• No results found

De focusgroepen konden feedback geven op de stellingen door aan te geven of ze de stellingen representatief achtten voor het thema en of er punten toegevoegd en weggelaten diende te worden. Daarnaast werd tijdens deze bijeenkomst gevraagd of de thema’s representatief waren om de ondersteuningscontext in kaart te brengen. De uitkomsten van de discussie zullen per thema en op ieder niveau weergegeven worden in deze bijlage, zie Tabel 1 tot en met Tabel 8.

Tabel 1

Feedback focusgroepen op thema 1: gehechtheid

Stellingen op cliëntniveau Feedback focusgroepen 1. De cliënt ervaart een veilige basis en een

veilige haven.

Een AVG van focusgroep één gaf aan niet te weten wat het verschil is tussen een veilige basis en een veilige haven. Een gedragsdeskundige van focusgroep twee gaf aan dat veilige basis en veilige haven pedagogentermen zijn en niet door iedereen begrepen wordt. De wettelijk vertegenwoordiger van focusgroep twee gaf aan dat een cliënt zich pas ontwikkelt wanneer er sprake is van basisveiligheid.

2. De cliënt heeft een hechtingsrelatie opgebouwd met enkele begeleiders.

De stelling wordt door een begeleider van focusgroep één als vaag beschouwd. De gedragsdeskundige geeft ook aan of je kan spreken van een hechtingsrelatie bij iemand met een laag niveau. Het is belangrijk om niveaus te differentiëren. De arts gaf aan wat bedoeld wordt met enkele begeleiders. Is één begeleider ook voldoende of moet een cliënt zich aan meer begeleiders kunnen hechten. Een gedragsdeskundige van focusgroep twee gaf aan dat een hechtingsrelatie ook onveilig kan zijn. Het is belangrijk dat er benadrukt wordt dat het gaan om een veilige hechting. Daarnaast gaf de begeleider van focusgroep één aan dat hechting veranderd moet worden in vertrouwen. Hechting is te strak en niet elke cliënt ervaart een hechtingsrelatie. De gedragsdeskundige van

focusgroep twee geeft aan dat het gaat om een vertrouwensrelatie. De cliënt ervaart de begeleider als een betrouwbare ander. Tot slot benoemde een begeleider van focusgroep twee dat de levensgeschiedenis van de cliënt ook meegenomen dient te worden.

3. De cliënt wordt dagelijks omgeven door vaste en bekende mensen.

De logopedist van focusgroep één gaf aan dat cliënten met vaste en bekende mensen geen vertrouwensband hoeven te hebben. Een gedragsdeskundige van focusgroep twee gaf aan dat een cliënt de keuze moet hebben door wie hij begeleid wordt.

Stellingen op begeleiderniveau Feedback focusgroepen 1. De begeleider biedt een veilige haven en een

veilige basis.

Zowel focusgroep één als focusgroep twee had geen feedback op deze stelling.

2. De begeleider begrijpt wat de beeldvorming betekent voor de cliënt en handelt hiernaar.

Een gedragsdeskundige van focusgroep twee gaf aan dat beeldvorming een onduidelijke term is. Niet iedereen is op de hoogte wat deze term betekent. Daarnaast werd door een begeleider en wettelijk vertegenwoordiger aangegeven dat de levensgeschiedenis van een cliënt belangrijk is. Het is belangrijk dat iedereen hier van op de hoogte is.

Focusgroep één had geen feedback op deze stelling.

3. De begeleider is in staat om een lijntje te houden met de cliënt.

Een gedragsdeskundige van focusgroep één gaf aan dat de bewoording lijntje houden vaag is. Lijntje houden kan per niveau verschillen. De voorzitten geeft aan of afstand en nabijheid een goede vervanging is voor lijntje houden. De gedragsdeskundige gaf aan dat de mate van afstand en nabijheid per moment kan verschillen, maar ook per niveau. Het is belangrijk dat de begeleider hier op in kan spelen.

Focusgroep twee had geen feedback op deze stelling.

4. De begeleider is in staat gedrag te signaleren en hier direct en adequaat op te reageren.

Een begeleider van focusgroep één gaf aan dat deze stelling geschaard diende te worden onder thema communicatie met de cliënt.

Focusgroep twee had geen feedback op deze stelling.

