• No results found

In dit hoofdstuk worden de methoden beschreven die gebruikt worden in het onderzoek naar de informatiebehoefte van MKB bedrijven. Verder wordt in dit hoofdstuk de operationalisatie van de variabelen beschreven en de manier waarop de betrouwbaarheid en validiteit worden gewaarborgd. Op basis van het theoretische kader zal een onderzoek worden uitgevoerd naar de informatiebehoefte van internationaliserende MKB bedrijven. Dit onderzoek zal van kwalitatieve aard zijn, om zo te kunnen onderzoeken welke factoren tot een bepaalde informatiebehoefte leiden. Het kwalitatieve onderzoek wordt gedaan door middel van interviews met medewerkers / experts van de GIBO Groep. Door middel van interviews kunnen de relaties tussen de afhankelijke variabele en de onafhankelijke variabelen worden onderzocht.

Ook zal er een kleine kwantitatieve analyse van de variabelen plaatsvinden. Per variabele verschilt hoeveel kwantitatieve analyses worden gedaan. De kwalitatieve analyse van de resultaten is in dit onderzoek het belangrijkst, maar zal ondersteund worden met informatie uit de kwantitatieve resultaten. De kwantitatieve resultaten zullen komen uit de vragenlijst die naar klanten van de GIBO Groep verstuurd is.

De structuur van dit hoofdstuk is als volgt: Per deelvraag wordt beschreven welke methoden er worden gebruikt. In paragraaf 3.1 en 3.2 zullen het kwalitatieve (3.1) en het kwantitatieve (3.2) onderzoek worden beschreven. In paragraaf 3.3, 3.4 en 3.5 zal de operationalisatie van de onafhankelijke variabelen worden omschreven, en zal aangegeven worden welke methoden er specifiek gebruikt gaan worden.

3.1 Kwalitatief onderzoek

Het kwalitatieve onderzoek zal grotendeels worden uitgevoerd aan de hand van interviews. De interviews worden gehouden met werknemers van de GIBO Groep en experts van buiten de GIBO Groep. De interviews vinden semi-gestructureerd plaats en de onderwerpen in de interviews zijn vastgesteld op basis van het literatuuronderzoek in hoofdstuk 2. De geïnterviewde personen binnen de GIBO Groep zijn actief in drie verschillende disciplines: Fiscalisten/Juristen, Accountancy en Bedrijfskundig advies. De dienstverlening van de GIBO

te kunnen krijgen betreffende internationalisering en informatiebehoefte. Binnen elk van deze drie groepen zullen interviews met verschillende personen (specialisten) plaatsvinden; al deze personen hebben ervaring met dienstverlening aan internationaal werkende klanten. Alle geïnterviewde personen binnen de GIBO Groep zullen antwoord geven op vragen die betrekking hebben op alle drie de deelvragen. De vragen voor de drie groepen zullen afgestemd zijn op de discipline van de geïnterviewde; een jurist zal meer vragen krijgen over het juridische aspect van internationalisering en een fiscalist meer vragen over fiscale zaken. Door middel van interviews met experts van buiten de GIBO Groep, die gespecialiseerd zijn op het gebied van internationalisering in het MKB, kan de betrouwbaarheid van het onderzoek worden verhoogd. Twee interviews worden gehouden met specialisten van de Economische Voorlichtingsdienst (EVD) in Den Haag. De EVD doet marktonderzoeken voor bedrijven en heeft jarenlange ervaring in het informeren van bedrijven over internationale handel. Deze mensen hebben een objectieve blik op internationalisering en werken bij een andere organisatie dan de GIBO Groep. Dit geldt ook voor het interview dat gehouden zal worden met de heer Drent, een gespecialiseerde medewerker internationale zaken van de Kamer van Koophandel (KvK). De mensen die geïnterviewd worden zullen dezelfde vragen worden gesteld als de werknemers/specialisten van de GIBO Groep. Een lijst met geïnterviewde personen kan worden gevonden in bijlage 4, het gebruikte interviewschema kan worden gevonden in bijlage 2.

