• No results found

Aan bet telegram dat ik zooeIJen aan Rob dtu.u.rde, IJoegde ik mijn

inn~'legroeten IJoor jou toe. N atu.u.rlijk beh je al lang van de beele gedCbie{}enid gebooriJ aId deze brief -- dien ik dtrakd in Colombo zal pOdlen .- je bereikt.

Ik geloof dat Roh en de redt IJan de familie een paniek hebben ge-kregen, en ik hoop dat de informatie IJan bet ad/locaten-kantoor IJan Frand TerzijlI, die ik IJanmorgen aan ze doordeinde kalmeereniJ zal bebben gewerkt. Eigenly'k badden we bet wel dadely'k kunnen ver-nweiJen. Het beele geIJal beeft mij twee dagen ellendig gemaakt van de dpanning. Vannacbt kwam bet telegram: bedte bron "ernomen geenerlei aanwijdbare oorzaak koerdlJerlied dtop gidleren beden eenig aIJand.

Tegely'k deinde Rob me dat de Vereenigden alweer bOIJen de

140

waren gekomen. Bly'kbaar beeft de een of ander die beladting mOedt betalen wat dtu/cken IJerkocbt. Alaar ik IJerIJeel jou met die zakelijke praatjed. AId ik goed naga id er eigenly'k bitter weinig te /lertellen.

De melldCben zijn zeer IJriendely'k tegen my', IJooral mewouw Gijdberli, oIJer wie ik je al «hreef. Het id prettig iemaniJ te hebbell tegen wie men zicb eend kan uitdpreken. Vooral in de laaldte twee etmalen, in de afwachting IJan betlelejJram uit Indië heh ik /leel aan haar gebad.

Zy' id IJerdtandig en hup IJeel leIJenderIJaring. Ik ben eigenly'k IJer-haadd oIJer mijn vertrouwely'/ebeid tegen haar. Jlfet mannen beh ik mij my'n beele leIJen moeily'k uitgedproken, zelfd tegen mijn bedte IJrien-den in my'n dluIJrien-dentenlY'd. Veel,qelegenheid om met IJrOU(fJen te pralen beb ik eigenlijk nooil gehad, b bal/le natuurly'k met jou. Ik bedCbouw het dUd maar zoo dat zy' tijdely'k een beetje joaw taak oIJerneemt en zoo IJoel ik het dikwy'ld echt. Zy' nwet ook niet IJeel bebben IJan de gezelligheid hier aan boord. Hetü een dOod rumoerige pret die my' ook niet erg ligt. Ik weet niet wat het id. maar ik mid nu eenmaal de dpontaniteit om bijIJoorbeeliJ met grool pleizier (zooald de OIJerdte en andere malllzen aan boord) IJoorbereiiJtJelen te maken /loor bet ge-69 Liwe Su.ze,

JlfelJrouw S. Langelaan-IJan Houten, 'd Gra"enhage.

a.b. JIf.S. Tromp, op zee lUddCben Suez en Colombo

I ,

En hij zat hier, en het was dag geworden, en de marconis-ten konden misschien niet eens meer Scheveningen bereiken, en er was niets gebeurd. Hij was alleen maar angstig geweest en hulpeloos.

Hij was te ver van de wereld. Hij kon niets onderscheiden.

Hij had niemand om raad te vragen...

Raad vragen... Dat zou hij in Indië moeten doen. Zijn ge-dachten snelden de boot vooruit, tot Batavia, waar hij goeden raad zou vinden.

Hij moest telegrafeeren... dadelijk. .. aan Notaris Havinga.

En zijn potlood schreef:

"verklaar afbrokkeling vereenigden stop indien noodig bijkoopen"

Dadelijk streepte hij den tekst door. Dat was onzin, dat was een opdracht waartoe hij niet de vrijheid had, waarvan ze misbruik konden maken. Het kantoor Havinga trok hem niet aan. Ze waren al vast beleedigd dat hij zelf kwam, alsof hij ze wantrouwde. Dat moest eerst uitgepraat worden en verklaard.

Toen dacht hij aan TerzijlI ...

