• No results found

RESERVES /WEERSTANDVERMOGEN

In document P R O G R A M M A B E G R O T I N G (pagina 62-77)

In de begrotingsvoorschriften wordt gesproken over het resultaat voor bestemming en resultaat na bestemming.

Het verschil wordt veroorzaakt door toevoegingen en onttrekkingen aan reserves.

Artikel 17 BBV geeft aan hoe resultaatbestemming in de begroting wordt verwerkt. In het overzicht van baten en lasten worden de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan bestemmingsreserves elk afzonderlijk zicht baar gemaakt.

Artikel 17 BBV luidt als volgt.

Het overzicht van baten en lasten bevat:

a. per programma, of per programmaonderdeel, de raming van de baten en lasten en het saldo;

b. het overzicht van de geraamde algemene dekkingsmiddelen en het geraamde bedrag voor onvoorzien;

c. het geraamde resultaat voor bestemming, volgende uit de onderdelen a en b;

d. de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

e. het geraamde resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen c en d.

Als het gewenst is dat de door de raad geautoriseerde beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan bestemmingsreserves worden gewijzigd is hiervoor een begrotingswijziging nodig.

Overeenkomstig de voorschriften in het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten moeten dus eerst alle lasten en baten van de programma’s worden weergegeven. Vervolgens wordt het resultaat bepaald

Toevoegingen Rentebedrag Begrotingsbedrag Totaalbedrag Programma’s

VCP 325.338 325.338 4

Afkoopsom openbare verlichting 3.888 3.888 4

Riolering 83.607 83.607 4

Afvalstoffen 657.160 657.160 4

Parkeren 216.755 216.755 3

Infrastructurele werken 1.076.928 1.076.928 4

Grondbedrijf 718.770 718.770 8

Egalisatiereserve onderwijs 7.911 6.981 14.892 5

Schoolgebouwen buitenkant 17.075 245.185 262.260 5

Egalisatiereserve Onderwijshuisvesting

2.457 2.457 5

Bijdrage bouwprojecten 3.995 3.995 5

Schoolomgeving binnenkant 4.518 4.518 5

Afwikkeling vakonderwijs 1.654 1.654 5

Lokaal onderwijsbeleid 89 89 5

Subregionale gelden 13.410 13.410 5

Dekking kapitaallasten onderwijs 135.909 135.909 5

Onderwijskansenbeleid geoormerkt 11.441 11.441 5

Inventaris gymonderwijs 1.687 1.687 5

Algemene reserve 820.286 820.286 8

Vitens 24.360 24.360 8

Dekking kapitaallasten 191.004 191.004 8

Renterisico 0 1.112.891 1.112.891 8

Totaal toevoegingen 3.335.744 2.347.555 5.683.299

Onttrekkingen

Afkoopsom openbare verlichting 90.283 4

VCP 479.362 4

Nadeel gebouwen 257.487 2

Wmo 454.443 6

Dekking kapitaallasten onderwijs 59.946 5

Vitens 63.487 8

Meerjarenperspectief 433.864 8

Dekking kapitaallasten 772.539 8

Algemene reserve 424.000 8

BTW-compensatiefonds 200.000 8

Totaal onttrekkingen 4.100.385

Het rentebedrag van de reserve Structurele dekking exploitatie van € 1.389.480 (rentepercentage van 4,5% * € 30.877.326,- wordt gebruikt als structureel dekkingsmiddel van de begroting en is niet in bovenstaand overzicht opgenomen.

In meerjarenperspectief geeft de ontwikkeling van de totale stand van zaken van de reserves en voorzieningen

In onderstaand overzicht is nog geen rekening gehouden met een verlaging van het rentepercentage in het kader van het dekkingsplan behorende bij de programmabegroting 2011.

