• No results found

5. Resultaten hoofdstudie

5.3 Voor en nadelen van het lesgeven door leidinggevende

5.5.2 Kwalitatieve analyse

De respondenten konden in de digitale vragenlijst hun antwoord onderbouwen met een toelichting. Deze toelichtingen zijn op kwalitatieve wijze geanalyseerd. De toelichtingen die inhoudelijk op hetzelfde neerkomen zijn samengevoegd. In Tabel 22 zijn de toelichtingen weergegeven.

Tabel 22: Toelichtingen over stimulans van gespreid leiderschap door lesgevende taken

Ja (n=19) Neutraal (N=37) Nee (n=34)

Je bent een van de teamleden en komt zo in beide werelden (5x)

Hangt van de situatie af (12x) Het heeft niks met elkaar te maken (11x)

Minder hiërarchie (5x) Kan beide kanten op. Ik verwacht dat het bijdraagt, maar ik heb het nog nooit zelf ervaren (8x)

Te belastend (10x)

Je leert de werkvloer beter kennen (4x)

Mits er goede vervanging aanwezig is (6x)

Ik kan geen lesbezoeken meer doen en daar leer je meer van het onderwijsproces (4x) Wederzijds begrip (2x) Niet noodzakelijk. Het gaat om

de juiste mensen op de juiste plek (4x)

Lesgeven is niet van belang, maar het is wel belangrijk dat een leidinggevende leservaring heeft, omdat leraren zich dan begrepen voelen (3x) Dat maakt duidelijk dat in alle

lagen van een organisatie werkzaamheden op een verschillend niveau kunnen plaatsvinden (1x)

Er zijn ook mensen die lesgeven, maar erg autoritair zijn (3x)

Het leidt tot ongelijkheid binnen het team (3x)

Je leert kwaliteiten herkennen van teamleden (1x)

Het is een instrument, maar geen voorwaarde (2x)

Lesgeven is een heel ander vak. Interactie wordt niet beter door les te geven (2x)

Daarmee geef je aan dat er geen kloof is tussen de directie en leraren (1x)

Ook hier kan de schoolleider zijn talenten inzetten (2x)

Draagt niet bij aan leiderschap. Wel aan goodwill bij en erkenning van leraren (1x)

Uit bovenstaande kwalitatieve analyses over de vraag of lesgeven de uitvoering van gespreid leiderschap bevordert, kan opgemerkt worden dat het merendeel van de respondenten toelichtingen geven dat het lesgeven niet bijdraagt aan de uitvoering van gespreid leiderschap (n=34) of niet

noodzakelijkerwijs (n=37). Van de 90 respondenten zijn er 19 respondenten die toelichtingen geven met betrekking tot dat het lesgeven wel bijdraagt aan de uitvoering van gespreid leiderschap. Een derde van de toelichtingen sluit aan bij de zes kenmerken van gespreid leiderschap die zijn opgesteld door Spillane (2006) en Gronn (2002). Hiertoe is een kwalitatieve analyse uitgevoerd met behulp van een codeerschema gebaseerd op de kenmerken van gespreid leiderschap. Alle toelichtingen zijn gecodeerd. Van de in totaal 90 toelichtingen konden er 30 worden gecodeerd volgens een

kenmerk van gespreid leiderschap. De toelichtingen bestaan uit positieve, neutrale en negatieve toelichtingen. De positieve toelichtingen zijn de toelichtingen van de respondenten die vinden dat het lesgeven bijdraagt aan de uitvoering van gespreid leiderschap. De neutrale toelichtingen zijn de toelichtingen van de respondenten die vinden dat het lesgeven niet noodzakelijkerwijs bijdraagt aan de uitvoering van gespreid leiderschap. De negatieve toelichtingen zijn de toelichtingen van de

respondenten die vinden dat het lesgeven niet bijdraagt aan de uitvoering van gespreid leiderschap. In Tabel 23 zijn de positieve, neutrale en negatieve toelichtingen weergegeven die aansluiten bij een van de kenmerken van gespreid leiderschap.

Tabel 23: Positieve, neutrale en negatieve toelichtingen lesgeven draagt bij aan de uitvoering van gespreid leiderschap en de kenmerken van gespreid leiderschap (30 gecodeerde fragmenten van in totaal 90 fragmenten (n=90)). Kenmerken gespreid leiderschap Toelichtingen (positief; totaal 19) Toelichtingen (neutraal; totaal 7) Toelichtingen (negatief; totaal 9) Kenmerk1: Leiderschapstaken ontstaan in samenspraak en worden niet gedelegeerd door de

schoolleider.

Minder hiërarchie (5x) Geen fragmenten Het leidt tot

ongelijkheid binnen het team (3x)

Kenmerk 2: Er is samenwerking tussen

leerkrachten en schoolleiders. Acties worden op elkaar afgestemd en gezamenlijk uitgevoerd

.