Het was half acht toen hij tenslotte met een telegramtekst bij het radiostation kwam. Het was gericht aan het advoca-tenkantoor waar Terzijll werkte en hij verzocht omgaande inlichtingen omtrent de koersdaling der Vereenigden. Dat moesten ze maar voor hem doen, hoewel het een ongebruike-lijke opdracht was. Maar T erzijll had zijn brief reeds en de introducties, en hij zou wel op zijn eigen manier werken.

Met stekende oogen, een ongemakkelijk gevoel van door-waakt, ongeschoren en ongebaad te zijn, liep hij naar zijn hut en stond ontnuchterd voor de verwarring van kussens en lakens op zijn inderhaast verlaten bed.

Hij ging op den rand zitten en voelde zich opeens oneindig moe en verlaten.

Een feestdag was aangebroken, en hij zou er geen deel aan hebben, en ook niet aan die welke zouden volgen.

Van nu af aan zouhij een angstig en opgejaagd mensch zijn, wachtend op nadere noodlotseinen, schichtig speurend naar telegramloopers,ingespannen verbeiden van mogelijke nieu-we ramp-tijdingen.

Hij verlangde zoo bang naar het veilig thuis, en naar Suze.

68

Aal.

71

Aatje staarde voor zich heen over den afge chreven brief.

Hij dacht aan huis. Het waren bekende beelden: Suze in haar sto 1 bij het venster, Suze's ilhouette op h t landw ggetje (d karr sporen waarin zijn fiet wiel gl ed, de kuil n en ga-ten), hun ontmoeting en het knar en van het tuinh kje. Hij kon zijn loome geda hten niet verzamel n. Ergen voor op het chip riep een mannen tem. Boven zijn hoofd zwi rd n suizend de fans.

Zijn h r en waren mo s geworden.

Hij had geen wil doch slechts verwarde verlangens, en een gevoèl van di p ontevredenheid over zichzelf. og nooit had hij zi h zoo kra hteloo g voeld, zoo meegevo rd door het lot, zoo angstig voor de toekom t.

Erg n in en hoek zat en Inland che bedi nde gehurkt, en dacht aan niets.

-- Ik ben toch geen kleine jongen, trachtte Aatje zich te vermanen. --- Ik ben een getrouwd man n advocaat, en bijna vader, en ik reis met een zakelijke opdracht naar Indië.

Wat was het warm... hoe loom en gedrukt vo lde hij zich.

Hoe lang kon dat alles duren ... 7 Een maand, twee maan-den hoogstens...

En plot eling schoot hem een getal door het hoofd: ...vijf-tien... vijftien, vijftien jaren...

Het id half vier'd middagd en iedereen liglle dlapen. Ik kan mij die gewoonte niel aanwennm. Ik voel er mij niet goei} by' ald ik hel pro-beer. Eerdt legen half vijf komen de mendChen weer dluk voor dluk te voordChy'n om thee te drinken. Het id een landerige boel en men wordt moe van bet dCherpe licht.

Toen ik ging dCbry'ven dacht ik dat ik je zoo onnoemelijk veel

te

dCbry'ven bad. A/aar ik weet niet wat bet id, de vermoeidheid, de zeelucht of de emotie van de laaMe dagen; een/eit id bel dat ik eigenlijk niet aniJerd weet le zeggen dan dat ik van je hOUd, dat ik onnoemelijk naar huid verlang, dat ik een beetje kinderachtig opzie tegen bet ,qedoe in Indië. Het iJ gemakkelijker te beJluilen lot zoo' n onderneming dan die uit le voeren. AlJ men nu maar acti

of

mocht zy'n, maar dil anLicbambreeren voor de daad (uildrukkin.9 alweer van mevrouw Gijdberli) id nu en dan om er gek van te worden.

Dag mijn lieJdte, ik omheld je en ben je madkerde bal. Hel iJ fen gemid aan onbevan.qenheid denk ik.

TelkenJ denk ik wal je IlU wel doet, oJje uitgaal oJ tbuid bent, en

0/

je aan me dChrYft. Ik kijk al uit naar je brieven en bet id een raar idee dat iJie achter my' aan reizen en al weer verouderd zijn. Er lTUJet er een zijn in bel kanaal van Suez, en een die nu zoowat in de boot wordt .gebracht en een balf-aJgedCbreven brief op je bureautje...