OVERZICHT VAN RESERVES EN VOORZIENINGEN 2011 T/M 2014

Naam reserve/voorziening saldo saldo saldo saldo saldo

01-01-10 01-01-11 01-01-12 01-01-13 01-01-14

RESERVES

A. Algemene reserves

Algemene reserve 4.546.579 3.893.860 4.290.146 4.940.146 5.590.146

Meerjarigperspectief 3.279.592 1.213.504 0 0 0

Algemene reserve grondbedrijf 3.250.585 2.710.639 3.429.409 3.600.880 3.780.924

Totaal A 11.076.756 7.818.003 7.719.555 8.541.026 9.371.070

B. Bestemmingsreserves

Reserve afvalstoffenheffing 731.593 731.593 1.388.752 2.071.417 2.771.596 Reserve riolering 1.777.928 1.857.935 1.547.660 1.308.372 1.283.642

Totaal B 2.509.521 2.589.528 2.936.412 3.379.789 4.055.238

C. Overige bestemmingsreserves

a. vereveningsreserves

Bestemmingsplannen 4.653 4.653 4.653 4.653 4.653

WMO 1.224.247 1.078.532 624.089 624.089 624.089

Gemeentelijk monumentenbeleid 124.980 124.980 124.980 124.980 124.980

VCP 1.248.827 1.093.577 939.553 796.639 664.835

Openbare ruimte 939.960 939.960 939.960 939.960 939.960

Wet WOZ 430.127 430.127 430.127 0 0

Renterisico 1.682.357 1.920.929 3.033.820 2.800.000 2.800.000

Meubilair 132.706 132.706 132.706 132.706 132.706

Onderhoud sporthallen/gymzalen 71.996 71.996 71.996 71.996 71.996

Onderhoud stadhuis 245.528 245.528 245.528 245.528 245.528

Revitalisering wijken/bedrijfsterreinen 140.790 105.000 105.000 105.000 105.000

Ruimen graven 17.476 17.476 17.476 17.476 17.476

Parkeren 5.818.503 4.816.774 4.582.236 4.337.145 4.081.025

b. overige

Structurele dekking exploitatie 30.877.326 30.877.326 30.877.325 30.877.325 30.877.325

BTW-compensatiefonds 846.585 646.585 446.585 296.585 196.585

Groenfonds 60.722 40.837 21.037 1.237 0

Infrastructurele werken 21.026.071 23.931.736 25.008.664 20.000.000 10.000.000 Herstructurering Schilderskwartier 1.249.633 1.249.633 1.249.633 1.249.633 1.249.633

Leefbaarheid/bereikbaarheid

Binnenstad 184.713 0 0 0 0

Achtergestelde lening Vitens 580.612 541.332 502.204 463.236 424.436

c. onderwijsreserves

Egalisatiereserve Woerden 161.553 175.804 190.696 205.000 220.000 Schoolgebouwen buitenkant 194.708 379.455 641.715 641.715 641.715 Egalisatiereserve onderwijshuisv. 52.250 54.601 57.058 57.058 57.058

Bijdrage Bouwprojecten 84.957 88.780 92.775 96.775 100.775

Schoolomgeving 224.846 0 0 0 0

Schoolgebouwen binnenkant 96.079 100.403 104.921 109.000 113.000

Lokaal onderwijsbeleid 1.890 1.975 2.064 0 0

Afwikkeling vakonderwijs 35.180 36.763 38.417 40.000 41.500

Inventaris gymn. Onderwijs 35.885 37.500 39.187 41.200 43.300

Subregionale gelden 285.160 297.992 311.402 311.402 311.402

Dekking kapitaallasten Onderwijs 2.949.623 3.020.197 3.096.160 3.176.234 3.260.603 Onderwijskansenbeleid (vrije deel) 401.003 341.003 341.003 341.003 341.003 Onderwijskansenbeleid (geoormerkt) 277.747 254.246 265.687 268.000 270.000

Totaal 4.800.881 4.788.719 5.181.085 5.287.387 5.400.356

TOTAAL rubriek A-C 91.897.733 88.936.702 90.739.974 85.075.176 75.415.200

D. Voorzieningen

Spaarvariant ATV 176.674 183.174 183.174 183.174 183.174

Onderhoud gebouwen 992.993 992.993 1.493.060 992.993 992.993

Pensioen (oud)wethouders 582.993 571.060 559.127 537.000 525.000

Batesteinbad Woerden 510.102 510.102 597.099 597.099 597.099

H2O Harmelen 423.023 423.023 501.164 501.164 501.164

Inventaris zwembaden 88.810 88.810 150.460 150.460 150.460

Binnenstad binnen Kerkplein 142.101 142.101 142.101 142.101 142.101 TOTAAL rubriek D 2.916.696 2.911.263 3.626.185 3.103.991 3.091.991