5. De begeleider is in staat aan te sluiten op het niveau van de cliënt.

Gedragsdeskundige van focusgroep één leest niveau in deze stelling als een ontwikkelingsniveau. Het gaat om de relatie tussen de begeleider en cliënt. Niveau moet anders verwoord worden en daarnaast kan niveau variëren. De begeleider dient inzicht te hebben in wat cliënten wel en niet aankunnen. Dit moet een begeleider kunnen signaleren. Een cliënt met een niveau van tweeëneenhalf jaar kan bijvoorbeeld terugvallen op iemand met een niveau van zes maanden. De voorzitter geeft aan dat het gaat om signaleren en beeldvorming.

Focusgroep twee had geen feedback bij deze stelling.

6. De begeleider laat zijn eigen gevoelens voor de cliënt niet hinderlijk meespelen in de ondersteuning van de cliënt.

Een begeleider van focusgroep één gaf aan dat deze stelling geplaatst dient te worden onder thema communicatie. Een zorgmanager van focusgroep één gaf aan dat de stelling vaag omschreven is. De begeleider moet bewust zijn van zijn eigen gedrag en wat voor effect dat heeft op de cliënt. Een begeleider van focusgroep één benoemde dat hinderlijk weggelaten diende te worden. Dit kwam te hard over. De gedragsdeskundige van focusgroep één gaf aan een begeleider bewust moet zijn van zijn eigen gevoelens. Een begeleider kan niet aangeven ik ben moe en daarom kan ik niet begeleiden. Het hinderlijk stukje is dus belangrijk en moet meegenomen worden.

Een begeleider van focusgroep twee gaf aan dat een begeleider ook moet accepteren dat een

cliënt de begeleider niet mag. Een cliënt kan zich anders voordoen dan bij een collega. De gedragsdeskundige van focusgroep twee gaf aan dat een begeleider stress moet kunnen managen. De begeleider moet goed voor zichzelf kunnen zorgen.

Tabel 2

Feedback focusgroepen op thema 2: structuur en voorspelbaarheid

Stellingen op cliëntniveau Feedback focusgroepen 1. De cliënt ervaart een bij hem passende

structuur over de dag.

Een logopedist van focusgroep één gaf aan dat er sprake moet zijn van een vaste structuur als basisveiligheid, maar de begeleider moet kunnen variëren. De begeleider moet kunnen anticiperen op de omgeving, bijvoorbeeld bij mooi weer naar buiten kunnen. De begeleider moet flexibiliteit kunnen bieden binnen een vaste structuur. Een begeleider van focusgroep twee gaf aan dat het ook gaat om de structuur van de groep en niet alleen de individuele cliënt zelf. Een AVG van focusgroep twee gaf aan dat alles gericht is op de dag terwijl er ook sprake is van avond en nacht. De gedragsdeskundige van focusgroep twee benoemde dat het gaat om dat de cliënt passende structuur ervaart over de gehele dag.

2. De cliënt wordt in staat gesteld zijn dag te structureren.

De gedragsdeskundige van focusgroep één gaf aan dat het hier gaat om cliënten met een hoogniveau. Bij cliënten met een laagniveau gaat het om tempo aanpassen.

Focusgroep twee had geen feedback op deze stelling.

3. De cliënt wordt in staat gesteld bij hem passende rituelen en routines uit te voeren.

Een gedragsdeskundige van focusgroep één gaf aan dat het hier ook belangrijk is om niveaus te differentiëren, bijvoorbeeld sensaties toevoegen. De wettelijk vertegenwoordiger van focusgroep twee gaf aan dat het ook gaat over waarden en

normen. Een begeleider van focusgroep twee gaf aan dat cliënten grenzen moeten krijgen in hun rituelen en routines. De begeleiders moeten dit kunnen bieden. De wettelijk vertegenwoordiger gaf ook aan dat rituelen en routines binnen bepaalde kaders moeten blijven. Een gedragsdeskundige van focusgroep twee gaf bij deze stelling ook aan dat invulling van de dag hierbij van belang is. Het is belangrijk dat er voldoende afwisseling is in rust en activeren. Stellingen op begeleiderniveau Feedback focusgroepen

1. De begeleider heeft informatie over de structuur die de cliënt geboden wordt (bijvoorbeeld dagprogramma).

Zowel focusgroep één als focusgroep twee had geen feedback op deze stelling.

