• No results found

4 Monitoring en handhaving beheer

4.4.3 Project kwaliteitsimpuls N12.02 graslanden

Aanleiding en opzet project

De provincie heeft een onderzoek uitgezet bij bureau ATKB naar de kwaliteit van verschillende beheertypen graslanden34 op basis van SNL-monitoringsgegevens voor flora en fauna. Uit het

onderzoek bleek dat met name de 12.02 Graslanden achterbleven. De achtergrond van het onderzoek was de wens om te verkennen hoe je de SNL-monitoringsgegevens kunt verwerken tot goede

informatieproducten voor bijvoorbeeld bestuurders, maar ook voor het goede gesprek met

terreineigenaren en evaluatie van het gevoerde beheer (ATKB, 2018). Op hectare niveau is het aantal kwalificerende soorten geteld (0 tot 3).

De uitkomsten van het onderzoek zijn aan de beheerders gepresenteerd. Van elk perceel kruiden en faunarijk grasland N12.02 werd, als er data beschikbaar waren, op hectareniveau het aantal

kwalificerende soorten (0-3) per beheerder weergegeven. De beheerders waren het niet helemaal

34 (N10.01 Nat Schraalland; N10.02 Vochtig Hooiland; N11.01 Droog Schraalland; N12.01 Bloemendijk; N12.02 Kruiden en

eens met de uitgangspunten van het onderzoek en met de geschiktheid van het onderzoek en de data om uitspraken te doen over de vraag of de kwaliteit voldoet of niet35. De beheerders waren verder graag vanaf het begin betrokken geweest. Beheerders doen zelf ook analyse over hun

monitoringsgegevens, en ze hadden dan relevante zaken met betrekking tot de monitoring eerder in kunnen brengen. Provincie en beheerders werden het erover eens dat de kwaliteit van N12.02 graslanden beter kan. Kwaliteit van de graslanden blijft niet achter omdat beheerders hun afspraken t.a.v. uitvoering beheer niet zijn nagekomen, maar omdat bestaande beheermaatregelen onvoldoende zijn om gewenste kwaliteit te realiseren. Zo ontstond het idee om in een project samen te gaan werken aan de verbetering van de kwaliteit van N12.02 graslanden. Dit onderzoek is uitbesteed aan een ecologisch adviseur (Karl Eichhorn), die eerder onderzoek heeft gedaan naar de

kwaliteitsverbetering van graslanden.

Het doel van het project is om samen met beheerders meer soortenrijkdom aan kruiden en mossen te creëren door aanvullend beheer. Met het afgesproken ‘verschralende hooilandbeheer’ - een beheer van maaien en afvoeren, zonder bemesting plaatsvindt - wordt namelijk wel verschraling bereikt, maar niet altijd de gewenste soortenrijkdom. Bepaalde grassen gaan dan domineren, de zogenaamde witboldominantie. Daarnaast heeft de provincie heeft ook als ambitie om in Gelderland veel bloemrijke natuur te creëren, wat (naast het ecologische doel) een manier is om aan te sluiten bij

maatschappelijke beleving van natuur.

Het besluit om van start te gaan met project kwam in januari 2019. Het project is een experimentele aanpak met verschillende maatregelen op percelen, waarbij de effectiviteit van de maatregelen vergeleken wordt. De beheerders die meedoen zijn SBB, Natuurmonumenten, Geldersch Landschap en Kastelen (GLK) en later de Unie van Bosgroepen. Het project draait om kennisontwikkeling: er vindt 3 jaar lang monitoring plaats van de verschillende maatregelen, met als doel daarna de maatregelen uit te rollen naar geschikte andere N12.02 graslanden in de provincie Gelderland. Een van de resultaten van het project zal een praktijkgids zijn. Er worden daarnaast bordjes geplaatst bij de braak liggende percelen met informatie over wat er met dit perceel gebeurt, om het publiek te informeren. De beheerders hebben percelen aangedragen die mee kunnen doen in de proef. Op deze percelen worden de volgende combinaties van maatregelen genomen:

− Zwarte braak

− Opbreken van zoden (op Natura2000-gebieden waar zwarte braak niet is toegestaan) − Kruidenrijk maaisel opbrengen

− Maatregelen 1 en 2 kunnen gecombineerd worden met 3.