3.2 Kwantitatief onderzoek

Het kwantitatieve onderzoek vindt grotendeels plaats door het analyseren van de data die binnenkomen door middel van de vragenlijsten die ingevuld zijn door ondernemers. De vragenlijst en de begeleidende brief kunnen teruggevonden worden in bijlage 3. Met behulp van de kwantitatieve vragen (de vragenlijsten) kan inzicht verkregen worden in:

- De fase waarin bedrijven zich bevinden met internationalisering - Problemen van bedrijven tijdens internationalisering

- Hoe groot de behoefte aan verschillende soorten informatie is - De informatiebronnen die bedrijven gebruiken

De vragenlijsten die naar 1020 MKB klanten van de GIBO Groep gestuurd zijn, hebben verschillende meetschalen. Voor sommige vragen is het nodig geacht om ordinale antwoordmogelijkheden te geven, om zo rangorde in de antwoorden te kunnen krijgen. Bij de rest van de vragen kan geantwoord worden in nominale schaal.

3.2.1 Onderzoekspopulatie

Het bepalen van de onderzoekspopulatie uit het klantenbestand heeft op de volgende manier plaatsgevonden. In het klantenbestand van de GIBO Groep is aan elke klant een BIC-code toegevoegd. De BIC codering wordt door de KvK gebruikt om bedrijven in te delen naar bedrijfsactiviteit. De GIBO Groep gebruikt de BIC codes o.a. om doelgericht informatie te kunnen verspreiden en om te kunnen kijken of er een groot marktaandeel in een bepaalde sector aanwezig is.

Als eerste zijn uit het totale klantenbestand van de GIBO Groep aan de hand van de BIC-codes alle agrarische bedrijven uitgeselecteerd voor de mailing. Dit is volgens het management van de GIBO Groep ongeveer 10% van het totale klantenbestand. Vervolgens zijn alle Besloten Vennootschappen (BV’s) geselecteerd; de vragenlijst zal alleen naar BV’s worden verstuurd. De GIBO Groep weet uit ervaring dat bedrijven vanwege risicobeheersing voornamelijk met een bv willen opereren op een buitenlandse markt. Na het toepassen van bovengenoemde selecties, zijn in totaal 1500 klanten overgebleven. Uit deze 1500 klantenbestanden zijn nog enkele BIC-codes geschrapt waarvan verwacht werd dat er weinig internationale activiteit zou zijn. Uiteindelijk is het totale klantenbestand waarnaar de vragenlijst is opgestuurd, uitgekomen op 1057 MKB klanten.

Aan al deze bedrijven is een vragenlijst verstuurd door het kenniscentrum van de GIBO Groep te Arnhem. Medewerkers van het kenniscentrum hebben bovengenoemde bedrijven uit het totale bestand gefilterd en ervoor gezorgd dat de vragenlijsten via post verstuurd zijn naar de geselecteerde bedrijven. Er is bewust gekozen voor het versturen via post, omdat men bij de GIBO Groep verwacht dat een vragenlijst per email sneller verwijderd wordt. De vragenlijsten zijn verstuurd op maandag 19 januari 2009; aan de bedrijven is gevraagd om de vragenlijsten binnen 1 week retour te zenden met behulp van de meegezonden retourenveloppe.

Naast rechtstreekse vragen die betrekking hebben op de variabelen uit het conceptueel model, zijn ook een aantal andere vragen in de vragenlijst opgenomen. Deze zijn in de vragenlijst opgenomen omdat het management van de GIBO Groep hierin geïnteresseerd is. Omdat het versturen van vragenlijsten naar zoveel klanten een duur en tijdrovende activiteit is, is ervoor gekozen om deze vragen in de huidige vragenlijst op te nemen.

Uiteindelijk hebben 260 bedrijven de enquête teruggestuurd, in schema 3.1 is de informatie over de respondenten weergegeven:

Totaal aantal respondenten: 260

Aantal respondenten dat internationaliseert: 168 Aantal respondenten dat niet internationaliseert: 84 Enquête niet compleet / onjuist ingevuld 8 Schema 3.1: Aantal respondenten dat wel / niet internationaliseert

3.3 Methoden van onderzoek en operationalisatie van deelvraag 1 Deelvraag 1 van dit onderzoek luidt als volgt:

“Hoe leidt de fase waarin een bedrijf zich tijdens haar internationalisering bevindt, tot de informatiebehoefte van MKB bedrijven?”