2. De begeleider kent de rituelen en routines die passen bij de cliënt en handelt hierna.

Een begeleider van focusgroep twee vraagt zich af wat handelen precies betekent. Gaat het om aanpassen of begrenzen van de rituelen en routines. Routines moeten niet alleen gevolgd worden, maar ook aangepast en begrenst. Er moet een richting aangegeven worden in deze stelling.

Focusgroep één had geen feedback op deze stelling.

3. De begeleider wisselt inspannende en ontspannende activiteiten af binnen het dagprogramma van de cliënt.

Een logopedist van focusgroep één gaf aan dat het belangrijk is dat de begeleider op de hoogte is hoe ze kunnen variëren met middelen, zoals sensaties en pictogrammen. De gedragsdeskundige van focusgroep één gaf aan dat een cliënt de ene dag niet hetzelfde aan kan als de andere dag. Er moet gekeken worden naar wat de cliënt op dat moment en die dag aan kan. De ergotherapeut van focusgroep twee benoemde dat zij draaglast en draagkracht binnen deze stelling mist. Een gedragsdeskundige van focusgroep vraagt zich af of de begeleider kennis heeft over wat ontspannende activiteiten zijn.

Bepaalde activiteiten kunnen ontspannend lijken, maar blijken dit niet voor de cliënt te zijn. De dag moet niet te stressvol voor de cliënt zijn, maar er moet genoeg uitdaging zijn voor de cliënt.

4. De begeleider kan adequaat reageren als de structuur van de cliënt wordt verstoord.

Zowel focusgroep één als focusgroep twee had geen feedback op deze stelling.

5. De begeleider maakt gebruik van ondersteuningsmiddelen om structuur aan te brengen aan de dag (bijvoorbeeld pictogrammen, picto-agenda of gebaren).

Een gedragsdeskundige van focusgroep één gaf aan dat het belangrijk is om niveaus te differentiëren. Een voorbeeld op laagniveau dient toegevoegd te worden, bijvoorbeeld sensatie. Focusgroep twee had geen feedback op deze stelling.

Overige feedback Feedback focusgroepen

Een gedragsdeskundige van focusgroep één gaf als feedback op het thema dat er bij cliënten met een laagniveau geen sprake is van voorspelbaarheid maar van herkenbaarheid. Herkenbaarheid van sensaties.

Een begeleider van focusgroep twee gaf aan dat een begeleider vaak op individueel niveau aan het werk is, ondanks dat er sprake is van een groep. Het is van belang dat de begeleider voldoende toegerust is om de cliënt te onderscheiden van de groep. Er wordt structuur aangeboden op groepsniveau. Het is van belang dat er aandacht blijft voor de individuele cliënt.

Tabel 3

Feedback focusgroepen op thema 3: communicatie met de cliënt

Stellingen op cliëntniveau Feedback focusgroepen

1. De cliënt is in staat zichzelf uit te drukken. Een logopedist van focusgroep één gaf aan dat het belangrijk is dat het passend is bij het communicatiesysteem van de cliënt. Een cliënt kan bijvoorbeeld communiceren met pictogrammen, terwijl een andere cliënt

communiceert met taal. Manier om zichzelf te uiten kan dus verschillen. Een gedragsdeskundige van focusgroep één gaf aan dat het belangrijk is te weten hoe een cliënt contact maakt, waar de cliënt behoefte aan heeft en hoe de cliënt gestimuleerd kan worden tot contact. Een andere gedragsdeskundige bevestigde dit en voegde eraan toe dat het meer uitgesplitst moet worden in bijvoorbeeld taal, gedrag en non-verbale communicatie. De logopediste bevestigde dit en benoemde daarnaast gillen, gebaren. Ook kan er toegevoegd worden of dit wenselijk of niet wenselijk is. Focusgroep twee had geen feedback op deze stelling.

2. De cliënt staat open voor informatie uit de omgeving.

Een logopedist gaf aan deze stelling lastig te geven. Er werd afgevraagd waarom een cliënt zich niet open zou stellen voor de omgeving. De logopedist gaf aan dat dit bij de begeleider ligt of de cliënt al dan niet openstelt. Een gedragsdeskundige benoemt dat er voor communicatie een stukje contact is. Dat moet er eerst zijn en dat vraagt wat van de cliënt. De cliënt kan dus niet openstaan voor informatie omdat de cliënt zich niet veilig genoeg voelt of talig genoeg is. Een logopedist spreekt dit echter tegen. Iedereen communiceert en staat open voor informatie. Een begeleider benoemt dat openstaan een lastig woord is. Deze stelling moet concreter neergezet worden, aldus een gedragsdeskundige.

