• No results found

5. Beschrijving ‘Vrouwen voor het Voetlicht’

5.3. Resultaat

De definitieve opstelling van de objecten vond plaats in de laatste paar weken voor de opening. In totaal zijn er vijf weken uitgetrokken voor het verwijderen van de vorige

138

Informatie over de flankerende activiteiten en lezingen worden vermeld op de Folder ‘Vrouwen voor het Voetlicht’.

tentoonstelling en de opbouw van ‘Vrouwen voor het Voetlicht’. Hoewel in de beginfase werd gedacht aan een thematische opstelling, is ervoor gekozen de tentoonstelling op te bouwen als reis door de tijd. Kunsthistorica en medesamensteller van de tentoonstelling Inge Schriemer licht dit toe: ‘Dit [de chronologisch indeling] is de meest voor de hand liggende manier om deze tentoonstelling te brengen. Er zijn zoveel verschillende type vrouwen en manieren waarop vrouwen zich hebben geuit. Het is moeilijk om dit thematisch weer te geven. Bovendien zijn er verschillende type kunstwerken die je met elkaar combineert en dat komt de kunstwerken vaak niet ten goede. Dit is het meest duidelijke verhaal’.139 Binnen de chronologische opstelling zijn verschillende thema’s te onderscheiden.

1. Vroege Christendom en Middeleeuwen

- martelaressen - kloosterzusters

- Maria- en Annaverering

2. Nieuwe tijd, Reformatie

- doopsgezinde martelaressen - domineesvrouwen - klopjes - vrouwelijke schenksters 3. 19e en 20e eeuw - kerkgang

- achter elke man een vrouw - vrouwelijke schrijvers - ordezusters

- diaconessen

- vrouwelijke predikanten

4. Lezende en Bijbelse vrouwen

- vrouwen met Bijbels in de hand

- een selectie van 17e-eeuwse schilderijen uit de eigen collectie met Bijbelse vrouwen

139

5. Vrouwen van nu

- fotoserie door Lucia Ganieva

- een nostalgieruimte waar vrouwen hun eigen verhaal kunnen achterlaten

De tentoonstelling bestaat uit drie tentoonstellingsruimtes en twee kloostergangen. De eerste grote tentoonstellingszaal beslaat het Vroege Christendom, de Middeleeuwen en de Reformatie. Binnen deze thema’s zijn verschillende clusters opgenomen. Het christendom bood vrouwen in de late Oudheid de kans te zich te ontworstelen aan hun ondergeschikte rol. Ze kozen ervoor om zich aan Christus te wijden, wat ze vaak met de dood moesten bekopen. De vrouwen stierven als martelares en werden vervolgens vaak heilig verklaard. Een aantal objecten dat herinnert aan deze martelaressen wordt tentoongesteld, zoals de kam van Oda en de wurgdoek van Cunera. De martelaressen vormden een inspiratiebron voor latere vrouwen; vooral voor kloosterzusters. In de Middeleeuwen traden veel vrouwen die niet trouwden toe tot een klooster. In het cluster ‘kloosterzusters’ worden een aantal van deze vrouwen uitgelicht. Niet alleen zijn ze weergegeven op altaarstukken, ook wordt er een houten Christuskindje getoond met een wiegje. Een voor een mochten de zusters voor dit kindje zorgen; een manier om hun moedergevoelens te uiten. Vrouwen die trouwden en kinderen kregen komen aan de orde via de verering van Maria en Anna, als moeder en grootmoeder van Christus.

Na de Middeleeuwen loopt de bezoeker verder naar de Reformatie. Tijdens de Reformatie in de zeventiende eeuw wordt de gereformeerde kerk, de kerk van de calvinisten, de bevoorrechte kerk.140

140

T. Kootte, I. Schriemer, B. Schaap, e.a., Vrouwen voor het Voetlicht. Zusters martelaressen, poetsengelen en

dominees (Zwolle 2012) 36.