De methoden die voor het beantwoorden van deelvraag 1 zullen worden gebruikt zijn kwalitatieve en kwantitatieve methodes. Door middel van interviews met werknemers van de

GIBO Groep, kan de relatie tussen de fase van internationalisering en de informatiebehoefte van bedrijven worden weergeven.

De relatie tussen de fase van internationalisering waarin een bedrijf zich bevindt en de informatiebehoefte die een bedrijf heeft zal door middel van de onderstaande constructen worden onderzocht. Het zijn vragen die aan de verschillende experts worden gesteld. Bij de vragen naar de fases van internationalisering wordt tegelijk gevraagd naar de problemen die bedrijven hebben met internationalisering. Dit om een goed onderscheid te kunnen maken tussen de relatie met de problemen en het kennisniveau enerzijds en de informatiebehoefte van MKB bedrijven in het internationaliseringsproces anderzijds.

Om erachter te komen of MKB bedrijven internationaliseren volgens het fasemodel, wordt de geïnterviewde aan het begin van het interview naar zijn/haar mening hierover gevraagd door middel van de vraag “in hoeverre internationaliseren bedrijven volgens u in fases?” Vervolgens is het onderscheid gemaakt tussen de oriëntatiefase, de beginfase en de fase van actieve internationalisering; De oriëntatiefase heeft betrekking op fase 1, de beginfase heeft betrekking op fase 2 en de actieve fase van internationalisering heeft betrekking op fase 3 en 4 uit model, dat is gebaseerd op het model van Gankema, Snuif en Zwart (2000).

De geïnterviewde wordt gevraagd voor elke fase de problemen aan te geven die hierin spelen voor bedrijven.

Vragen zullen eerst specifiek gesteld worden op de discipline van de expert en vervolgens kort op een algemene manier. Hierdoor kan ook inzicht worden verkregen in andere gebieden, die in principe buiten de discipline van de expert liggen. Mogelijk kunnen hieruit nieuwe inzichten ontstaan. De specialistische disciplines welke worden onderscheiden, zijn juridisch/fiscaal, accountancytechnisch en bedrijfskundig/algemeen.

Om de rol van de verschillende organisaties te onderzoeken is de vraag “In welke fase / met welke problemen zijn de (KvK, EVD of GIBO Groep) bedrijven het meest van dienst tijdens hun internationalisering?” gesteld. Ook wordt er doorgevraagd naar de rol van andere organisaties, om er zo achter te komen welke organisatie een bedrijf met welke problemen kan helpen. Doordat de experts binnen hun vakgebied een goed inzicht hebben in wat de problemen en informatiebehoefte daadwerkelijk zijn in elke fase, is dit een betrouwbare methode om de invloed van de fase van internationalisering op de informatiebehoefte te meten. Dezelfde onderwerpen zullen ook voorkomen in de vragen met experts van buiten de GIBO Groep.

Onderwerp Geconceptualiseerd d.m.v. vraag Internationalisering in

fases

- In hoeverre internationaliseren bedrijven bij (naam org.) in fases?

- Kunt u aangeven welk percentage v.d. bedrijven in fases internationaliseert? - Wat is het percentage ‘Born Globals’ ?

Problemen in de fases & informatiebehoefte

- Welke problemen komen bedrijven tegen in hun internationalisatieproces? (oriëntatiefase, beginfase, actieve internationalisering)

- Hoe verschillen de problemen van Born Globals t.o.v. bedrijven die internationaliseren volgens het fase-model?

- In welke fase komen bedrijven de meeste problemen tegen?

- In welke fase een organisatie (KvK, EVD, GIBO) bedrijven het meeste van dienst is

- Op welk moment in hun internationalisering constateren bedrijven een kennisgebrek? Hoe valt dit te verklaren?