De provincie financiert het project. Dat is een eenmalige investering van ca 200.000 euro, waaronder 75.000 euro voor de maatregelen. De maatregelen worden genomen door de beheerders en de pachters op de percelen in de proef. Pachters ontvangen een tegemoetkoming voor het mislopen van inkomsten (ze lopen bijvoorbeeld inkomsten mis wanneer ze niet maaien en afvoeren) en voor het mislopen van de GLB-vergoeding (braak liggende percelen komen niet in aanmerking voor GLB vergoeding). De provincie huurt een ecoloog in voor kennisinbreng en coördinatie van het project en doet begeleidend onderzoek naar succes- en faalfactoren.

Aangedragen percelen in het project36

In totaal doen 75 percelen mee in de proef, een totaal van 86 hectare (zie tabel 4.2). Het totaal aan N12.02 graslanden in Gelderland beslaat circa 9.000 hectare. Er zijn ook percelen bij die het al wel goed doen. Daarnaast kunnen sommige percelen worden opgehoogd naar een andere beheertype.

35 Dit is in de interviews geïllustreerd. Bijvoorbeeld: het onderzoeksbureau had alleen gegevens gebruikt over het

voorkomen van SNL flora en fauna soorten. De conclusie was: er komen weinig SNL soorten voor. Er waren geen gegevens over de structuur en de dekking van kruiden gebruikt, terwijl die ook nodig zijn om te kunnen zeggen of een perceel voldoet aan een bepaald type. Bij Staatsbosbeheer (SBB) kwam erbij dat ze in de jaren waar ATKB naar keek op een andere manier hadden gemonitord, namelijk alleen op bijzondere soorten in plaats van op alle soorten die onder SNL vallen. Dat vertekende de uitkomst: in het onderzoek kwamen de waarden bij sommige soorten op 0 te staan, terwijl die niet waren gemonitord. Landelijk is afgesproken dat er 20% dekking van kruiden en grassen moet zijn35. Het maakt daarbij niet uit welke soorten dat zijn, het mogen ook allemaal paardenbloemen zijn. Wanneer je als beheerder de beoogde maatregelen hebt uitgevoerd, en het beheertype er ligt, voldoet het.

36 De Unie van Bosgroepen hebben we helaas niet gesproken, het aantal percelen van de Unie van Bosgroepen in de tabel is een inschatting van een andere respondent.

Tabel 4.2 Percelen in de proef

Bij het aandragen van de percelen was de uitdaging om op korte termijn voldoende pachters te vinden die mee zouden willen en kunnen doen in de proef. Het besluit om met het project te starten werd genomen in januari 2019 en de eerste maatregelen m.b.t. de zwarte braak percelen moesten al genomen zijn voor 15 mei 2019. Staatsbosbeheer heeft uiteindelijk geen percelen met pachters aangedragen. Om pachtpercelen mee te kunnen laten doen zou Staatsbosbeheer de pachtcontracten daarop hebben willen aanpassen, en dit had dan al in oktober 2018 gemoeten. GLK heeft wel percelen met pachters aangedragen, maar heeft de zwarte braak percelen teruggetrokken, omdat er vanuit RVO niet op tijd uitsluitsel kwam dat die daarmee akkoord ging. Wanneer pachters percelen braak leggen zonder instemming van RVO riskeren ze een boete.

Ervaringen

De respondenten ervaren de projectaanpak als stimulerend en praktijkgericht. Het project werkt stimulerend voor beheerders omdat het gezamenlijk met andere beheerders en de provincie wordt opgepakt, er deskundige ondersteuning is, en samen wordt geïnvesteerd in kennis en betere