Dat maakt duidelijk dat in alle lagen van een

organisatie

werkzaamheden op een verschillend niveau kunnen plaatsvinden (1x)

Geen fragmenten Lesgeven is een heel ander vak. Interactie wordt niet beter door les te geven (2x)

Kenmerk 3: De interactie tussen schoolleiders en leerkrachten staat centraal.

Geen fragmenten Geen fragmenten Geen fragmenten

Kenmerk 4: Er is begrip voor elkaars competenties en deze competenties worden op de juiste plek ingezet.

1. Je leert de kwaliteiten herkennen van teamleden (1x)

2. Wederzijds begrip (2x)

1. Er zijn ook mensen die lesgeven, maar erg autoritair zijn (3x) 2. Niet noodzakelijk. Het gaat om de juiste mensen op de juiste plek (4x)

Geen fragmenten

Kenmerk 5: Er zijn veel verbindingen tussen leidinggevende en leerkrachten omdat leiderschapstaken en - verantwoordelijkheden over hen allen gespreid worden.

Daarmee geef je aan dat er geen kloof is tussen de directie en leraren (1x)

Geen fragmenten Geen fragmenten

Kenmerk 6: De schoolleider heeft invloed op en kennis van het primaire proces.

1. Je leert de werkvloer beter kennen (4x) 2. Je bent één van de teamleden en komt zo in beide werelden (5x)

Geen fragmenten Ik kan geen lesbezoeken meer doen en daar leer je meer van het

onderwijsproces (4x)

Daarnaast zijn er 37 neutrale toelichtingen gegeven. Van deze 37 neutrale toelichtingen zijn er zeven toelichtingen die overeenkomen met een van de kenmerken van gespreid leiderschap. Uit de

kwalitatieve analyse is gebleken dat deze zeven toelichtingen neerkomen op negatieve toelichtingen. De overige 30 toelichtingen waren niet positief en niet negatief. Zo is er door 12 respondenten gesteld dat het van de huidige situatie afhangt en stellen acht respondenten dat het beiden (positief en negatief) kanten op kan gaan.

Tot slot zijn er 34 negatieve toelichtingen gegeven. Van de 34 negatieve toelichtingen zijn er 9 toelichtingen die aansluiten bij een van de kenmerken van gespreid leiderschap. De overige 25 toelichtingen kwamen niet overeen met de kenmerken van gespreid leiderschap. Deze toelichtingen richtten zich op de combinatie van lesgeven en leidinggeven. Zo stelden 10 respondenten dat de combinatie te belastend is en vonden 11 respondenten dat het niks met elkaar te maken heeft. Naast de argumenten die stellen dat het lesgeven niet bevorderend is voor uitvoering van gespreid leiderschap. Is er ook een argument van een respondent die aangeeft dat niet zozeer het lesgeven bijdraagt aan meer gespreid leiderschap, maar eerder de leservaring op zich: “Lesgeven is niet van belang, maar het is wel belangrijk dat een leidinggevende leservaring heeft, omdat leraren zich dan begrepen voelen.” Dit sluit aan bij het kenmerk ‘Schoolleider heeft invloed op en kennis van het primaire proces.’

Voor- en nadelen en gespreid leiderschap

Om te kijken of er een relatie is tussen de voor-en nadelen van de combinatie lesgeven en

leidinggeven en gespreid leiderschap is er gekeken welke voorbeelden die zijn gegeven bij de voor- en nadelen overeenkomen met de zes kenmerken van gespreid leiderschap die zijn opgesteld door

Spillane (2006) en Gronn (2002). Hiertoe is tevens een kwalitatieve analyse uitgevoerd met behulp van een codeerschema gebaseerd op de kenmerken van gespreid leiderschap. Alle voorbeelden zijn gecodeerd. Van de in totaal 224 voorbeelden (121 voorbeelden gegeven bij de voordelen en 103 voorbeelden gegeven bij de nadelen) konden er 81 voorbeelden worden gecodeerd volgens een kenmerk van gespreid leiderschap. Van de in totaal 81 voorbeelden die aansluiten bij de kenmerken van gespreid leiderschap zijn er 51 voorbeelden gegeven bij de voordelen van de combinatie lesgeven en leidinggeven en 30 bij de nadelen. In tabel 24 zijn de voorbeelden van de voor-en nadelen

weergegeven die aansluiten bij de kenmerken van gespreid leiderschap.

Tabel 24: Voorbeelden voor- en nadelen en kenmerken gespreid leiderschap (81 voorbeelden van in totaal 224 voorbeelden)

Kenmerken gespreid leiderschap Voorbeelden voordelen (totaal 51) Voorbeelden nadelen (totaal 30) Kenmerk 1: Leiderschapstaken

ontstaan in samenspraak en worden niet gedelegeerd door de schoolleider.