Focusgroep twee had geen feedback op deze stelling.

3. De cliënt is in staat signaleren te ontvangen. Zowel focusgroep één als focusgroep twee had geen feedback op deze stelling.

Stellingen op begeleiderniveau Feedback focusgroepen 1. De begeleider beschikt over informatie

omtrent het communicatieniveau van de cliënt.

Een begeleider van focusgroep twee gaf aan dat bij deze stelling objectief toegevoegd dient te worden aan informatie. De informatie kan anders gekleurd zijn. De gedragsdeskundige benoemde dat het belangrijk is dat de begeleiders weten en erkennen hoe een cliënt communiceert.

Focusgroep één had geen feedback op deze stelling.

2. De begeleider is in staat om te communiceren op het niveau van de cliënt.

Zowel focusgroep één als focusgroep twee had geen feedback op deze stelling.

3. De begeleider kan specifieke communicatievormen van de cliënt topassen (bijvoorbeeld spraakcomputer, PECS et cetera).

Zowel focusgroep één als focusgroep twee had geen feedback op deze stelling.

4. De begeleider neemt de tijd om te communiceren met de cliënt.

Zowel focusgroep één als focusgroep twee hadden geen feedback op deze stelling.

Overige feedback Feedback focusgroepen

Een logopedist van focusgroep 1 vroeg zich af of elke begeleider op de hoogte is welke communicatiemiddelen ingezet kan worden om een optimale interactie te creëren. Het is belangrijk dat de begeleider daarvan op de hoogte is. De begeleider moet kansen kunnen creëren en communicatie kunnen stimuleren. Communicatie is een wederkerig proces. Begeleider kan bepaalde communicatie missen. Het is van belang dat er communicatieve strategieën ingezet worden om communicatie te faciliteren.

Tabel 4

Feedback focusgroepen op thema 4: communicatie over de cliënt

Stellingen op cliëntniveau Feedback focusgroepen 1. De cliënt weet, waar mogelijk, wat er over

hem wordt besproken.

Een gedragsdeskundige van focusgroep één gaf aan dat de cliënt inspraak dient te hebben. De cliënt mag meepraten tijdens gesprekken over

hem, bijvoorbeeld bij het opstellen van ondersteuningsplannen. Een logopedist bevestigde dit. De cliënt heeft recht op informatie. Ook een begeleider van focusgroep twee gaf aan dat de cliënt de mogelijkheid moet krijgen om aanwezig te zijn bij een ondersteuningsplan bespreking. Een gedragsdeskundige van focusgroep twee gaf aan dat het uitgangspunt moet zijn dat een cliënt altijd aanwezig is en niet incidenteel. Daarnaast werd door een gedragsdeskundige van focusgroep één aangegeven dat waar nodig weggelaten kan worden en ‘indien niet mogelijk dan wettelijk vertegenwoordiger’ toegevoegd diende te worden. Een wettelijk vertegenwoordiger zit op cliëntniveau wanneer de cliënt niet bekwaam is. Een gedragsdeskundige van focusgroep twee gaf aan dat het om besproken en beschreven informatie gaat.

Stellingen op begeleiderniveau Feedback focusgroepen 1. De begeleider is op de hoogte van het

ondersteuningsplan en handelt naar de vooropgestelde doelen.

Zowel focusgroep één als focusgroep twee had geen feedback op deze stelling.

2. De begeleider is op de hoogte van het signaleringsplan en handelt hiernaar.

Zowel focusgroep één als focusgroep twee had geen feedback op deze stelling.

3. De begeleider is in staat om signalen van de cliënt te interpreteren aan de hand van het signaleringsplan.

Zowel focusgroep één als focusgroep twee had geen feedback op deze stelling.

4. De begeleider is in staat informatie uit de beeldvorming toe te passen.

Een gedragsdeskundige van focusgroep twee gaf aan dat een begeleider de voortgang bij dient te houden. De begeleider draag informatie mondeling over en informeert de wettelijk vertegenwoordiger.

