• No results found

5. Resultaten hoofdstudie

5.3 Voor en nadelen van het lesgeven door leidinggevende

5.3.3 Randvoorwaarden om lesgeven en leidinggeven te combineren

Naast de voor-en nadelen van de combinatie lesgeven en leidinggeven is er ook gevraagd naar de randvoorwaarden die schoolleiders essentieel vinden om het lesgeven en leiding te kunnen combineren. Er werden vijf potentiele randvoorwaarden voorgelegd, afgeleid uit de literatuur en voorstudie en er is daarnaast mogelijkheid geboden om aanvullende randvoorwaarden te noemen. Tevens is gevraagd welke randvoorwaarden de leidinggevenden zelf hebben ondervonden bij het combineren van lesgeven en leidinggeven.

De vragen over de randvoorwaarden zijn door 94 respondenten ingevuld. Tabel 17 bevat een overzicht van de reacties op de vijf voorgelegde randvoorwaarden.

Tabel 17: Randvoorwaarden voor de combinatie van lesgeven en leidinggeven (N=94).

Randvoorwaarden Benodigde randvoorwaarden Randvoorwaarden zelf ondervonden Benodigd en zelf ondervonden randvoorwaarden. Voldoende open cultuur in het team 37 (39,36%) 23 (24,47%) 12 (12,77%) Zorgvuldige afstemming met het bestuur 17 (18,09%) 5 (5,32%) 1 (1,06%)

Meer dan één klas lesgeven 13 (13,83%) 5 (5,32%) 3 (3,19%)

Een minimum aantal uren per week lesgeven 14 (14,89%) 3 (3,19%) 3 (3,19%) Rustige periode in de organisatie. 47 (48,45%) 18 (19,15%) 4 (4,26%)

Anders 13 (13,83%) 5 (5,32%) 5 (5,32%)

Uit de descriptieve gegevens van de reacties op de vijf voorgelegde randvoorwaarden blijkt dat er twee benodigde randvoorwaarden duidelijk naar voren komen: 1) open cultuur in he team en 2) rustige

periode in de organisatie. In totaal zijn er van de 94 respondenten 37 (39,6%) respondenten van mening dat er sprake moet zijn van voldoende open cultuur in het team om als leidinggevende ook les te kunnen geven. Daarnaast hebben 23 (24,47%) respondenten deze randvoorwaarde ook zelf

ondervonden in de praktijk. Ten tweede vinden 47 (48,45%) respondenten dat men alleen les kan geven naast de leidinggevende taken als er sprake is van een rustige periode in de organisatie. Daarnaast hebben 18 (19,15%) respondenten deze randvoorwaarden zelf ondervonden. De open vraag naar overige randvoorwaarden is zeer uiteenlopend ingevuld. De volgende randvoorwaarden zijn door meerdere respondenten zijn genoemd:

-­‐   Het takenpakket van de leidinggevende moet kleiner worden (3x);

-­‐   Als een leidinggevende les wil gaan geven, moet hij/zij een dijk van een leerkracht zijn (2x); -­‐   Het moet beter georganiseerd worden. Op dit moment wordt het niet goed georganiseerd (4x); -­‐   Een leidinggevende kan niet te veel uur lesgeven en dit moet geblokt worden op een dagdeel,

zodat de afspraken met externen makkelijk in te plannen zijn (3x); -­‐   Er moet sprake zijn van een duo-directeur (3x).

Een deel van de aanvullende randvoorwaarden spreken elkaar ook tegen. Zo stelt een respondent dat er geen sprake mag zijn van incidentele inzetbaarheid, maar alleen op structurele basis lesgegeven kan worden, terwijl een andere respondent juist stelt dat er geen sprake mag zijn van structurele

inzetbaarheid door de leidinggevende en enkel alleen op incidentele basis lesgegeven kan worden. 5.4 Gespreid leiderschap en lesgevende taken

In deze paragraaf worden de resultaten van de analyses gepresenteerd waarmee deelvraag 4 wordt beantwoord: ‘Wat is de relatie tussen de achtergrondkenmerken van de leidinggevenden en de feeling met en het draagvlak voor gespreid leiderschap?’ In totaal zijn 106 respondenten met het derde blok van de vragenlijst gestart. In totaal hebben 90 respondenten de gehele vragenlijst ingevuld. Het derde blok bestaat uit zeven vragen. De eerste zes gesloten vragen over gespreid leiderschap zijn

onderverdeeld in twee factoren (zie de methodebeschrijving). Factor 1 gaat over de feeling met gespreid leiderschap en factor 2 gaat over het draagvlak voor gespreid leiderschap.