Schema 3.2 : operationalisatie van de variabele ‘internationaliseringsfases’.

De vragenlijsten voor ondernemers die door de GIBO Groep zijn verstuurd, hebben als doel om te meten in hoeverre bedrijven bepaalde problemen hebben in elke fase. De vragenlijsten, voor wat betreft het gedeelte over de fases van internationalisering, hebben een kwantitatief karakter. Hierdoor kan worden achterhaald welk gedeelte van de klanten in welke fase zitten

op de fase van internationalisering, hebben als doel te meten in welke fase de bedrijven zitten en met welke vorm van internationalisering de bedrijven zich bezighouden. Door te vragen naar de duur van de internationale activiteiten en het aandeel van de buitenlandse handel ten opzichte van de totale omzet, kan er een inschatting worden gemaakt van in welke fase een bedrijf zich bevindt.

In schema 3.3.2 is de conceptualisatie voor de vragenlijsten samengevat:

Concept Geconceptualiseerd m.b.v. vraag:

Fase van internationalisering - Hoeveel jaar is uw bedrijf al actief met internationale activiteiten?

- Hoe groot is het aandeel van de buitenlandse verkopen t.o.v de totale verkopen? - Met welke internationale activiteit(en) houdt uw onderneming zich bezig?

Schema 3.3: Operationalisatie van de variabele ‘internationaliseringsfase’.

3.4 Methoden van onderzoek en operationalisatie van deelvraag 2 Deelvraag 2 van dit onderzoek luidt als volgt:

Hoe zijn het internationale kennisniveau en de problemen met internationalisering van een MKB bedrijf gerelateerd aan de internationale informatiebehoefte?

Bij deze deelvraag zal worden gekeken welke problemen bedrijven hebben in hun internationaliseringsproces en op welke gebieden ze een gebrek aan kennis ervaren. Voor het beschrijven en plaatsen van de problemen en het kennisgebrek zal de indeling van kennisbehoeftes van Eriksson et al (2000) gebruikt worden. Bedrijven hebben volgens Eriksson et al.(2000) behoefte aan de volgende soorten kennis: institutionele kennis, internationaliseringkennis en bedrijfeconomische kennis. De gebruikte methoden voor het beantwoorden van deze deelvraag zijn kwalitatief en kwantitatief. Gebrek aan internationale kennis zal geoperationaliseerd worden door middel van de term ‘problemen met internationalisering’ en problemen met zaken die betrekking hebben op internationalisering. De methoden van onderzoek voor het beantwoorden van deelvraag 2 zijn interviews (kwalitatief) en vragenlijsten voor ondernemers (kwantitatief).

Doel van de interviews met de medewerkers/experts van de GIBO Groep is het beschrijven van de problemen met internationalisering en om te kijken hoe deze problemen afzonderlijk de informatiebehoefte beïnvloeden. Doordat de interviews plaatsvinden met specialisten die

op alle disciplines (juridisch, accountancy, fiscaal en bedrijfskundig) belangrijk zijn, kan worden verklaard welke kennis er ontbreekt bij bedrijven tijdens hun internationalisering. Elk van de specialisten op de verschillende gebieden zal aangeven welke problemen bedrijven hebben voor en tijdens de internationalisering. In de literatuur wordt aangegeven met welke problemen bedrijven (kunnen) kampen tijdens internationalisering. Het is van belang of een probleem ook betekent dat een bedrijf daadwerkelijk een informatiebehoefte heeft en op welk moment een probleem wordt geconstateerd. De relatie tussen een gebrek aan internationale kennis en de informatiebehoefte wordt geoperationaliseerd met vragen die betrekking hebben op de volgende onderwerpen:

Concept Geconceptualiseerd m.b.v. vraag:

(Gebrek aan) Internationale kennis

- Wat is precies het kennisgebrek van bedrijven in de volgende categorieën * *Institutionele kennis (kennis over regels, normen en waarden, taal en cultuur). *Bedrijfseconomische kennis (klantkennis, marktkennis, kennis over concurrenten)

* Internationaliseringskennis (de rol van ervaring van managers)

- Wat is de rol van een gebrek aan ervaring met internationaal zakendoen bij het bepalen van de informatiebehoefte van ondernemers?

