• No results found

5 Alternatieven voor de staatkundige herstructurering Nederlandse Antillen

5.5 Oorzaak mislukking herstructurering Nederlandse Antillen

In het op 28 juni 1984 te Sint- Maarten gehouden Topoverleg van de Nederlandse Antillen en delegaties uit de Eilandraden van de eilanden Curaçao, Bonaire, Saba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten, werd besloten de herstructurering van het voortgezette staatsverband van de Nederlandse Antillen pas te doen ingaan op 1 januari 1988. In de regeringsverklaringen van alle na de conferentie gevormde kabinetten van de Nederlandse Antillen werd vastgehouden aan het voortbestaan van de Nederlandse Antillen als één staatsverband van vijf eilanden alsmede aan de herstructurering van dit verband.24

Werkbezoeken van ambtelijke commissies en van de Commissie Staatkundige Structuur uit de Eilandsraad van Curaçao werden afgelegd bij de andere eilanden. Overleggen vonden regelmatig plaats om consensus te bereiken over de aan te

brengen wijzigingen in de staatkundige structuur van de Nederlandse Antillen. Ondanks al deze pogingen, waarbij werd ingegaan op allerlei mogelijke alternatieven voor een werkbare herstructurering van de Nederlandse Antillen, diende vanuit een realistische optiek geconstateerd te worden dat de

herstructurering niet kon worden gerealiseerd.

De houding van Sint-Maarten is in belangrijke mate bepalend geweest voor de ontstane situatie op staatkundig terrein. Vanaf het begin van de werkzaamheden had Sint- Maarten weinig belangstelling getoond voor het realiseren van de herstructurering. Sint- Maarten gaf in het begin van 1988 te kennen geen medewerking meer te zullen verlenen aan de staatkundige hervorming.25

In maart 1988 vond er een oriënterend gesprek plaats in Nederland ondermeer met de Koninkrijksregering.

Overleg met delegatie Sint-Maarten

Een delegatie uit de Eilandsraad van het eilandgebied Sint-Maarten van de Nederlandse Antillen voerden op 22, 23 en 24 maart 1988 te Den Haag besprekingen met een delegatie uit de Ministerraad van het Koninkrijk. Deze besprekingen vonden plaats op grond van de bepaling in artikel 26 van de ERNA die een Eilandsraad de bevoegdheid geeft de belangen van het eilandgebied voor te staan bij ondermeer de Koninkrijksregering. De besprekingen hadden een oriënterend karakter waarbij door de delegatie van Sint-Maarten geenszins werd beoogd thans gebruik te maken van het zelfbeschikkingsrecht van de bevolking van Sint-Maarten.26

De delegatie heeft haar zorgen naar voren gebracht met betrekking tot de toekomstige positie van het eilandgebied Sint-Maarten binnen het Nederlands Antilliaanse staatsverband, dit met name gezien in het licht van de uitgangspunten die de afgelopen jaren zijn gehanteerd bij de bespreking over een herstructurering van het Nederlands - Antilliaans staatsverband. De delegatie heeft voorts een aantal door de Eilandsraad van Sint-Maarten gesignaleerde knelpunten in het functioneren van de huidige bestuursstructuur van de Nederlandse Antillen onder de aandacht van de Koninkrijksregering gebracht.

De delegatie van Sint-Maarten heeft het oordeel van de Koninkrijksregering gevraagd over mogelijkheden om Sint-Maarten een positie te geven buiten het staatsverband van de Nederlandse Antillen. De Koninkrijksregering heeft toen verklaard niet bereid te zijn de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor een positie van Sint-Maarten als land binnen het Koninkrijk. Wel werd het recht van de bevolking van Sint-Maarten erkend om te kiezen voor onafhankelijkheid en zegde

de Koninkrijksregering haar medewerking aan een realisering van een dergelijke keuze toe indien de bevolking van Sint-Maarten zich daarvoor zou uitspreken. De Koninkrijksregering heeft een dergelijke keuze in dit stadium echter ontraden.27

Afgesproken werd dat de Minister voor Nederlands - Antilliaanse en Arubaanse Zaken (Minister NAAZ) op korte termijn met de regering van de Nederlandse Antillen zou overleggen over de wijze waarop, uitgaande van het streven naar een zo groot mogelijke zelfstandigheid van het eilandgebied Sint- Maarten, aan het herstructureringsoverleg tussen de vijf eilandgebieden van de Nederlandse Antillen opnieuw inhoud zal worden gegeven. Afgesproken is voorts dat de Eilandsraad van Sint-Maarten en de Minister NAAZ, ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, bij de regering van de Nederlandse Antillen alles in het werk zullen stellen om de door Sint-Maarten gesignaleerde knelpunten weg te nemen.