5.4.1 Kwantitatieve analyse

Om de relatie tussen de achtergrondkenmerken van de leidinggevenden en de feeling met en draagvlak voor gespreid leiderschap te meten is er een One-Way ANOVA uitgevoerd. De schaalscores lopen van 1(wordt helemaal niet erkend) tot en met 5 (wordt in hoge mate erkend). Uit deze resultaten is

gebleken dat alle achtergrondkenmerken geen significante verschillen vertonen wat betreft factor 1 en factor 2. Conform het analyseplan zijn de achtergrondvariabelen gehercodeerd tot nominale variabelen met twee categorieën. Om te kijken of de twee categorieën van iedere achtergrondvariabele significant verschillen, is er opnieuw een One-way ANOVA uitgevoerd. Uit deze analyses is gebleken dat er drie achtergrondvariabelen significant verschillen. De overige negen achtergrondvariabelen zijn niet significant. De resultaten van de achtergrondvariabelen die niet significant zijn, zijn opgenomen in Bijlage 8. In Tabel 18 tot en met 20 staan de resultaten van de achtergrondvariabelen die wel significant zijn.

Tabel 18: Achtergrondkenmerk schoolgrootte en gespreid leiderschap

* p<.05.

Een grote school scoort gemiddeld hoger op factor 1 dan een kleine school. Dit houdt in dat de respondenten werkzaam op een grote school zeggen meer feeling te hebben met gespreid leiderschap dat respondenten op een kleine school. Daarnaast is gebleken dat het achtergrondkenmerk

‘schoolgrootte’ voor factor 2 ‘draagvlak voor gespreid leiderschap’ geen significante verschillen laat zien.

Tabel 19: Achtergrondkenmerk lesgeven en gespreid leiderschap Geeft geen les Geeft wel les

N Gemiddelde SD N Gemiddelde SD F p Factor 1 11 4,36 .92 23 4,13 .84 4,031 .05* Factor 2 8 4,72 .50 17 3,92 .84 .374 .54 * p<.05.

De respondenten die geen lesgeven scoren gemiddeld hoger op factor 1 dan de respondenten die wel lesgeven. Dit houdt in dat de mensen die geen lesgeven zeggen meer feeling te hebben voor gespreid leiderschap dan de mensen die wel lesgeven. De twee groepen verschillen niet significant van elkaar wat betreft factor 2.

Tabel 20: Achtergrondkenmerk personen met lestaken in het leiderschapsteam en gespreid leiderschap Geen personen met

lestaken in het leiderschapsteam

Wel personen met lestaken in het leiderschapsteam N Gemiddelde SD N Gemiddelde SD F p Factor 1 16 4,50 .73 43 4,72 .50 1,846 .18 Factor 2 10 3,20 1,22 26 3,92 .84 4,865 .03* * p<.05.

Uit de One-Way ANOVA is gebleken dat deze twee groepen niet significant van elkaar verschillen wat betreft factor 1. Wat betreft factor 2 doen ze dat wel. Respondenten met personen met lestaken in het leiderschapsteam scoren gemiddeld hoger dan respondenten zonder personen met lestaken in het leiderschapsteam. Dit betekent dat respondenten met personen met lestaken in het leiderschapsteam meer draagvlak voor gespreid leiderschap ervaren.

Grote school Kleine school

N Gemiddelde SD N Gemiddelde SD F p Factor 1 10 4,50 .53 47 3,40 .89 5,648 .02* Factor 2 5 4,70 .59 31 3,71 1,13 .650 .42