Er was gewetensvrijheid, maar andere kerkgemeenschappen mochten officieel niet bestaan. Klooster werden gesloten. Toch kozen katholieke vrouwen nog steeds voor een ongetrouwd, religieus bestaan. Als zogenoemde ‘klop’ vulden ze hun dagen met het schoonhouden van schuilkerken, het verzorgen van de pastoor, het klaarmaken van het altaar voor de dienst en het onderwijzen van kinderen. Op de tentoonstelling zijn verschillende portretten van dergelijke kloppen te zien, evenals documenten en objecten zoals leefregels, bidprentjes en schoenen. De taak van de vrouw tijdens de Reformatie was vooral die van goede echtgenote en moeder. Het ideaal van maagdelijkheid is verleden tijd, wat betekent dat ook predikanten mogen trouwen. Daarom wordt in de tentoonstelling de belangrijke rol van

domineesvrouwen belicht. Susanna van Oostdijk springt hierbij in het oog; zij is immers te zien op het affichebeeld. Vanaf de Reformatie werden gelovigen, ook de vrouwen, aangespoord om zelf de bijbel te bestuderen. In de schilderkunst werd vervolgens het genre bijbellezende vrouwen populair. Een indrukwekkend schilderij van Gerard Dou toont dit onderwerp. Ook de ‘gewone’ huismoeder heeft een belangrijke positie. ‘In bevindingrijke gereformeerde kringen luidde en luidt het gezegde dat het toch vooral de moeders zijn geweest die het oude geloof van de vaderen doorgaven. De zeventiende-eeuwse hoogleraar Gisbertus Voetius, voorman van de calvinisten, merkte al op dat zijn kerk meer leden had van het vrouwelijke geslacht die bovendien nog veel meer ijver betoonden voor vroomheid.’141 Niet alleen droegen vrouwen veel bij aan de overlevering van het geloof, ze waren ook belangrijke ‘schenkers’ voor de (schuil)kerken. Vrouwen schonken kleding, sieraden, zilver en geld aan de kerk. Op de tentoonstelling is een aantal van deze schenkingen te zien.

In de volgende (kleinere) tentoonstellingszaal wordt de 19e en 20e eeuw behandeld. De ontwikkeling van de scheiding tussen kerk en staat wordt hier centraal gesteld. De religie verplaatst zich naar het private domein. Godsdienst wordt steeds meer gezien als iets ‘vrouwelijks’. Vrouwelijke religieuzen en diaconessen nemen taken waar op het terrein van onderwijs, zieken- en ouderenzorg. Door middel van kleding van diaconessen, ordezusters en de oude zondagse Veluwse dracht wordt het verleden zichtbaar gemaakt. Het Museum Catharijneconvent heeft weinig schilderijen uit de 19e en 20e eeuw. Veel van de schilderijen in deze zaal zijn daarom bruiklenen van diverse musea in Nederland. Ook ordezusters worden belicht. Vooral missiezuster Aletta Jongerius springt in het oog. Ze is afgebeeld op een levensgroot portret, gemaakt in opdracht van haar ouders toen ze naar Afrika werd gezonden. Het laatste thema in deze zaal zijn de vrouwelijk predikanten. Anne Zernike neemt hierbij een centrale plaats in. Op 4 november 2011 was het precies 100 jaar geleden dat ze (als eerste vrouw) in het ambt trad.

In de zuidelijke kloostergang treffen we lezende en bijbelse vrouwen aan. Vrouwen zijn veel vaker dan mannen lezend afgebeeld. Deze bezoeker wordt hier omringd- door vrouwen die lezen in of voorlezen uit de bijbel. De vrouwen lieten zich inspireren door vrouwen in de bijbel. In deze gang zien we daarom ook zeventiende-eeuwse schilderijen van bijbelse vrouwen uit de eigen collectie van het museum. Aan het eind van deze gang is een

141

loungehoek ingericht waar verhalen van de bijbelse vrouwen, voorgelezen door bekende actrices, te beluisteren zijn.

In de oostelijke kloostergang is de fotoserie van Lucia Ganieva geëxposeerd. De geportretteerde vrouwen uit de serie vertegenwoordigen de belangrijkste christelijke denominaties die Nederland rijk is. De vrouwen zijn werkzaam in dorpen, grote steden, soms als predikant met bijzondere opdracht.

De laatste zaal is volledig gewijd aan het oproepen van herinneringen door de bezoekers. Rondom gezellige tafels kunnen bezoekers eigen herinneringen schrijven bij een object naar keuze. Tevens kan er een test worden gedaan over verschillende soorten van spiritualiteit. Op deze manier dient het museum als een platform voor hedendaagse verhalen.

In de tentoonstelling is een aantal vrouwen uitgelicht. Doormiddel van grote gekleurde panelen met prints krijgen de volgende vrouwen extra aandacht: Cunera van Rhenen, Lidwina van Schiedam, Susanna van Oostdijk, Anna Maria van Schurman, Aletta Jongerius, Anne Zernike en Alida (Majoor) Bosschardt.

Grote tentoonstellingszaal Kleine tentoonstellingzaal

Zuidelijke kloostergang

Loungehoek