- Hoe beïnvloedt een gebrek aan juridische/ fiscale/ bedrijfseconomische/ accountancytechnische kennis de informatiebehoefte van ondernemers?

- Constateren bedrijven zelf een kennisgebrek / problemen, of moet de specialist dit doen (fiscalist, jurist, accountant)

Kennisgebrek en de fase van internationalisering

- In welk van de fases is het juridisch/bedrijfseconomisch/internationaliserings- kennisgebrek het grootst? *

- Op welk moment in het internationaliseringsproces constateren bedrijven een kennisgebrek?

- Hoe beïnvloedt een kennisgebrek / problemen met internationalisering in een fase, de informatiebehoefte van bedrijven?

Schema 3.4: Operationalisatie van de variabele ‘internationaliseringskennis’.

Door middel van rechtstreekse vragen aan de experts wordt achterhaald welke problemen en welk gebrek aan kennis bedrijven hebben in het internationaliseringsproces en hoe deze problemen / gebrek aan kennis de informatiebehoefte van bedrijven beïnvloeden. De vragen over problemen en kennisgebrek overlappen met de vragen in paragraaf 3.3, die zijn ondergebracht bij ‘internationaliseringsfases’. Op deze manier wordt ook de rol van een

Aan de experts in de verschillende disciplines wordt (Fiscaal, Juridisch, Accountancytechnisch en Bedrijfskundig) op het gebied van hun discipline gevraagd wat hierin de problemen zijn die bedrijven hebben tijdens de internationalisering.*

Om te meten waar bedrijven problemen mee ondervinden tijdens het internationaliseringsproces, wordt in de vragenlijst onder vraag 5 gevraagd naar de problemen die een bedrijf ondervindt met haar internationalisering.

Doel van de vragenlijsten voor ondernemers is het meten waar deze bedrijven problemen mee hebben (gehad). Dit is geoperationaliseerd door in de vragenlijst een meerkeuzevraag op te nemen waarin gevraagd wordt of het betreffende bedrijf problemen ondervindt met de internationale activiteiten. De vraag kan beantwoord worden op een nominale schaal. Binnen de GIBO Groep is bekend dat er de mogelijkheid bestaat dat bedrijven geen / weinig problemen ervaren, omdat in veel gevallen dit soort zaken in een vroeg stadium al worden herkent door hun accountant / adviseur / jurist. In dit geval zal het bedrijf zelf geen goed inzicht in deze problemen hebben. Ook kan het probleem niet serieus genoeg geweest zijn om het bedrijf te beletten in haar internationalisering, waardoor bedrijven geneigd zijn om antwoordmogelijkheid A (Geen problemen) aan te kruisen. Hierdoor zijn de interviews met medewerkers van de GIBO Groep ook zeer belangrijk bij het beantwoorden van deelvraag 2. Op het eind van de vragenlijst is een open vraag opgenomen, waarin ondernemers aan kunnen geven of er onderwerpen met betrekking tot internationaal zaken doen zijn waar ze inbreng van de GIBO Groep van verwachten.

Concept Geconceptualiseeerd m.b.v. vraag:

Problemen met internationalisering

- Zijn er problemen die het bedrijf ondervindt met haar internationalisering (meerkeuzevraag).

3.5 Methoden van onderzoek en operationalisatie van deelvraag 3 Deelvraag 3 van dit onderzoek luidt als volgt:

“Hoe beïnvloedt het aanbod van beschikbare informatiebronnen de informatiebehoefte van MKB bedrijven?”

Om de invloed van het aanbod van beschikbare informatiebronnen op de informatiebehoefte te operationaliseren, worden kwalitatieve en kwantitatieve methodes gebruikt. Het

kwalitatieve aspect van de deelvraag, de relatie tussen de beschikbare informatiebronnen en de informatiebehoefte, wordt gemeten aan de hand van interviews.