0/

wat zeg ik, op een bureaulje in het buid vanje moei}er. Telken.1 betrap ik er mij op dat ik jc in gedacbten zie in O/ld e~qen huid. Dal id voor mij de realiteit, en die beJtaat niet. De werkelijke realiteit id dat je weer net ald vroeger bijje moeder woont in iJe Comelid Speelman-dlraat en zoet naadt je moeder naar de lram wandelt en vidited gaat maken.

En dat kan ik me nu jui,jt niet voordlellen. Hetgeen bewy'dt dat de ajdtand en

iJ

lijd bel werkelijke omzeilen in bet onwerkeliike, zoodat er geen maatdtaj van werk~lijkheid meer id. . ...

SOfnJ voel ik dat erg, bleI' onder louter vreemde mendChen, iJle JU niet kent, en met die vreemde loekomdt voor me, van een ouderlijk buid in I niJië dat ik me vaag berinner en waarin niemand woont. Het id een joort onldekkingdreid in bet verleden, zegt mevrouw Gijdberli.

Ze zegl de dingen dOmdzoo raak.

En bel benauwende id, dat het beele leven van my'n vader zoo vol-komen aan miji.4 overgeleverd. Slrakd krijg ik de Jleulel.1 van zy'n laden, en dan ligt aLLed voor me open, en bijid er niet meer om dingen loe te lichten oJte "erklaren, oJom zicb le veriJedigen legen alled wat we van hem denken. Ik kom daar zoo' n beetje aan al.1 een r«hter mel een /amiliemandaat, en ik beb le oordeelen op eenzijdig geluigenverboor.

Om je de waarheid te zeggen zie ik er erg tegen op, en het bedle id de zaak maar zoo nuchler en zakely'k mogely'lc op te vallen en Ie doen aldoj ik ald gcvolmachtigde oplreed in iJe zaken van willekeurige mendChen.

Ben je al naar O/ld buid .qeweedt? Je moet me dCbrijven boe bel daar uitziet, en of de luin id onder/Jouden, en oJ de bloemen waarop we ond zoo v rL eugd hebben zy'n opgekomen. En je moel niet vergeten er em in le dluiten in een brief aan mij. Je moet me ook eerlijk en beel pre-cieJ op de hoo,flte houdCfl van je10 dtand, wallt anderd ben ik ongerudl.

o

kind het lijkt allemaal zoo vreemiJ ver-weg, dat we damen /JearmiJ op den weg langd ond buid liepen en over "ket" praatten:, Ik ka,n me nu niet anderd voordtellen dan dal het een Jongen zal zyn, en lk be-trap me er telkend op dal ik zit te bedenken wat ik voor "bem" alle-maal zal meebrengen.

Op het oogenhlik zit ik hier heel alleen in de groole muziekzaal.

70

73 veiligheid zou beteekenen. Er was een meer leeggeloopen, en hij staarde met angst in het diepe droge gat, en hij zocht naar de bedding die het meer immer had gevoed.

Een dak was boven hun hoofden weg-gebrand en, op een hoogen ladder staande, trachtte hij duizelend de kracht te vinden tot herstel en nieuwe bescherming. Hij zocht veilig-heid in zijns vaders verlaten huis, waar niemand hem den weg kon wijzen, "waarin uw vader tot zijn overlijden heeft gewoond ...". Hij voelde weer den schroom dier prille jaren voor de groote koele ruimten en de zware meubelen, en naar-mate die schroom over hem terug kwam voelde hij zich klei-ner en zwakker worden voor de uitvoering van de opgedragen mannelijke taak.

Wat moest hij mejuffrouw Henny Box verwijten, en in welken toon...?

Ze staarde hem aan met de trekken van mevrouw Gijsberti, en ze zeide met een weemoedigen glimlach: ...

J

e vader was zoo eenzaam...

En hij was haar dankbaar voor de troost.

Hij legde zijn arm om haar schouder en zijn hoofd tegen haar wang... en opeens waren er ruwe verwijtende stemmen, en Rob Durty wees hem aan en schreeuwde dat hij den weg was gegaan van zijn vader... en allen verweten hem slechte dingen, ... zijn moeder en zijn zusters...

Hij schrikte op...

Achter hem stond, breed lachend, de overste...

- Zoo jongmenseh, zeide hij, - ik maak je maar even wakker, want anders vinden de dames je zoo...

Een bediende naderde met een thee-blad.