Bij focusgroep één is er onduidelijkheid over de termen die gehanteerd worden. De arts gaf aan dat er binnen dit thema ook gesproken wordt over middelen en instrumenten. Binnen dit thema gaat het breder dan communicatiemiddelen. Er moet een ander bewoording gehanteerd worden. Daarnaast vroeg de arts zich af of dit thema moet blijven bestaan. Ook focusgroep twee heeft zijn bedenken bij dit thema. Het thema dient anders benoemt te worden. Het volgende wordt voorgesteld: professioneel werken, signaleren en communicatie rondom de cliënt.

Tabel 5

Feedback focusgroepen op thema 5: zelfbeschikking

Stellingen op cliëntniveau Feedback focusgroepen 1. De cliënt wordt in staat gesteld keuzes te

maken waarnaar wordt geluisterd (bijvoorbeeld keuze in bedtijd, toiletgang, eten, eigen geld et cetera)

Een AVG van focusgroep één gaf aan dat het hier enkel gaat om dat de cliënt keuzes kan maken. ‘waarnaar wordt geluisterd’ kan weggelaten worden. Een gedragsdeskundige van focusgroep één benoemde dat het hier enkel gaat om voorbeelden van cliënten met een hoger niveau. Het is belangrijk om dit te specificeren, dus ook voorbeelden toevoegen voor cliënten met een lager niveau. Een ergotherapeut van focusgroep twee vroeg zich af hoe ver je moet gaan in de vrijheid van keuzes maken, bijvoorbeeld op het gebied van sociale media. 2. De cliënt is in staat contact te leggen met

familie en vrienden.

Zowel focusgroep één als focusgroep twee had geen feedback op deze stelling.

3. De cliënt wordt in staat gesteld zijn dag zelf zinvol en passend bij zijn niveau en wensen in te vullen.

Een logopedist van focusgroep één gaf aan dat het hierbij belangrijk is dat de begeleider kijkt naar wat de cliënt prettig vindt. Er moet uitgezocht worden van de cliënt leuk vindt. Het is belangrijk dat er niet constant het zelfde aangeboden wordt. Het aanbieden van

wisselende activiteiten is van belang. De zorgmanager van focusgroep één gaf aan dat de begeleider de persoon is dit faciliteert en het concreet dient te maken voor de cliënt. keuzes kan je op verschillende niveaus maken. De gedragsdeskundige bevestigd dit en gaf aan dat het belangrijk is om dit toe te voegen. Ook een begeleider gaf aan dat alle cliënten keuzes kunnen maken, dit kunnen ook kleine keuzes zijn. Een logopedist gaf bijvoorbeeld aan dat een cliënt door middel van iets uit te spugen kan aangeven dat iets niet lekker is. Het is belangrijk dat er gekeken wordt naar de cliënt en zijn niveau, aldus een gedragsdeskundige.

Een zorgmanager van focusgroep twee gaf aan dat het onduidelijk is of het ook over het weekend gaat. Het moet meer gespecificeerd worden. een gedragsdeskundige bevestigde dit. 4. De cliënt wordt in staat gesteld zijn wensen te

verwoorden.

Een AVG van focusgroep twee gaf aan dat verwoorden vervangen moet worden in kenbaar maken.

Focusgroep één had geen feedback op deze stelling.

Stellingen op begeleiderniveau Feedback focusgroepen 1. De begeleider creëert de mogelijkheid voor de

cliënt om keuzes te maken (bijvoorbeeld in bedtijd, slaapduur, toiletgang, eten, eigen geld et cetera).

Een AVG van focusgroep één gaf aan dat cliënten niet de volle keuze hebben. Ze kunnen bijvoorbeeld niet de hele dag op bed gaan liggen. Er zit ook een stukje begeleiding in. Als een cliënt bij Ipse de Bruggen woont dan krijgt de cliënt altijd meer, bijvoorbeeld ook dagbesteding. Focusgroep twee had geen feedback op deze stelling.

2. De begeleider faciliteert bij het vinden/vormen van een netwerk.

Een gedragsdeskundige van focusgroep twee gaf aan dat sociale toegevoegd dient te worden aan netwerk.

bij het overleggen en vormgeven van het dagprogramma en regels.

geen feedback op deze stelling.

4. De begeleider neemt de cliënt serieus bij vragen, ook als deze de grens opzoeken en denkt