• No results found

4. De provincie faciliteert met passende instrumenten zelfrealisatie door grondeigenaren.

3.3.3 Gebiedscase Aaltense Goor

Het gebied Aaltense Goor en Zwarte Veen ligt in het stroomgebied Baakse Beek – Veengoot in de driehoek van de dorpen Lichtenvoorde, Varsseveld en Aalten. “Van oudsher was dit gebied een natuurlijk opvangbekken van het water dat afstroomde vanaf het Oost-Nederlands plateau. Hierdoor werden bij extreme neerslag hoge piekafvoeren in het gebied geborgen. In droge perioden was er juist meer water beschikbaar omdat het langer, bovenstrooms in het gebied werd vastgehouden”

(Waterschap Rijn en IJssel, 2012). Het Aaltense Goor is een natuurreservaat van 175 hectare in eigendom van Staatsbosbeheer (SBB) en voor het beheer ontvangt SBB SNL subsidie. In het reservaat is de oorspronkelijke kleinschalige verkaveling uit de 18e en 19e eeuw bewaard gebleven. Toen werden kleine slootjes aangelegd, waarop zich elzen- en wilgenwallen hebben ontwikkeld. Het aangrenzende Zwarte veen is een gebied van 80 hectare, grotendeels in eigendom van de gemeente Oude

IJsselstreek. Aan het eind van de 20e eeuw is de omgeving van het Aaltense Goor ontgonnen als landbouwgebied. Door afwateringssloten werd het gebied geschikt gemaakt en is een grotere

verkavelingsstructuur in het landschap zichtbaar, waar landbouwbedrijven zijn gekomen. De bedrijven

zijn voornamelijk melkveehouderijbedrijven. Enkele bedrijven richten zich overwegend op de jongvee- opfok (LTO noord, 2013).

Figuur 3.1 Visiekaart Aaltense Goor bij investeringsplan 2018 (Bron:

https://www.wrij.nl/@7893/nieuw-plan-aaltense/).

Het proces Herstructurering Aaltense Goor/Zwarte Veen is begonnen in 2009 toen er in de omgeving van het Aaltense Goor een boerderij vrij kwam. De provincie en het waterschap hebben dit bedrijf en de bijbehorende percelen aangekocht, omdat zij kansen zagen om klimaatopgaven vanuit het waterschap (waterberging/het opvangen van piekbelasting) en natuuropgaven vanuit de provincie (natuurherstel en uitbreiding) te combineren in het gebied. Voor het waterschap was de herinrichting van het Aaltense Goor en Zwarte Veen onderdeel van het Gebiedsproces Baakse Beek - Veengoot. Het waterschap is in 2010 van start gegaan als trekker/projectleider van het project met het opstellen van een inrichtingsplan. Hiervoor werd een hydrologische analyse uitgevoerd. Hieruit bleek dat “de

oorspronkelijke sponswerking van het gebied niet meer helemaal te herstellen zou zijn. Dat zou onder andere landbouw en bewoning van het gebied namelijk onmogelijk maken” (Waterschap Rijn en IJssel, 2012). Er was wel perspectief voor verbetering. De hydrologische omstandigheden konden verbeterd worden met maatregelen gericht op de waterhuishouding. Qua natuurdoelen waren er kansen voor het aanpakken van de verdroging in het reservaat en het realiseren van 30 ha nieuwe natuur met een hoge kwaliteit, zoals Dotterbloemhooilanden en Blauwgraslanden, op het nieuw aangekochte perceel, nu publieke grond. De aanname van provincie en waterschap was dat er genoeg ruilkavels waren om de landbouw te compenseren. Er werd o.a. een peilverhoging voorgesteld van de ontwateringssloten langs de Boterdijk ten behoeve van de natuur en klimaatdoelen. Echter, er kwam veel weerstand van de agrariërs in de omgeving op dit plan. Dit zou namelijk een groot effect hebben op de