- Tja, zei Aatje versuft, het was hier zoo heet... ver-schrikkelijk gewoon...

- Vergeet je brief niet, zeide de overste.

Aatje vouwde den brief aan Suze op en schoof dieninde enveloppe.

- Morgen Colombo, zeide hij, om wat te zeggen.

Er kwamen meer menschen, en men dronk thee en de muziek kwam spelen, en het leven hernam zijn gang.

Morgen Colombo, zeide men tegen elkander, zooals men in het voorbijgaan wijst naar een landschap. Want men zou immers weer verder gaan, en er zou weer een stroom van Het was of de machines het mee-dreunden: vijftien jaren,

vijftien jaren...

Meedoogenloos en in een verschrikkelijke routine...

Vijftien jaren was zijn vader alleen geweest, in dien greep der loome tropen, driehonderdvijfenzestig maal vijftien... dat moest een zeer groot getal zijn...

En zooveel avonden, middagen en morgens had zijn vader gewerkt... en in de lange, loome ledige uren verlangd...

Hij leerde nu wat verlangen was...

Toen schoot hem een naam te binnen: Henny Box... Er was iets schrils in dien naam: de zwierende fans schenen hem ge-heimzinnig mee te fluisteren inde ruimte van den salon... En aan den naam verbond zich een gewirwar van scherpe stem-men... Princenhage, de familieraad en de ontdekking...

Hij stelde zich Henny Box voor, en door een wonderlijke obsessie kreeg zijn voorstelling de gestalte en de trekken van mevrouw Gijsberti: vochtige, omfloerste oogen, een kleine, spottende neus en een kinderlijk geronde kin.

Zijn moeder, die het hoofd schudde en bedroefd scheen, en toen verontwaardigd. En dan Suze, in haar moeilijken staat, wachtend op zijn brieven, denkend aan hem... en weer me-vrouw Gijsberti.

Het liep allemaal zoo raar dooreen, en er was geen lijn of leiding in dat alles. De menschen sliepen en lieten zich voe-ren en het schip stuwde voort, zonder hunwil of bemoeienis, dagen en nachten.

Er was een kracht die hem droeg en stuwde, zonder zijn wil of bemoeienis, en het doel was zijns vaders huis, dat hij vreesde, en zijns vaders geheim, dat hij veroordeeld had.

Hij steunde zijn hoofd in de handen en vorschte, moe en vruchteloos, naar de beteekenis van dat alles.

En hij kwam tot geen ander resultaat dan dat hij eigenlijk reisde in een begeerte naar geld. Geld als veiligheid voor hem en de zijnen. Veiligheidinplaats van de materieele veiligheid diezij,al die jaren zonder vragen ofdenken, hadden aanvaard.

Daarginds, ver voor hem, had een storm geloeid en een zware boom was gevallen. Er was geen steun meer in hun levens en geen bescherming en ze zochten onder den wirwar van gekneusde en gebroken takken en alles wat de boom in zijn val had meegesleept, naar den schat die voor hen nieuwe 72

gelijke dagen volgen, en er was geen gisteren of morgen doch slechts een vandaag.

Aatje was een opportunist geworden. Er waren z66veel angsten, zóóveel overwegingen, zooveel verlangens te

ver-~ingengeweest uit den kr~gvan zijn redelijke overweging, dat hij de geb.oden gelegenheId tot afleiding, tot ontspanning en alle emoties die onder het bereik van zijn hand kwamen

gretig had aangegrepen. '

Men zegt, dat de menschen be-Oosten Suez veranderen.

Dat ze gemakkelijker en vlotter gaan leven, dat ze de zwaar-wichtigheden afschudden, in een grooter geestelijke spanning leven en een versneld tempo inschakelen voor alles wat zij doen en ondernemen.

Het ingewikkeld psychisch mechanisme tusschen de ge-dachte, het verlangen, en de daad wordt onder den invloed der tropen vereenvoudigd en ontdaan van alle Westersche rompslomp en complicatie.

Een verontwaardiging wordt spoedig een ruw woord een genegenheid een liefde, een woede een slag. '

Daarbij komt dan nog de stimulan van prikkels voor den vermoeiden geest en het afg matte lichaam. .

Aatje wa , wat men noemt, aan het ver-Indi chen.

Wanneer hij dacht aan den koer der Vereenigden, bestelde hij een borrel.