E. Verliesvoorziening

Oranjestraat 510.844 510.844 510.844 510.844 510.844

Defensie-eiland 12.450.000 12.450.000 12.450.000 12.450.000 12.450.000 TOTAAL rubriek E 12.960.844 12.960.844 12.960.844 12.960.844 12.960.844

TOTAAL D-E 15.877.540 15.872.107 16.587.029 16.064.835 16.052.835

GENERAAL TOTAAL

A reserves 91.897.733 88.936.702 90.739.974 85.075.176 75.415.200 B voorzieningen 15.877.540 15.872.107 16.587.029 16.064.835 16.052.835 TOTAAL 107.775.273 104.808.809 107.327.003 101.140.011 91.468.035

Op grond van de verordening artikel 212 Gemeentewet biedt het college jaarlijks de (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan ter vaststelling door de raad. Indien van toepassing komen aan de orde:

• Vorming en vrijval van reserves

Met ingang van de programmabegroting 2006 is ervoor gekozen om geen afzonderlijke nota op te stellen, maar deze geïntegreerd op te nemen in de programmabegroting. Dit om een betere integrale afweging te kunnen maken. Het onderdeel Reserves in de programmabegroting wint hierdoor aan kwaliteit en is er niet langer sprake van een overlap met een nota. De datum van 15 november komt overeen met de wettelijke datum van uiterste vaststelling van de begroting.

Met ingang van 1 januari 2004 zijn de nieuwe comptabiliteitsvoorschriften in werking getreden, het Besluit Begroting en Verantwoording Gemeenten. In dit besluit worden definities gegeven van reserves en voorzieningen.

Reserves worden onderscheiden naar:

• Algemene reserves

• Bestemmingsreserves die dienen om ongewenste schommelingen op te vangen in de tarieven die aan derden in rekening worden gebracht, maar die niet specifiek besteed hoeven te worden

• Overige bestemmingsreserves.

De raad is het bevoegde orgaan om te besluiten over toevoegingen en/of onttrekkingen aan reserves.

Onder algemene reserves wordt verstaan algemeen vrij beschikbare reserves.

De gemeente Woerden kent 3 algemeen vrij beschikbaar reserves, namelijk:

• Algemene reserve

Functie/doel: buffer voor calamiteiten en exploitatietekorten en het neutraliseren van negatieve reserves.

Raming saldo 1 januari 2011 € 3.893.860.

• Reserve meerjarenperspectief

Functie/doel: dekking van incidentele prioriteiten vanuit de programmabegroting 2009 voor de jaarschijven t/m 2011. Hierna is het saldo nul en wordt de reserve opgeheven. Raming saldo 1 januari 2011 € 1.213.504.

• Algemene reserve grondbedrijf

Functie/doel: dekking voor eventuele nadelige saldo’s bouwgrondexploitaties.

Raming saldo 1 januari 2011 € 2.710.639.

De reserve Afvalstoffenheffing en de reserve Riolering zijn ondergebracht bij de bestemmingsreserves.

Mogelijke overschotten/tekorten worden verrekend via de betreffende reserves met als doel al te grote tariefschommelingen te voorkomen. Uitgangspunt bij deze heffingen is en blijft 100% kostendekkendheid.

De overige bestemmingsreserves zijn reserves met een bepaald specifiek doel, waarvan alleen de raad bevoegd is de bestemming te wijzigen. De Onderwijsreserves zijn opgenomen als aparte subcategorie bij overige bestemmingsreserves.

Minimale buffer Algemene Reserve

Als indicatieve norm voor een minimale buffer van de algemene reserve hanteert de provincie in haar toezicht € 50 tot € 150 per inwoner aan. Voor dynamische gemeenten met meer financiële risico’s is de minimale buffer

€ 150 per inwoner. Het bedrag waar Woerden naar streeft is 100 euro per inwoner. Dit betekent dat de algemene reserve een minimale omvang moet hebben van +/- 5 miljoen. Het beleid is erop gericht naar dit bedrag toe te groeien in 2013.

Voorzieningen worden gevormd wegens:

• Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, maar redelijkerwijs te schatten;

• Op de balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;

Het College van Burgemeester en Wethouders is bevoegd om te besluiten over toevoegingen en/of onttrekkingen aan voorzieningen.