In februari 1989 verklaarde het Bestuurscollege van Sint-Maarten bij monde van de gedeputeerde van staatkundige structuur in een officiële vergadering van de Beraad-en Informatiecommissie dat tussBeraad-en de regerBeraad-ende politieke partij van Sint-MaartBeraad-en en de oppositie geen verschil van mening bestond over de politieke staatkundige toekomst van Maarten. Beide ‘zijn van oordeel dat het eindresultaat voor Sint-Maarten moet zijn onafhankelijkheid’. Daaraan voorafgaand wenst Sint-Sint-Maarten een totale decentralisatie.

Een aantal factoren die bepalend zijn geweest voor het mislukken van de herstructurering waren onder meer:

• de moties van de eilanden Bonaire, Saba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten met betrekking tot het zelfbeschikkingsrecht;

• het zeer groot gebrek aan ‘manpower’ zowel op organisatorisch als op technisch gebied bij de eilanden Bonaire, Saba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten. Genoemde eilanden waren niet in staat de extra lasten die een herstructurering, waaronder decentralisatie, met zich meebrengt, te dragen. De financiële verplichtingen die deze eilanden met betrekking tot hun eigen huishouding hebben, konden zij reeds moeilijk nakomen;

• de moeilijke financiële positie van het eiland Curaçao, waardoor de Nederlandse Antillen (lees Curaçao) niet in staat was de lasten van de andere eilanden op zich te nemen;

• de politieke onwil van Sint-Maarten om mee te werken aan de realisatie van een geherstructureerde Antillen van vijf;

• de ambivalente houding van de regering in de aanpak van de herstructurerings-problematiek waardoor de eilanden het vertrouwen in het voortbestaan van de Antilliaans staatsverband hebben verloren en hun eigen weg kiezen;

• de tendens van politieke onwil bij Saba en Sint-Eustatius door met Sint-Maarten een samenwerkingsvorm aan te gaan om Aruba te benaderen voor bijstand op

staatkundig gebied.

De Democratische Partij (politieke partij) van het eilandgebied Curaçao verwoordde haar visie op de herstructureringsplannen als volgt:28

• de toekomstige staatkundige relatie met Nederland vooralsnog een staatsrechtelijke dient te zijn binnen het Koninkrijksverband;

• er tussen Curaçao en Aruba een samenwerkingsverband dient te bestaan; • dat gezien de ontstane impasse m.b.t. de herstructurering van de Nederlandse

Antillen het raadzaam wordt geacht een consultatief referendum op alle eilanden te doen houden, teneinde het volk van de Nederlandse Antillen te raadplegen over: – een toekomstige staatsrechtelijk verband met Nederland binnen

Koninkrijksverband;

– voortzetting van de staatkundige eenheid van de Nederlandse Antillen door de vijf eilanden.

• dat zo spoedig mogelijk na de uitslag van het referendum het eiland Curaçao de Koninkrijksregering

• ex artikel 26 van de ERNA dient te benaderen;

• dat zolang er geen definitieve oplossing voor de herstructurering van de

Nederlandse Antillen van vijf is gevonden, het decentralisatieproces voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten dient te worden

opgeschort.

Ook de politieke partij Frente Obrero Liberashon 30 di Mei (F.O.L.) uitte haar visie bij monde van enkele commissieleden. Deze commissieleden gaven hun

aanbevelingen en opmerkingen aan in een brief. Deze waren:29

• de eilandgebieden Sint-Maarten, Saba, Sint-Eustatius en Bonaire moeten zich in klare en duidelijke taal uitspreken over het al of niet gevolg geven aan de overeengekomen herstructurering van de Nederlandse Antillen;

• afhankelijk van het door deze eilandgebieden individueel of gezamenlijk ingenomen standpunt, verwoord door hun vertegenwoordigende orgaan en bekrachtigd bij referendum door het volk van dat eilandgebied zal alsdan één van de alternatieven toepasselijk zijn;

meet af aan zich heeft ingezet voor de realisatie van de herstructurering conform de conclusiepunten van de R.T.C.-1983.

• de FOL blijft overigens van mening dat elk eilandgebied dat, om welke redenen dan ook, het huidige staatsverband als te knellend ondergaat en derhalve, met gebruik-making van het zelfbeschikkingsrecht, het huidige staatsverband wil verlaten, de vrijheid moet worden gelaten, deze keuze in alle vrijheid te realiseren.