beheermaatregelen. Ook stimulerend is de financiering van de provincie voor de eenmalige impuls. De provincie overweegt om, wanneer uit de pilot het nut daarvan blijkt, bij de uitrol over de N12.02 graslanden in Gelderland voor de eenmalige investeringsmaatregelen (zwartbraak en inbrengen maaisel) subsidie beschikbaar te stellen. Iets dat ook als stimulerend werd ervaren is dat de percelen die nu een impuls krijgen in de proef op de kaart van het nieuwe ontwerp natuurbeheerplan 2020 konden blijven. Het uitgangspunt van de kaart was alleen percelen op te nemen die al kwalificeren of die binnen 6 jaar (de looptijd van SNL) hoogstwaarschijnlijk gaan kwalificeren. Wel is de aanpak van kwaliteitsverbetering van beheertypen in projecten een smalle insteek. Andere beheertypen krijgen minder aandacht. Ook is er geen goed gesprek meer over hoe je monitoringsgegevens kunt verwerken tot goede informatieve producten en over (rapportage)gebieden tussen de provincie en beheerders, omdat die aanpak is verlaten. Beheerders willen ook nog steeds over gebieden praten. En de vraag van sommige beheerders is: wat is nu ‘het goede gesprek’?

De relatie met de pachters is voor de beheerders belangrijk. Voor de TBOs hebben de pachters verschillende betekenissen, bijvoorbeeld de inkomsten die ze uit pacht halen, of een historische betekenis: bijvoorbeeld bij landgoederen zitten pachters al generaties lang op de terreinen en dit is deel van het erfgoed. Beheerders willen eventuele verandering in het beheer dus graag in overleg met en samen met pachters doen. Bijvoorbeeld afstemmen hoe het past bij natuur - inclusieve landbouw. Vooral wanneer de “zwarte braak’ methode er als ecologisch het meest effectief uit zou komen zou dit verschil in betekenis dat wordt gehecht aan de relatie met pachters een rol kunnen gaan spelen: de zwarte braak methode is voor pachters ingrijpender dan alleen zoden openbreken, omdat ze bij deze methode niet kunnen maaien en afvoeren en inkomsten mislopen. De vraag is of pachters bij uitrol van de pilot op grote schaal geïnteresseerd zullen zijn om dit als maatregelen toe te passen. Aan de andere kant gaat het in principe om een eenjarige maatregel, en als pachters hiervoor een jaar lang vergoed worden is het wellicht niet zo’n groot probleem.

37 Inschatting respondent Natuurmonumenten

Beheerder Aantal

percelen

Locaties In pacht? Methode 1 of 2

Natuur- monumenten

42 Beheereenheid Zuid Veluwe en IJsselvallei (20), Achterhoek (20) en Noord-west Veluwe (2) Ja, 20 percelen, van 3 pachters (een met 18 percelen) Beide

SBB 10-12 Beheereenheid Rivierengebied Oost, Achterhoek en Veluwe

Nee Beide GLK 6 3 percelen De Haere, 1 in de

Achterhoek, 1 bij Batenburg

Ja, alle percelen in pacht Alleen zoden openbreken (geen braak) Unie van Bosgroepen 15 a 2037 - - -

Een kanttekening van de Gelderse project aanpak, is dat het gaat om extra financiering, van extra maatregelen, bovenop de afgesproken SNL maatregelen, om meer kwaliteit te halen. De provincie financiert het project. Dat is een eenmalige investering van ca 200.000 Euro, waaronder 75.000 euro voor de maatregelen, voor ‘slechts’ 86 hectare. Net eventuele opschaling naar andere N12.02 graslanden in de provincie (totaal 9.000 hectare) is dus best een kostenpost gemoeid. Dit zou zeker het geval zijn indien uit ervaringen en resultaten blijkt dat de maatregelen niet eenmalig – zoals in principe de bedoeling is– maar met meer regelmaat moeten worden geïmplementeerd om de kwaliteit van graslanden op peil te houden. De beheerders menen dat ook er, bij de eventuele uitrol van de ‘zwarte braak’ methode, aandacht moet zijn voor de effecten van deze methode, zoals de negatieve gevolgen t.a.v. klimaat en CO2 opslag. Bij braakleggen komt er CO2 vrij uit de bodem. Bovendien zijn er ook negatieve ecologische effecten. Zo is een braakliggend perceel tijdelijk niet beschikbaar voor insecten en kan het gevolgen hebben voor andere diersoorten, zoals reekalfjes die in het gras liggen.

4.5

Handhaving kwalitatieve verplichtingen in de provincie

Utrecht