Beleidsuitgangspunten

Een aantal reserves heeft betrekking op zogenaamde gesloten circuits. Eventuele over,- of onderschrijdingen worden verrekend in de jaarrekening. Tussentijds vindt normaliter geen bijstelling plaats. Dit betreft de reserves afvalstoffenheffing, rioolrechten, VCP, Wmo, parkeren, bestemmingsplannen, wegen, Wet WOZ, gemeentelijk monumentenbeleid, renterisico, ruimen graven, onderhoud stadhuis en sporthallen/gymzalen.

Reserves en voorzieningen met een negatief saldo zijn niet toegestaan. Indien deze situatie toch ontstaat, wordt via een bijdrage uit (een van) de algemene reserves het saldo weer op nul gebracht.

Per reserve/voorziening is een specificatieformulier beschikbaar, waarin het doel en het verloop wordt

aangegeven. Jaarlijks wordt gekeken naar het bestaansrecht, de noodzaak en de relatie tussen de stand van de reserve/voorziening in relatie tot het doel.

De vorming en vrijval van reserves

Er worden geen voorstellen gedaan om te komen tot de vorming dan wel opheffing van een reserve op basis van nieuwe beleidsuitgangspunten. Wel is op korte termijn voorzien dat de reserve BTW-compensatiefonds en reserve (afkoopsom) openbare verlichting worden opgeheven.

De reserve BTW - compensatiefonds dient voor het neutraliseren van de gevolgen van het

BTW-compensatiefonds en met name de BTW in “oude activa”. Er vindt een jaarlijkse onttrekking plaats, welke geleidelijk wordt afgebouwd. Omstreeks 2015 wordt de laatste onttrekking verwacht.

Het doel van de reserve openbare verlichting is een bijdrage te leveren aan de dekking van de kosten van openbare verlichting a.g.v. areaaluitbreiding. Vanuit grondbedrijfcomplexen wordt deze reserve gevoed, omdat deze zorgen voor uitbreiding van de openbare verlichting. Tevens wordt de rente gevoed door rentetoevoeging.

Jaarlijks wordt een bedrag aan deze reserve. De voeding van deze reserve is echter lager dan de onttrekking, zodat het saldo van deze reserve naar verwachting in 2011 nihil is.

De vorming en vrijval van voorzieningen

Er worden geen voorstellen gedaan om te komen tot de vorming dan wel opheffing van een voorziening op basis van nieuwe beleidsuitgangspunten.

De toerekening en verwerking van de rente over de reserves Het rentepercentage is gelijk aan het renteomslagpercentage.

De rente van de reserve Structurele dekking exploitatie wordt gebruikt als structureel dekkingsmiddel van de begroting.

De rente van de reserves Algemene reserve, reserve grondbedrijf, riolering, dekking kapitaallasten, parkeren, infrastructurele werken, Vitens, afkoopsom openbare verlichting en de risicovoorziening Defensie-eiland. Rente wordt ook toegevoegd aan de Onderwijsreserves met uitzondering van de reserves Schoolgebouwen binnenkant en afwikkeling vakonderwijs.

De rente van de overige reserves wordt toegevoegd aan de algemene reserve.

10. Onvermijdelijke ontwikkelingen 2011-2014

De (onvermijdelijke) ontwikkelingen zijn opgenomen in de bijlagen.

In de programma’s 1 t/m 8 wordt per programma specifiek ingegaan op de onvermijdelijke ontwikkelingen voor het begrotingsjaar 2011, die opgenomen zijn in bijlagen

11. EMU-saldo

Een onderwerp dat in 2004 de nodige aandacht heeft gekregen, is het EMU-saldo. Nederland heeft in 2003 de EMU-tekortnorm van 3% overschreden. Dat kwam achteraf in 2004 naar voren. De decentrale overheden hadden in totaal een tekort van 0,6%.

Gemeenten zijn verplicht een sluitende begroting te hebben, dat wil kort samengevat zeggen dat de baten ten minste voldoende moeten zijn om de lasten te kunnen dragen. Geen tekort dus op gemeentelijk niveau. In de Europese Unie zijn afspraken gemaakt hoe het EMU-tekort moet worden berekend. Dit om de cijfers tussen de landen beter te kunnen vergelijken. Deze afspraken (in Nederland opgenomen in de zogenaamde Informatie voor derden –Iv3-) betekenen ook dat het EMU-saldo op een andere wijze wordt berekend dan hoe de gemeenten zelf hun begroting opstellen.