toegankelijkheid en bewerkbaarheid van de landbouwpercelen in het gebied, en daar was geen draagvlak voor. “Vernatting als gevolg van de verhoging van het grondwaterpeil wordt door alle betrokken agrariërs als een bedreiging voor de bedrijfsvoering gezien” (LTO Noord, 2013). “Zonder uitzondering zijn de ondernemers zeer stellig in hun wens dat de grond die ze in gebruik hebben goed toegankelijk en bewerkbaar moet blijven.” De agrariërs zijn door de gedeputeerde uitgenodigd om met een eigen plan te komen en hebben zich derhalve omgevormd tot een werkgroep. Voor de agrarische werkgroep was een belangrijk uitgangspunt dat het landbouwareaal in het gebied netto gelijk zou blijven. Ze stelden voor om een strook van bijna 40 ha van de bestaande natuur van het Aaltense Goor naar landbouw om te zetten. Dit was het meest verdroogde stuk van het reservaat, dat qua locatie goed aansloot bij de ligging van de agrarische bedrijven. Een vergelijkbare oppervlakte grenzend aan het Aaltense Goor aan de west- en oostzijde werd aangewezen voor de realisatie van nieuwe natuur. Aan deze inrichtingsschets was door de agrariërs i.s.m. provincie, SBB en waterschap gewerkt. Echter, ook dit plan stuitte op weerstand, ditmaal vanuit verschillende natuurorganisaties die tot dan toe niet betrokken waren geweest (onder andere de stichting Natuur en Milieu Aalten en de

Vereniging Nederlands Cultuurlandschap). De inrichtingsschets is vervolgens niet doorgegaan. Er was voor het omzetten van natuurgrond naar landbouwgrond onvoldoende draagvlak. Uit een

kostenbatenanalyse bleek dat de baten per saldo te laag waren en er een groot afbreukrisico was vanwege de aanwezigheid van soorten die beschermd zijn onder de Flora en faunawet. Het afblazen van de inrichtingsschets kwam voor de agrariërs als een verrassing. Het zette de relaties behoorlijk onder spanning.

Het waterschap heeft vervolgens een ronde langs alle betrokkenen gemaakt, en er is een doorstart gemaakt, met een nieuwe organisatiestructuur, om gezamenlijk een nieuw plan te schrijven. In de nieuwe organisatiestructuur zijn alle betrokken partijen vertegenwoordigd. Dit zijn Staatsbosbeheer, LTO Noord afdeling Oost Achterhoek, gemeente Aalten, gemeente Oude IJsselstreek, provincie Gelderland en Waterschap Rijn en IJssel, de bewonerswerkgroep (vertegenwoordiging van grondeigenaren/agrariërs in het gebied) en andere belangenorganisaties (o.a. Stichting Natuur en Milieu Aalten, Vereniging Nederlands Cultuurlandschap en stichting Vennemarke). Via een bestuurlijke groep, een projectgroep en een opdrachtgeversoverleg, worden besluiten gezamenlijk gedeeld. Het waterschap is voorzitter van de verschillende groepen. Inhoudelijke deskundigheid vanuit het

waterschap wordt door inhoudelijke collega’s ingebracht. In 2017 hebben de partijen het nieuwe plan gepresenteerd. Hierin worden het Aaltense Goor en Zwarte Veen “aangepakt tot een gebied waar de natuur een impuls krijgt, de landbouwstructuur verbetert, en tegelijk ruimte wordt gecreëerd voor recreatief medegebruik en waterberging”. Bij dit nieuwe plan ligt een uitwerkingsprogramma. De verschillende opgaven worden verder uitgewerkt onder leiding van de verschillende partijen. Het waterschap coördineert de verschillende opgaven.

Het nieuwe plan heeft verschillende elementen. Op het voormalig perceel Luiten wordt circa 30 hectare nieuwe natuur gecreëerd. Voor een oppervlakte van 12 ha het natuurdoel Vochtig Hooiland, en hier komen waterinlaten voor het vasthouden en bergen van water. Daarnaast wordt er een experiment gestart om een perceel met een oppervlakte van 18 ha met agrarisch beheer uit te voeren, met als doel Kruiden en faunarijk grasland (N1202). Dit perceel kan bij uitzondering (normaal vindt op N1202 graslanden geen bemesting plaats) worden bemest met ruige mest, stalmest of ingedikte mest, zodat agrariërs hier nog een beetje opbrengst van af kunnen halen. Dit experiment kwam tot stand n.a.v. de sterke wens van de boeren voor de toepassing van mest. Er is een advies van experts uitgebracht waaruit blijkt dat mest toepassing af te raden is en niet bij draagt aan de realisatie van het gewenste natuurtype. Boeren stellen echter dat het wel mogelijk is. De Pilot wordt gestart op voorwaarde van monitoring van biotische en abiotische aspecten én dat het te bereiken natuurtype voorop staat. Agrariërs kunnen zich aanmelden voor de pilot als ze interesse hebben. Dit experiment wordt begeleid door LTO, en de effecten zullen worden gemonitord en op basis van de resultaten wordt zo nodig bijgestuurd wat ook kan betekenen dat er geen mestgift meer mogelijk is. In het Zwarte Veen komt verder een strook nieuwe natuur langs de Vennebulten en op de