Het komt uit het team en het wordt niet opgelegd (1x)

Geen voorbeelden

Kenmerk 2: Er is samenwerking tussen leerkrachten en

schoolleiders. Acties worden op elkaar afgestemd en gezamenlijk uitgevoerd.

1.   Betere samenwerking (1x) 2.   Je leert van elkaar (1x)

Combinatie is erg lastig (8x)

Kenmerk 3: De interactie tussen schoolleiders en leerkrachten staat centraal staan.

De schoolleider weet wat er speelt in de klas en wat de leerlingen en leraren nodig hebben. (9x)

Rolconflict ten op zichten van de leraren (4x)

Kenmerk 4: Er is begrip voor elkaars competenties en deze competenties worden op de juiste plek ingezet.

Het ondersteunt het professioneel eigenaarschap van leraren (1x)

Verlies van geloofwaardigheid als je geen goede leerkracht bent (1x)

Kenmerk 5: Er zijn veel verbindingen tussen

leidinggevende en leerkrachten omdat leiderschapstaken en - verantwoordelijkheden over hen allen gespreid worden.

De lestaken zijn dan verdeeld (1x) 1. Werk wordt niet overgenomen (3x)

2. Je laat eigen werk/taken liggen (14x)

Kenmerk 6: De schoolleider heeft invloed op en kennis van het primaire proces

1. Schoolleiders krijgen een beter beeld van het klassenmanagement. (10x)

2.Schoolleiders krijgen een beter beeld van de problematieken van leraren (7x)

3. Schoolleiders weten wat er op de werkvloer speelt (6x)

4. Je kan het dan zelf ervaren (6x) 5. Schoolleiders krijgen beter zicht op de methodes en software. (4x) 6. Beter beeld van de effecten van gedragsstoornissen (3x)

7. Men moet het eerst zelf ervaren om hier vervolgens ook iets mee te kunnen doen. (1x)

Uit de kwalitatieve analyse is gebleken dat de meeste voorbeelden (37 voorbeelden) die zijn gegeven bij de voordelen van de combinatie lesgeven en leidinggeven aansluiten bij kernmerk 6: De

schoolleider heeft invloed op en kennis van het primaire proces. In tegenstelling tot de voorbeelden die zijn gegeven bij de nadelen van de combinatie lesgeven en leidinggeven. Er zijn geen voorbeelden gegeven bij de nadelen die aansluit bij kenmerk 6.

Er zijn 14 respondenten die de nadelen onderbouwen met het voorbeeld dat een schoolleider eigen taken/werk laat liggen indien hij het leidinggeven combineert met het lesgeven. Er kan mogelijk worden gesteld dat een schoolleider eigen taken/werk (leidinggevende taken) laat liggen als hij/zij de leiderschapstaken niet deelt met leerkrachten/ andere leidinggevende binnen de school. Dit voorbeeld sluit aan bij kenmerk 5: Er zijn veel verbindingen tussen leidinggevende en leerkrachten omdat leiderschapstaken en verantwoordelijkheden over hen allen gespreid worden.

5.6 Resumerend

In dit onderzoek is de visie van schoolleiders in VO en PO op de relatie tussen zelf lesgeven en gespreid leiderschap onderzocht. Van de respondenten gaf een kleine minderheid zelf les, de meesten op incidentele basis. Een minderheid van de lesgevers (32%) vindt dat het lesgeven bijdraagt aan de uitvoering van gespreid leiderschap. Van de niet-lesgevers vindt niemand dat het lesgeven bijdraagt aan gespreid leiderschap.

Alle respondenten hebben drie voordelen van zelf lesgeven aangekruist en sommige hebben daaraan eigen voordelen toegevoegd. De meerderheid van de voordelen die ondersteunen waarom

schoolleiders het lesgeven moeten combineren met het leidinggeven zou samengevat kunnen worden onder de noemer: het beter leren kennen van de werkvloer en de leerkrachten door de leidinggevende. Veel onderbouwende voorbeelden sluiten aan bij kenmerk 6 van gespreid leiderschap: De schoolleider heeft invloed op en kennis van het primaire proces. De meest geselecteerde voordelen verkleinen de kloof tussen leidinggevende en leerkrachten.

Bij de nadelen domineren ‘te belastend/tijdgebrek’ en ‘agenda-technische problemen’. Voeg daaraan toe een belangrijke voorwaarden om zelf les te geven, namelijk een ‘rustige periode in de organisatie’, en de belangrijkste belemmering voor zelf lesgeven wordt duidelijker. De meeste respondenten vinden dat gespreid leiderschap geen ruimte creëert in de volle agenda van de leidinggevende. Dat blijkt ook uit de zelf genoemde nadelen waaruit blijkt dat zelf lesgeven volgens de respondenten niets te maken heeft met leidinggeven, het is een ander vak.