Een voorbeeld. Indien een nieuw stadhuis € 10 miljoen kost, telt dit bedrag in een jaar volledig mee bij het EMU-saldo. In de begroting en rekening van gemeenten wordt dit bedrag verdeeld over het aantal jaren dat het gebouw naar schatting meegaat (de afschrijvingsperiode). Doordat met twee methoden wordt gewerkt, ontstaan er dus twee uitkomsten.

Gemeenten werken met het baten-lastenstelsel. Het EMU-saldo wordt gemeten op kasbasis. Er vindt dus een andere behandeling plaats van onder meer investeringen en aankopen van grond. Door deze andere behandeling kan een sluitende begroting op basis van het baten-lastenstelsel toch leiden tot een EMU-tekort.

In het kader van de beheersing van het EMU-saldo zijn afspraken gemaakt tussen het Rijk en de lokale

overheden. Met ingang van het begrotingsjaar 2006 moeten de lokale overheden een raming van het eigen EMU-saldo opnemen. In de begroting 2011 betreft dit de jaren 2010, 2011 en 2012.

Het EMU-saldo voor de gemeente Woerden moet als volgt worden berekend (bedragen x € 1.000)

Omschrijving + of - 2011 2012

Exploitatiesaldo voor toevoeging/onttrekking reserves -526 -1.254

Afschrijvingen + 7.286 7.186

Bruto dotaties aan voorzieningen + 0 0

Investeringen in materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd

- 656 3.541

Aankoop grond, bouw-, woonrijp maken e.d. - 11.378 8.026

Opbrengsten uit verkoop van grond + 20.494 13.228

Berekend EMU-saldo gemeente Woerden + 15.220 7.593

In de begroting 2010 is uitgegaan van een EMU-saldo van 4.892.

Budgetautorisatie

lasten programma's 2011 2012 2013 2014

1 Primair 2011 9.541.000 9.582.000 9.570.000 9.560.000 2 Primair 2011 8.629.000 8.587.000 8.344.000 8.285.000 3 Primair 2011 11.651.000 11.535.000 11.485.000 11.422.000 4 Primair 2011 16.940.000 16.348.000 16.146.000 15.947.000 5 Primair 2011 12.749.000 13.300.000 13.462.000 13.387.000 6 Primair 2011 10.160.000 10.146.000 10.123.000 10.118.000 7 Primair 2011 18.499.000 18.497.000 18.497.000 18.497.000 8 Primair 2011 7.610.000 7.704.000 7.672.000 7.680.000 totaal lasten 95.779.000 95.699.000 95.299.000 94.896.000

baten programma's 2011 2012 2013 2014

1 Primair 2011 991.000 991.000 991.000 991.000

2 Primair 2011 4.211.000 4.211.000 4.211.000 4.211.000 3 Primair 2011 2.580.000 2.580.000 2.580.000 2.580.000 4 Primair 2011 9.300.000 9.300.000 9.300.000 9.300.000 5 Primair 2011 1.510.000 1.510.000 1.510.000 1.510.000 6 Primair 2011 3.113.000 3.113.000 3.113.000 3.113.000 7 Primair 2011 11.399.000 11.399.000 11.399.000 11.399.000 8 Primair 2011 60.570.000 58.955.000 57.852.000 56.964.000

totaal baten 93.674.000 92.059.000 90.956.000 90.068.000

saldo baten - lasten -2.105.000 -3.640.000 -4.343.000 -4.828.000

bij: dekkingsplan 4.260.177 5.517.000 6.765.500 8.314.000

af:

vervangingsinvesteringen 0 98.315 136.379 171.491

bestaande ontwikkelingen 2011 416.200 1.038.666 1.024.556 1.010.447

bestaande ontwikkelingen 2012 710.000 805.800 788.388

bestaande ontwikkelingen 2013 985.000 1.713.933

bestaande ontwikkelingen 2014 721.750

nieuwe ontwikkelingen 2011-2014 940.000 750.000 666.000 661.000

Saldo 798.977 -719.981 -1.195.235 -1.581.009

Overzicht van incidentele baten en lasten

Begroot 2011

incidentele lasten

Programma 1:

