• No results found

5 Alternatieven voor de staatkundige herstructurering Nederlandse Antillen

5.14 Rapport werkgroep Bestuurlijke en Financiële Verhoudingen

In oktober 2003 hebben de Nederlandse Antillen en Nederland een protocol gesloten tot instelling van de werkgroep Bestuurlijke en Financiële Verhoudingen (BFV) Nederlandse Antillen. Deze werkgroep is op 5 maart 2004 ingesteld door de Minister van Binnenlandse Zaken van de Nederlandse Antillen, en door de Nederlandse Minister van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties. De werkgroep is samengesteld uit vijf Antilliaanse en drie Nederlandse leden. Als voorzitter van deze werkgroep wordt een oud-gevolmachtigde Minister aangesteld (Jesurun).

De werkgroep heeft de gewenste veranderingen op het gebied van de bestuurlijke verhoudingen binnen de Nederlandse Antillen geïnventariseerd. Tevens heeft de werkgroep geanalyseerd hoe de bestuurlijke verhoudingen, daaronder begrepen de financiële en fiscale verhoudingen en de bevoegdheidsverdeling tussen Land, eilandgebieden en het Koninkrijk, zouden moeten worden gewijzigd om de gewenste veranderingen door te kunnen voeren.

De werkgroep heeft in haar rapport, de volgende hoofdthema’s aangegeven:70

• Toekenning van de status van Land aan de eilandgebieden Curaçao en Sint-Maarten. • Toekenning van de status Koninkrijkseiland aan de eilandgebieden Bonaire, Saba en

Sint-Eustatius.

• Opheffing van het Land Nederlandse Antillen. • Aanzienlijke versterking van de bestuurskracht. • Oplossing van de schuldenlast.

• Nieuwe taken voor het Koninkrijk.

Eén van de uitgangspunten voor de werkgroep was de wens van de eilandgebieden deel uit te blijven maken van het Koninkrijk en niet te integreren in Nederland als provincie of gemeente.

De werkgroep heeft vastgesteld dat het draagvlak voor het in stand houden van het Land Nederlandse Antillen nagenoeg verdwenen is. Het wordt als te ingewikkeld gevonden, is inefficiënt en zorgt voor belemmeringen bij de uitvoering van veel taken bij de eilandgebieden. De werkgroep beveelt aan enkele belangrijke instellingen op Landsniveau in aangepaste vorm te handhaven zoals de Bank Nederlandse Antillen en het pensioenfonds.

Met het verdwijnen van het Land Nederlandse Antillen als toezichthoudende bestuurslaag, zal het Koninkrijk normen ontwikkelen en toezicht houden op voor de burgers belangrijke terreinen zoals goed bestuur, openbare financiën en

rechtshandhaving. Reeds bestaande Koninkrijkstaken blijven gehandhaafd en de gemeenschappelijke besluitvorming zal worden verbeterd.

In het Urgentieprogramma van het tweede kabinet Ys wordt slechts een korte (procedurele) passage gewijd aan de staatkundige structuur. Er is vastgesteld dat er naar aanleiding van de interim rapportage van de werkgroep BFV politiek overleg zal plaatsvinden tussen het land en de eilanden van de Nederlandse Antillen. Het streven is een RTC te organiseren in het tweede kwartaal van 2005 met alle koninkrijkspartners en de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen.

Op 15 november 2004 hebben de gedeputeerden voor constitutionele zaken van de eilanden Curaçao, Bonaire, Sint-Maarten en Saba samen met de Antilliaanse Minister voor Constitutionele zaken besloten op 24 januari 2005 een politiek topoverleg te houden op Sint Maarten. Tijdens dit overleg tussen delegaties van de vijf eilandsraden zal een standpunt worden ingenomen over het rapport van de werkgroep BFV.

Het eilandgebied Curaçao heeft echter niet deelgenomen aan het topoverleg. De afwezigheid van de Curaçaose delegatie was ingegeven door het feit dat de lokale politici aan de ene kant geen consensus hadden bereikt over het rapport van de werkgroep BFV en anderzijds omdat zij het referendum van 8 april 2005 wensten af te wachten.