Als de gedachte aan Suze en haar ongeboren kind hem te zwaar woog, nam hij zich bruusk voor haar schadeloos te stellen met een mooi cadeau.

Op Colombo hadhijeen ring voor haar gekocht. Mevrouw Gijsberti had hem geassisteerd bij den aankoop. Het was een opaal geworden met kleine safieren er om heen.

- Ik tel me voor, had ze gezegd, dat dit haar steen is.

Uit je beschrijving lijkt ze me aandoenlijk en een beetje pa-thetisch.

. Zij zelf droeg een flonkerende diep-roode steen aan haar vlDger.

Ze vonden het beiden als in den natuurlijken loop der din-gen ligdin-gen, dat ze samen een uitstapje op het eiland onder-namen.

En toen zij naast elkander in de auto zaten, die tusschen 74

kampongs en onder fanta ti che palmen naar het hotel aan de rotsenkust reed, had hij weer de sensatie beleefd van den tocht naar de Pyramiden:

Mevrouw Gijsberti, met een coquet hoedje op en in een licht tailor-made pak, was een andere vrouw, waarmee hem geheimzinnige banden van intimiteit verbonden. Men leefde aan boord binnenshuis, men kon elkander niet ontloopen, men dineerde tesamen en bracht tesamen den avond door.

Daar wa , binnen de afgeslotenheid van het schip, een intimiteit ontstaan die plot eling opviel wanneer men elkan-der waarnam in het uiterlijk waarin men zich in de wereld en onder de menschen begeeft.

En het feit dat ze ook hier, waar de wegen vele waren en de richtingen van beweging onbep rkt, volhardden in dit sa-men-blijven, wa een nieuwe belevenis. Ze gingen samen onder de men chen.

In de auto stak hij zijn arm door de hare.

En ze bekenden elkander dat ze genoegen vonden in elkaars gezelschap.

Een kruising van twee ijdelheden.

Een combinatie zooals dit land, waar de booten onophou-d lijk pI i teren, op lange tochten over onophou-d n oceaan, er eIken dag dozijnen ziet.

Colombo, met zijn tempels en olifanten, zijn zelfbewust ras, zijn . otische tuinen en blauw-schemerende bergen, is als het fata-morgana der spiegelende illusie. Op zijn bod m worden vriendschapp n gevierd, dje geboren zijn om weer ontbonden te worden; daar leven in de culminatie van begoocheling de voorbijgaande betrekkingen tusschen menschen, die elkander vreemd waren en lkander weer vreemd zullen worden.

H t is een pleisterplaats voor de herinnering van tienduizen-den, die er, dank zij and re eenzamen, nieteenzaamgeweestzijn.

De bevolking ziet de stroomen in beide richtingen passee-ren. Zij levert de automobielen voor de uit tapjes, de exoti-sche waren in de winkels, de troost van een kort verblijf aan wal en prentbriefkaarten om naar huis te zenden. Ze slijpt de steenen van den bodem tot glinsterende facetten, en ver-koopt die aan d n voorbijloopenden vreemdeling, die ze met het uiterlijk beeld van land en volk meeneemt.

De steenen zijn dikwijls niet echt en dank zij de kunstige

75

catie reeds in den aanvang te smoren, en koos daartoe den averechtschen weg door hem, dien a vond op het verlaten dek, ernstig toe te spreken.

Ze zeide, dat het begrijpelijk en vergeeflijk was dat zij alle-bei, vrij van banden en als het ware in de vacantiestemming van deze reis, zich gedragen hadden als gelieven, doch dat zij de bezinning moesten behouden en geen dwaze of onbekookte dingen uithalen of demonstraties naar buiten geven, die derden, in dezen in de eerste plaats zijn vrouw thui , zouden kunnen verontrusten of verdriet bezorgen. Voor deze uiteenzetting

Ze zeide, dat het begrijpelijk en vergeeflijk was dat zij alle-bei, vrij van banden en als het ware in de vacantiestemming van deze reis, zich gedragen hadden als gelieven, doch dat zij de bezinning moesten behouden en geen dwaze of onbekookte dingen uithalen of demonstraties naar buiten geven, die derden, in dezen in de eerste plaats zijn vrouw thui , zouden kunnen verontrusten of verdriet bezorgen. Voor deze uiteenzetting