Borging open vensters (continue verbeteren) 65.000

KCC 36.200

Programma 2:

Revitaliseren wijken/herstructurering bedrijventerreinen 200.000

Programma 3:

Bibliotheek en Artotheek 61.000

Programma 4:

Inhaalslag Baggeren 424.000

Programma 5:

Brede Scholen - exploitatiebijdrage 110.000

verzelfstandiging openbaar onderwijs 126.000

Programma 6:

- 0

Programma 7:

- 0

Programma 8:

- 0

totaal incidentele lasten 882.200

Paragrafen

• Bedrijfsvoering

• Financiële paragraaf

• Grondbeleid

• Lokale Heffingen

• Onderhoud kapitaalgoederen

• Verbonden partijen

• Weerstandsvermogen

PARAGRAAF 1 – BEDRIJFSVOERING

Bedrijfsvoering

Het doel is een transparante bedrijfsvoering. Daarbij willen we de bedrijfsvoering vereenvoudigen. Dit begint met minder doelstellingen per programma. Daar is met deze programmabegroting een eerste aanzet gedaan. De tien doelstellingen van het college staan daarbij centraal; deze doelstellingen zullen ook centraal komen te staan bij de rapportages. Deze doelstellingen worden scherp gedefinieerd zodat we er ook reëel op kunnen rapporteren.

Die vereenvoudiging is de basis van een eenvoudigere budgetcyclus, passend bij de richting van het collegeprogramma.

Naast de vereenvoudiging zetten we verder in op resultaatgerichtheid. Daarbij spelen de checksessies een belangrijke rol. Door alle medewerkers zijn resultaat,- en ontwikkelplannen opgesteld. Deze plannen zijn de rode lijn in de functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken. Hiermee is de bedrijfs,- en personeelscyclus compleet; de programmabegroting (concern), afdelingsplannen (afdeling) en de ROP’s (individueel).

Het invoeren van de nieuwe organisatie stelt hoge eisen aan de bedrijfsvoering. Om in control te zijn moet in het begin van het nieuwe jaar alle verantwoordelijkheden duidelijk zijn. Daarbij moet alles administratief geregeld zijn.

De aanbevelingen uit het rapport van de Boer & Croon worden opgepakt.

Om te komen tot een duurzaam sluitend meerjarenperspectief worden verschillende instrumenten ingezet. Een belangrijk instrument is het herijken van de werkprocessen waardoor er ondermeer efficiencywinst kan worden geboekt. Het project is deze zomer van start gegaan. De resultaten worden gepresenteerd in het

voorjaarsoverleg 2011.

Onderzoek doeltreffendheid en doelmatigheid

Onderzoek, mits gericht op het verbeteren van de organisatie, vinden we belangrijk. Jaarlijks wordt in een onderzoeksplan een aantal te onderzoeken onderwerpen vastgesteld. We willen de audits nadrukkelijk richten op verbetering..

Rechtmatigheid

Over 2009 is een goedkeurende verklaring door de accountant afgegeven. Het is een resultaat waar we tevreden over mogen zijn. Rechtmatigheid en interne controle zijn geen momentopname, maar vragen om voortdurende aandacht.

Personeelsbeleid

In 2010 is een nieuwe organisatiestructuur opgezet, die vanaf 1 januari 2011 zal functioneren. Deze structuur is gericht op de aansturing van een krachtige organisatie met de volgende kenmerken:

• Krachtig leiderschap

• Heldere focus

• Eigen verantwoordelijkheid en initiatief door ondernemende medewerkers

• Platte organisatie met korte lijnen

• Talentontwikkeling

Het personeelsbeleid zal in 2011 in het teken staan van de efficiëncykorting die in 2014 gerealiseerd moet zijn.

Het personeelsbeleid wordt zodanig opgezet dat de bezuinigingen op personeel gerealiseerd kunnen worden.

Het strategisch personeelsbeleid zal zich hierop richten. Zo wordt een meerjaren personeelsplanning opgezet, het werving en selectiebeleid aangepast en worden instrumenten ingezet om de brede inzetbaarheid van medewerkers mogelijk te maken.