Een opmerkelijk resultaat uit het onderzoek is dat respondenten die geen lesgeven, zeggen meer feeling te hebben met gespreid leiderschap dan de respondenten die wel lesgeven. Een mogelijke verklaring is dat deze respondenten in het verleden les gegeven hebben. Op scholen met

leidinggevenden zonder leservaring is er ook meer draagvlak voor gespreid leiderschap.

Het draagvlak voor gespreid leiderschap is groter als een school een leiderschapsteam heeft waarvan 1 of meerdere teamleden lesgeven. Van de 30 respondenten die geen lesgevende taken hebben vindt niemand dat lesgeven bijdraagt aan gespreid leiderschap. Ook de tien respondenten die langer dan 10 jaar geleden lesgegeven hebben, vindt niemand dat.

Waar het draagvlak op kleine scholen groter is dan op grote, is de feeling met gespreid leiderschap op grote scholen juist groter.

6. Discussie en conclusie

Het doel van het onderzoek was kennis te verwerven over de relatie tussen het zelf lesgeven door schoolleiders en hoe zij inzicht verkrijgen in gespreid leiderschap. De centrale onderzoeksvraag van dit onderzoek luidt:

Op welke manieren vinden schoolleiders dat het zelf lesgeven als een vorm van participerend leiderschap helpt bij het bevorderen van meer gespreide vormen van leiderschap?

Om de centrale onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden, zijn vijf deelvragen gespecificeerd. In het hiernavolgende worden de resultaten per deelvraag samengevat en bediscussieerd (6.1). Vervolgens zullen de beperkingen van dit onderzoek worden besproken in combinatie met aanbevelingen voor vervolgonderzoek (6.2). Daarna zullen conclusies worden getrokken in het licht van de doelstelling van dit onderzoek (6.3). Tot slot worden er op grond van het onderzoek aanbevelingen gedaan voor schoolleiders (6.4).

6.1 Beantwoording van de onderzoeksvragen

De eerste deelvraag luidde: ‘In welke mate geven schoolleiders in het primaire onderwijs en voortgezet onderwijs les naast hun leidinggevende taken?’ In de jaren zestig en zeventig was het normaal dat een schooldirecteur van een basisschool voor de klas stond en dit combineerde met leidinggevende taken (Kreulen, 1998) of dat rectoren van middelbare scholen zelf een vak gaven (Centraal Archief Selectiedienst, 2010). Volgens Krüger (2010) zien we tegenwoordig een heel ander plaatje. Uit de resultaten is inderdaad gebleken dat niet alle schoolleiders het lesgeven combineren met leidinggeven. Van de 156 respondenten geeft 53,8 procent geen les naast hun leidinggevende taken en 46,2 procent van de respondenten geeft wel les. Onder de leidinggevenden die geen lesgeven, hebben 52 schoolleiders (62 procent) in het verleden het leidinggeven wel gecombineerd met het lesgeven. Ook zijn er 6 respondenten (3,8 procent) die geen lesbevoegd hebben.

In het VO wordt vooral door leidinggevenden uit het middenmanagement lesgegeven; meer dan de afdelingsleiders en eindverantwoordelijke directeuren. Directeuren in het PO combineren vaker het lesgeven met leidinggeven dan in het VO. Daar staat tegenover dat de leidinggevenden in het VO meer op structurele basis lesgeven terwijl in het PO meer op incidentele basis wordt lesgegeven. Kortom, in het schooljaar 2016/2017 heeft een kleine minderheid van de respondenten het leidinggeven gecombineerd met lesgeven. In het VO werd dit vooral gecombineerd door het middenmanagement op structurele basis en in het PO door de directeuren op incidentele basis. De tweede deelvraag luidde: ‘Is er een relatie tussen de achtergrondkenmerken van leidinggevenden en het wel of niet lesgeven?’ Om deze deelvraag te beantwoorden zijn er zeven hypotheses getoetst. Er zijn geen significante verschillen gevonden voor de achtergrondkenmerken man-vrouw, voltijd- deeltijd, kleine-grote school, scholen met passende bezetting tegenover scholen met veel (onvervulde) vacatures. Dat betekent dat vrouwelijke leidinggevenden niet meer of minder dan mannelijke

leidinggevenden lesgeven combineren met hun leiderschap. Idem combineren voltijds schoolleiders dit niet meer of minder dan deeltijds schoolleiders, combineren leidinggevenden dit op een kleine school niet meer of minder dan leidinggevenden op een grote school en combineren scholen met een passende bezetting dit niet meer of minder dan scholen met veel (onvervulde) vacatures.