

Van de 168 bedrijven die in de vragenlijst hebben aangegeven iets met internationale handel te doen, zijn in onderstaand schema de procentuele aantallen gegeven van de bedrijven die hebben aangegeven problemen te hebben met verschillende aspecten behorende bij internationalisering. Vraag 5 is in totaal door 165 bedrijven ingevuld. Bij de vraag is aangegeven dat er meerdere antwoorden mogelijk zijn en ingevuld kunnen worden. De vraag die gesteld was, is: “Zijn er problemen die het bedrijf ondervindt met haar internationale

Schema 4.4 Problemen van bedrijven met internationalisering

Antwoord op vraag 5: Aantal Percentage van alle antwoorden

Percentage van bedrijven - Geen problemen

- Problemen met Juridische zaken - Problemen met fiscale zaken

- Problemen met bedrijfseconomische en Financieringszaken

- Problemen op administratief gebied - Gebrek aan marktkennis

- Geen inzicht in eigen kwaliteiten en kennis nodig om te internationaliseren - Andere problemen 121 64,4 % 7 3,7 % 13 6,9 % 14 7,4 % 8 4,3 % 10 5,3 % 3 1,6 % 12 6,4 % 73,3 % 4,2 % 7,9 % 8,5 %