Vooralsnog wordt ervan uit gegaan dat de bezuinigingen gerealiseerd kunnen worden door middel van natuurlijk verloop. Wel zullen alle medewerkers te maken krijgen met de gevolgen van het vergroten van de efficiëncy doordat de inhoud van het werk veranderd. Middelen en instrumenten die daarvoor nodig zijn worden meegenomen in de nota strategisch personeelsbeleid. Personeelsbeleid

Informatievoorziening

De gemeente staat voor de opgave de dienstverlening te verbeteren en haar bedrijfsvoering te optimaliseren. Per 1 januari 2011 is er een nieuwe afdeling Dienstverlening waarin het KCC is geïntegreerd en een afdeling Informatievoorziening waar centraal de documentaire- en gegevenshuishouding wordt beheerd. De afdeling informatievoorziening bewaakt daarbij de kwaliteit van de informatiehuishouding en functioneert als

gegevensmakelaar tussen het KCC en de back-office applicaties van de verschillende vakafdelingen. Het klantcontactcentrum werkt sinds 2010 met een klantcontactsysteem. Dit is onderdeel van de midoffice. In 2011 gaan we aan de slag met:

• Verdere invoering zaakgericht werken /koppeling tussen diverse applicaties

• Verdere doorontwikkeling gegevensmagazijn en aansluiting op landelijke voorzieningen

• Invoering gemeentebreed digitaal werken

• Voorbereiding invoering Basisregistratie Grootschalige Topografie

• Persoonlijke Internet Pagina voor burgers waar zij documenten en statusinformatie over hun zaak online kunnen raadplegen.

Er is sprake van een sterke toename van digitale opslag. Ook ontstaat er een steeds complexere samenhang tussen systemen. Door die complexiteit is bij een calamiteit de digitale omgeving zeer moeizaam

reproduceerbaar.

Zowel door uitbreiding van opslagcapaciteit, de vernieuwing van het backup systeem en het inrichten van een gespiegelde uitwijklocatie op het stadserf, zijn in 2010 afgerond en noodzakelijk om in geval van calamiteiten de continuïteit van onze bedrijfsvoering te waarborgen. Virtualisatie van de bestaande ICT omgeving is in volle gang en zal naar verwachting begin 2011 zijn afgerond.

Communicatie en participatie

Het medialandschap verandert snel. Internet en in het bijzonder de komst van sociale media vraagt een veranderde rol van communicatieafdelingen bij de overheid. Waar communicatieadviseurs voorheen de regisseurs waren, worden zij spelers in het veld, dynamisch schakelend van het ene medium naar het ander. In 2011 nemen zij het voortouw, geven waar gewenst kaders en richtlijnen aan en ontwikkelen initiatieven om collega’s mee te nemen in deze ontwikkeling.

Betrokken burgers vragen om directe medezeggenschap als het gaat om overheidsbeslissingen die ingrijpen in hun woonomgeving of hun leven. Zorgvuldige procesbegeleiding blijft een hoofdtaak van communicatie.

Daarnaast ontwerpt en begeleidt zij participatieprocessen en fungeert als een luis in de pels wanneer ingezette participatie een schijnbeweging dreigt te worden.

Participatieprocessen werden de afgelopen jaren veelal door externe bureaus gerealiseerd. Gezien de

voorgenomen bezuinigingen ligt het voor de hand dat in 2011 meer gebruik gemaakt zal worden van de expertise van de communicatieadviseurs van de gemeente op dit gebied, waarbij gekeken wordt naar de inzet van digitale kanalen en sociale media.

Drastische bezuiniging op vrijwel alle posten van de begroting vraagt om een efficiënte en creatieve bijdrage van communicatie. Extern en intern zal er meer uitgelegd moeten worden. Met het terugleggen van overheidstaken naar de gemeenschap verandert de positie van de lokale overheid en de rol van de communicatieadviseur.

Relatiemanagement is een begrip dat vanaf 2011 een sterker accent krijgt. We gaan vanuit een andere positie de dingen anders doen. De communicatieadviseur als linking pin.

Wanneer communicatieaccenten zo sterk verschuiven, van binnen naar buiten en van een monoloog naar een voortdurende dialoog, doet zich de vraag voor of het huidige model van de bestuurscommunicatie hiervoor de meest passende is. In de loop van 2011 zal dit geëvalueerd worden.

In document P R O G R A M M A B E G R O T I N G (pagina 62-77)