Het rapport van de werkgroep roept bij mij vragen op die (nog) niet zijn beantwoord.

Wat gebeurt er met de verdragen die door het Land Nederlandse Antillen geratificeerd zijn als het Land ophoudt te bestaan?

Is het werkbaar om binnen het Koninkrijk diverse soorten “landen” te hebben? Zoals ik eerder heb vermeld is het Koninkrijk der Nederlanden een staatsrechtelijk verband van drie landen. Volgens de preambule van het Statuut behartigen de

landen Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba de eigen belangen en verzorgen zij op voet van gelijkheid de gemeenschappelijke belangen: buitenlandse betrekkingen, defensie en het Nederlanderschap.

De werkgroep stelt voor dat alleen die eilanden die “overwegend in staat zijn op eigen kracht de landstaken adequaat uit te voeren de status van land krijgen.” Het komt erop neer, dat Curaçao en Sint-Maarten de status van land zullen krijgen. Gezien de grotere bestuurskracht op Curaçao is het denkbaar dat Curaçao veel meer taken zelfstandig zal gaan uitoefenen dan Sint-Maarten. Het is zeker dat Curaçao geen genoegen zal nemen met iets dat minder is dan de aparte status van Aruba. Sint-Maarten zal naar mijn mening, geen minderwaardig land willen zijn en zal zeker eisen dat zijn status als land even breed wordt ingevuld als Curaçao. Bij toekenning van de status land aan Curaçao en Sint-Maarten zal dat ook betekenen dat zij een eigen vertegenwoordiging op de Koninkrijksambassades krijgt? De Nederlands – Antilliaanse vertegenwoordiging valt immers weg als het Land Nederlandse Antillen niet meer bestaat. Ik voorzie dat met twee extra landen en drie Koninkrijkseilanden we kunnen verwachten dat vroeg of laat conflicten zullen ontstaan, alleen dan nog ingewikkelder om op te lossen omdat er dan drie partijen zullen zijn.

Ontvlechting Koninkrijk - Nederland

Bij een uitgangspunt en de daarmee samenhangende aanbeveling kunnen vraagtekens worden geplaatst. Het betreft hier het uitgangspunt dat Nederland en het Koninkrijk sterker van elkaar moeten worden onderscheiden, alsmede de aanbeveling dat de vereenzelviging van Nederland met het Koninkrijk wordt doorbroken. In de huidige situatie kan het Koninkrijk de facto met Nederland worden gelijkgesteld. De Koninkrijksorganen worden gedomineerd door Nederlandse instituties. Een ontvlechting van het Koninkrijk en Nederland zou betekenen dat het Koninkrijk verder ‘federaliseert’, dat Nederland staatsrechtelijk een meer gelijkwaardige positie krijgt als de Nederlandse Antillen en dat Nederland ook onder toezicht van het Koninkrijk komt te staan. Het Koninkrijk zou immers, volgens het rapport, een sterke toezichthoudende functie krijgen. De vraag is of dat in het belang is van Nederland en past bij de Europese ontwikkelingen. Indien de voorstellen van de werkgroep om Curaçao en Sint-Maarten de status van Land geven, zouden worden overgenomen, ontstaat een Koninkrijk met vier landen die staatkundig gelijkwaardig maar overigens zeer onvergelijkbaar zijn. Nederland heeft ongeveer 16 miljoen inwoners en het kleinste land, Sint-Maarten, zou ongeveer 37.000 inwoners hebben. De mogelijkheid bestaat dat straks de drie kleine

Caribische landen de besluitvorming in het Koninkrijk bemoeilijken ten koste van het veel grotere Nederland.

Een ander aspect is dat Nederland steeds meer integreert in de EU. Daar ligt ook de toekomst van Nederland. De vraag is hoe deze onontkoombare ontwikkeling zich verhoudt tot een versterkt Koninkrijk, waarin niet EU- lidstaten een grotere zeggenschap krijgen en waarmee Nederland steeds meer rekening zal moeten houden. Een dergelijke structuur kan grote fricties gaan opleveren.

5.15 Visies en verwachtingen van de bevolking van de Nederlandse Antillen omtrent