• No results found

5. Beschrijving ‘Vrouwen voor het Voetlicht’

5.2. Uitvoering

5.2.3. Keuze objecten

Nadat het project in het eerste overleg werd goedgekeurd, was het van groot belang zo snel mogelijk een selectie van objecten te maken. In deze fase van de inventarisatie is er een grote keuze aan objecten; het is immers een breed onderwerp. Voordat er gekozen kan worden is het van belang te inventariseren wat er op het gebied van vrouwen in de kerk is te vinden; niet

127

Dit onderzoek heb ik tijdens mijn stage verricht ten behoeve van het projectplan. Voor de resultaten zie hoofdstuk 4 en de lijst met tentoonstellingen in de bijlage.

128

alleen in de eigen collectie, maar in alle musea in Nederland. Pas als je weet wat er is kun je immers beslissen wat je al dan niet gaat tonen. Je kunt dan de keuzes verantwoorden.

Omdat de bruiklenen al in augustus moesten worden aangevraagd, is er door de afdeling Onderzoek (de conservatoren) eerst gekeken naar objecten in andere musea in Nederland. Omwille van de kosten en de korte tijd worden door de projectgroep bruiklenen uit het buitenland uitgesloten. Dat doet geen afbreuk aan de doelstellingen, omdat er ook in Nederland veel bewaard is gebleven in musea, documentatiecentra, kerken en andere religieuze instellingen. Het zijn objecten die zelden of nooit zijn getoond en vaak in slechte staat verkeren. Met behulp van online collectiedatabases, maar ook door simpelweg door de depots te lopen worden deze objecten teruggevonden. De conservatoren van de tentoonstelling zijn langs diverse musea gegaan:

- Fries Museum, Leeuwarden - Rijksmuseum, Amsterdam

- Amsterdam Museum, Amsterdam - Teylers Museum, Haarlem

- Mauritshuis, Den Haag - Frans Hals Museum, Haarlem - Museum voor Moderne Kunst en

Historisch Museum, Arnhem - Gertrudis Kathedraal Utrecht - Rijksdienst voor het Cultureel

Erfgoed , Rijswijk

- Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, St. Agatha - Stift Susteren, Susteren

- Stedelijk Museum, Amsterdam - Prinsenhof, Delft

- Singer Laren, Laren

- Bijbels Museum, Amsterdam - Bijzondere collecties UvA,

Amsterdam

- Centraal Museum, Utrecht - Lutherse gemeente, Utrecht - Universiteitsbibliotheek, Utrecht - Privécollecties

De portretten (en andere objecten) van vrouwen in de depots bleken vaak in slechte staat en er was beduidend minder over bekend dan over de portretten van mannelijke geestelijken. Dit betekent ook dat de vrouwen letterlijk ‘opgepoetst’ moesten worden. Terwijl de portretten van mannen er vaak mooi uitzien zijn die van vrouwen vaak minder netjes en verzorgd. Meestal was de vernislaag van die werken helderder en werden kleuren en contrasten van de vrouwenportretten door een vergeelde laag aan het oog onttrokken. Dit komt omdat musea over het algemeen rekening moeten houden met het beperkte aantal muren. Dus hangt men liever bekende werken op, waar veel mensen op afkomen. En dus gaat het doorgaans alleen om mannen.129 Van al deze objecten uit andere musea is een bruikleenlijst samengesteld en zijn de aanvragen verstuurd. Een aantal objecten werd overigens niet toegezegd.130

Ook in de eigen collectie van Museum Catharijneconvent was nog veel te inventariseren over het thema. Zelfs over de vrouwen die wel in de vaste optelling staan is vaak weinig bekend. Weinig woorden worden er in de bijgevoegde teksten besteed aan de afgebeelde vrouwen.131 Soms zijn kunstobjecten wel bekend, maar nog nooit vanuit het oogpunt van de vrouw bekeken. Een treffend voorbeeld hiervan is een schilderij met de titel: Interieur van de Petrus

en Pauluskerk te Aalsmeer. Dit is een schuilkerk. Deze titel zegt echter niets over de enige

figuur die is afgebeeld op dit werk. Het werkt toont namelijk een vrouw die, voordat de gelovigen de kerk binnengaan, een communiedwaal over de communiebank legt. Het waren de vrouwen die de kerk gereed maakten voor de dienst. Een ander voorbeeld is het

Theodosia-altaarstuk, dat in de vaste opstelling van het Museum Catharijneconvent staat in de zaal

‘Middeleeuwse Meesterwerken’. Niet alleen is het leven van de martelares Theodosia afgebeeld, ook zien we tal van nonnetjes op dit veelluik. Objecten die weinig kunsthistorische waarde leken te hebben kwamen ook boven water, waaronder collectezakken, gebreid door een vrouw. Deze zijn gemaakt voor speciale diensten in de Groningse Martinikapel. Vanuit kunsthistorisch perspectief zijn ze niet bijzonder genoeg om te tonen. Ze vertellen echter wel een verhaal dat goed binnen deze bijzondere tentoonstelling past. Dit zijn slechts drie voorbeelden van de vele ontdekkingen die zijn gedaan in de eigen collectie van het museum.

Nadat de objecten waren geïnventariseerd zijn er door de conservatoren mappen samengesteld met thema’s die in verschillende tijdsperiodes aan de orde komen. Deze worden verder

129

Conservator Inge Schriemer in: H. Roozeboom, ‘Vrouwen voor het Voetlicht’ Ons Utrecht (21 maart 2012). 130

Dit heeft er mee te maken dat de bruikleengever de tentoonstelling niet interessant of geschikt genoeg vindt, het werk in slechte staat verkeert of het al aan een ander museum is toegezegd.

131

toegelicht onder het kopje resultaat. De conservatoren beslissen welke objecten worden opgenomen. Naast schilderijen worden ook beelden, textiel, oude drukken en relieken getoond. De keuze van voorwerpen wordt bepaald door een aantal criteria:

- het object moet thematisch goed binnen de tentoonstelling passen;

- het verhaal bij het object moet minstens zo interessant zijn als het object zelf; - het object moet beschikbaar worden gesteld door de bruikleengevers;

- het object moet in goede staat verkeren.

Op basis van verder onderzoek en vanwege de beperkte ruimte zijn er binnen deze mappen nog objecten geschrapt. De definitieve lijst is opgenomen in Adlib (de online collectiedatabase). In een zogenoemde ‘Pointerfile’ worden alle objecten voor de tentoonstelling uit de eigen collectie vermeld, zodat de afdeling Collectiebeheer zich kan voorbereiden op de inrichting van de zalen. Tevens regelt deze afdeling de contracten en het transport van alle aangevraagde en toegezegde bruiklenen.