Door middel van interviews met werknemers/experts van de GIBO Groep zal de relatie tussen de informatiebronnen en de informatiebehoefte van bedrijven kunnen worden beschreven. Aan de verschillende experts op elk gebied zal eerst worden gevraagd in hoeverre elke informatiebron gebruikt wordt in relatie tot de discipline van de expert, maar ook naar het gebruik van de informatiebron in ogen in algemenere zin.

Voor elk van de informatiebronnen geeft de geïnterviewde aan óf en voor wélke informatiebehoefte de informatiebron gebruikt wordt. De manier waarop het aanbod van beschikbare informatiebronnen de vraag naar specialistische en algemene dienstverlening beïnvloedt, is door middel van twee directe vragen geoperationaliseerd. In de interviews met respectievelijk de EVD en de KvK wordt specifiek gevraagd naar de rol van deze organisaties als informatiebron en de manier waarop zij denken de behoefte aaninformatie te beïnvloeden. Door middel van een directe vraag is ook de ontwikkeling van het belang van de informatiebronnen voor bedrijven in hun internationalisering geoperationaliseerd. De conceptualisatie voor de interviews is samengevat in onderstaand schema:

Concept Geconceptualiseerd m.b.v. vraag:

Gebruik informatiebronnen: - Welke informatiebronnen gebruiken bedrijven om in hun totale informatiebehoefte te voldoen? (mate en gebruik van volgende bronnen vertellen: persoonlijke, quasi-government, gedocumenteerde informatiebronnen) * Vraag apart gesteld voor de disciplines van de

specialisten.

- Welke informatie wordt uit deze informatiebronnen gehaald? Invloed informatiebronnen op

vraag naar advies:

- Hoe beïnvloedt het aanbod van beschikbare informatiebronnen de vraag naar (accountancy/ fiscale/ juridische/ bedrijfskundige) dienstverlening bij de GIBO Groep?

- Wat betekent de grotere rol van organisaties als de EVD en KVK voor de vraag naar specialistische internationale dienstverlening?

- Welke informatiebehoefte worden door de EVD / KVK gecreëerd/ ondernemers bewust van gemaakt? En welke worden vervuld?

Ontwikkeling informatiebronnen:

- Verwacht u een verandering in het aanbod en het belang van informatiebronnen op internationaal gebied de komende jaren?

De vragenlijsten voor ondernemers meten het kwantitatieve aspect van deelvraag drie. De vragenlijsten dienen duidelijkheid te geven over de soort informatiebronnen die gebruikt worden om aan internationale kennis te komen, waarbij gekozen kan worden uit verschillende types informatiebronnen (net als in de interviews). Voor de GIBO Groep is het van belang te weten in welke aantallen de (potentiële) klanten bepaalde bronnen gebruiken, om zo de importantie van deze bronnen in te kunnen schatten. Hier kan de strategie in de toekomst op worden aangepast. De conceptualisatie voor de vragenlijsten is in onderstaand schema samengevat:

Concept Geconceptualiseerd m.b.v. vraag:

Gebruik v. informatiebronnen Welke informatiebronnen gebruikt u momenteel om aan internationale kennis te komen?

Schema 3.6: Operationalisatie van de variabele ‘informatiebronnen’.

3.6 Betrouwbaarheid en Validiteit

In deze paragraaf zal een uitleg gegeven worden over de betrouwbaarheid en verschillende vormen van validiteit in dit onderzoek. In paragraaf 3.6.1 zal de betrouwbaarheid en de representativiteit van het onderzoek worden behandeld en in paragraaf 3.6.2 komt de validiteit ter sprake.

3.6.1 Betrouwbaarheid

Voor het beschrijven van de betrouwbaarheid wordt de definitie van Braster (2000) gebruikt, die luidt dat een meting betrouwbaar is wanneer de resultaten stabiel zijn wanneer opnieuw gemeten zou worden. Om deze reden is er gebruik gemaakt van interviewschema’s, waardoor de betrouwbaarheid van het onderzoek hoger wordt. De interviewschema’s zijn bovendien vooraf doorgenomen door twee collega master studenten, de heer L. Brink en de heer L.