Vennebulten wordt een deel van het bestaande bos omgevormd naar heide (Waterschap Rijn en IJssel, 2017). Het natuurdoel Blauwgrasland/kalkmoeras zal hoogstens nog als bijvangst worden gerealiseerd in het gebied. Verder wordt de verdroging in het reservaat alleen met interne

maatregelen aangepakt. Hier komen waterinlaten voor het vasthouden en bergen van water en wordt de kwaliteit verbeterd van de bestaande natuur.

Het nieuwe plan voorziet ook in landbouwstructuurverbetering. Er wordt een kavelruilproces opgestart dat 500 hectare landbouwstructuurversterking kan opleveren (Waterschap Rijn en IJssel, 2018). Hiervoor brengt o.a. de provincie grond in. De kavelstructuur van de landbouwgronden wordt

verbeterd door het ver-/aanleggen van watergangen (Waterschap Rijn en IJssel, 2017). Op het gebied van recreatie wordt het gebied verder beter toegankelijk gemaakt. Het gebied is nu slecht

toegankelijk, terwijl er wel een camping en een mini camping in de buurt zitten. Er komen extra recreatieve routes en (eenvoudige) parkeergelegenheden (Waterschap Rijn en IJssel, 2017).

Daarnaast is met de agrariërs afgesproken dat zij aan de slag gaan met een plan voor het verbeteren van de waterkwaliteit, bovenstrooms van het natuurgebied Aaltense Goor. De natuurwaarden zijn gebaat bij een goede waterkwaliteit en nutriënten vasthouden is vanuit landbouwbelang economisch gewenst. De financiering van de opgave komt hoofdzakelijk van de publieke partijen (provincie en waterschap). Andere betrokken partijen investeren tijd en energie. Nieuwe verdienmodellen voor natuur spelen geen grote rol in het proces volgens de respondenten. Wel kan het perceel dat met

agrarisch beheer wordt gerealiseerd bijdragen aan de bedrijfsvoering van de deelnemende bedrijven. Op de voormalige bedrijfslocatie van Luijten worden daarnaast drie wooneenheden gerealiseerd die openbaar verkocht zullen worden. In de Vennebulten wordt natuurbegraven overwogen, maar dit is iets van de individuele partij, geen onderdeel van het gezamenlijke proces.

Dit proces heeft een ontwikkeling doorgemaakt van een sectorale inrichtingsopgave, naar een integrale afweging en besluitvorming. Het waterschap, als trekker, heeft een ontwikkeling

doorgemaakt van projectleider naar coördinator van het geheel, die alle belangen bij elkaar brengt. Als succesfactoren benoemen de respondenten de toegenomen betrokkenheid van de partijen bij het proces, waarin nu iedereen gezamenlijk besluiten neemt en iedereen zich schaart achter het

compromis, waarbij geen van de partijen het onderste uit de kan haalt. Het is van groot belang gebleken om met elkaar in gesprek te blijven. De (voor)geschiedenis maakte dit niet voor de hand liggend. Alle partijen zijn bereid geweest om compromissen te doen. Het werkte volgens de respondenten goed dat het waterschap als externe gebiedsregisseur de verschillende belangen bij elkaar kon brengen en neutraler in het gebied stond dan de provincie.

Uitdagingen voor de komende tijd zijn dat de verschillende planonderdelen verder moeten worden uitgewerkt en worden uitgevoerd. Verder is het belangrijk dat er wordt vastgehouden aan de gemaakte afspraken.