• No results found

Utrecht 4.5.1 Inleiding

5.4.3 Gebiedscase landgoed de Koekoek

In Brabant zijn zoals gezegd inmiddels achttien ONNB-initiatieven gehonoreerd, waarvan een deel reeds is afgerond. Eén van deze initiatieven is gerealiseerd door landgoed de Koekoek in Drimmelen.

Karakterschets van landgoed de Koekoek

Landgoed de Koekoek is ongeveer 140 ha groot, en gelegen in de gemeente Drimmelen, tegen de rivier de Amer – die de grens vormt met de Biesbosch aan de andere kant. Het landgoed herbergt sinds eind jaren ’90 een biologisch agrarisch bedrijf, bestierd door de eigenaren zelf, en bevindt zich op de overgang van zandgrond naar kleigrond, wat terug te zien is in het grondgebruik. Het landhuis staat op de zandgrond, een gebied van weilandjes, kleine bosjes en landschapselementen. Hier wordt vooral vleesvee gehouden. De kleigronden, resultaat van een oude inpoldering en herverkaveling, liggen aan de andere kant van de dijk en worden gebruikt als akkerbouwgrond.

Daarnaast omvat het landgoed enkele natuurgronden die sinds begin jaren ’90 onderdeel uitmaken van de EHS. Inmiddels hebben deze stukken de status van provinciaal NNB gekregen. Op 5 ha ervan is rond 2010 door de landgoedeigenaren natuur ontwikkeld, via een subsidie functieverandering. Hiertoe heeft men zelf contact opgenomen met de provincie. Ook voor enkele percelen in de omgeving – in totaal 10 ha, nu nog in eigendom van derden – bestaat vanuit de Koekoek interesse om tot natuurontwikkeling over te gaan. Verder doet het landgoed mee aan het agrarisch natuurbeheer, met name via het aanleggen en beheren van kruidenrijke akkerranden.

Het proces van ONNB-realisatie

De familie die het landgoed beheert raakt eind 2014 bekend met het ONNB, via een

voorlichtingsavond van Brabants Particulier Grondbezit (BPG), één van de Brabantse manifestpartners. Het concept sluit goed aan bij de wens van de familie om landbouw en natuur op het landgoed meer met elkaar te vermengen. Bovendien kan het geld dat beschikbaar komt door de gedeeltelijke afwaardering van de landbouwgrond gebruikt worden om een nieuwe schuur te financieren. De BPG helpt de familie vanaf dat moment met het in gang zetten van het initiatief door contact te leggen met de Werkeenheid. Vervolgens volgen er ontmoetingen waarin de net opgestelde provinciale randvoorwaarden worden uitgelegd (geen drijfmest, kunstmest, bestrijdingsmiddelen en het toestaan van hydrologische maatregelen). Knelpunt is dat de familie een gedetailleerd plan moet opstellen om

voor subsidie in aanmerking te komen, iets waar men de kennis en capaciteit niet voor heeft. Uiteindelijk wordt dit opgelost doordat Brabants Landschap aanbiedt in overleg met de Werkeenheid, het provinciale Adviesteam ONNB en de familie het voorstel uit te werken.

Dit plan wordt de uiteindelijke basis voor het ONNB-initiatief dat op de Koekoek ontwikkeld wordt, met een omvang van 20 ha (zie figuur 5.3). Hoewel de betrokkenen het relatief snel eens zijn over de grote lijnen van het initiatief, komt er bij het maken van meer gedetailleerde afspraken spanning te staan op het proces. Wat hierbij verwarrend werkt is dat er twee partijen een adviserende rol hebben: de Werkeenheid en het provinciale Adviesteam ONNB. Er ontstaat zelfs een impasse omdat de familie het idee heeft dat er irreële beperkingen worden opgelegd. Hoewel het deze fase vooral om het verwerken van adviezen gaat ervaart de familie het proces als een formele onderhandeling.

Uiteindelijk komt er op voorspraak van het BPG een “rondetafelbijeenkomst” waarbij alle betrokkenen (de familie, Werkeenheid, Adviesteam, GOB, Staatsbosbeheer, Waterschap Brabantse Delta en het BPG zelf) aan tafel zitten die één voor één hun bedenkingen op tafel leggen, waarna er systematisch wordt bekeken hoe deze bedenkingen aan te pakken zijn. Met deze bijeenkomst wordt de kou uit de lucht gehaald en kunnen de besprekingen worden afgerond. Inmiddels zijn er verschillende

inrichtingsmaatregelen getroffen, wordt het gebruik van het betreffende perceel aangepast en gaat men aan de slag met het realiseren van een nieuwe schuur. De familie sluit niet uit dat men in de toekomst opnieuw tot ONNB ontwikkeling overgaat, eventueel in combinatie met agroforestry.

Figuur 5.3 Satellietfoto van landgoed de Koekoek met rood omrandt de te ontwikkelen ONNB

percelen die toegevoegd zijn aan het provinciale deel van het NNB (Bron: Landgoed de Koekoek, Projectplan invulling Ondernemend Natuurnetwerk Brabant op Landgoed de Koekoek: p. 6 (jaartal onbekend)).

Toe te voegen gronden aan provinciale deel NNB

De natuurdoelen

Het tot stand komen van het precieze natuurdoel heeft flink wat voeten in de aarde gehad. Ten eerste was het perceel van 20 ha waar momenteel ONNB gerealiseerd wordt oorspronkelijk geen onderdeel van het Natuurnetwerk – hoewel het er wel aan grensde. Om het initiatief toch door te laten gaan heeft het GOB ervoor gekozen te beschikken buiten de formele grens van het NNB (iets dat tot de mogelijkheden behoort wanneer de afwijking niet groter is dan 25 ha). Het beoogde perceel is later door de provincie alsnog aan het NNB toegevoegd. Dit betekent dat de provincie tevens op een later tijdstip elders 20 ha van het provinciale gedeelte van het NNB dient te schrappen.

Ten tweede is over de precieze invulling van de te realiseren natuurwaarden lang overlegd. Hoewel globaal gezien al snel duidelijk was dat er 20 ha aan blijvend grasland gerealiseerd zou gaan worden, beheerd als weide- en hooiland en voorzien van een natuurvriendelijke dijk- en oever – is er lang gezocht naar een balans tussen ecologische meerwaarde enerzijds en gebruikerswaarde anderzijds. Zo is het bemestingsregime een heet hangijzer geweest. Het oorspronkelijke voorstel was om

bijvoorbeeld een bepaald stuk dat tegen de dijk aanligt helemaal niet meer te bemesten, maar dat was voor de landgoedeigenaren onbespreekbaar. Uiteindelijk is daar een compromis gevonden (ééns in de drie jaar bemesten). Verder was in eerste instantie een groter stuk van het perceel ingericht als natuurlijke oever met bloemrijke randen, maar dat vond de familie buitenproportioneel gezien de beperkingen die dat zou leggen op het gebruik van het betreffende stuk. Hier werd het compromis dat een dergelijke oever elders is gerealiseerd, en kleinschaliger bovendien.

Maatschappelijke betrokkenheid en de relatie tussen economie en natuur

Voor de eigenaren van landgoed de Koekoek is de realisatie van het ONNB een manier geweest om natuur en economie met elkaar te verbinden. Enerzijds is het gebruik van een deel van het landgoed dermate aangepast dat er sprake is van natuurinclusief ondernemen, anderzijds heeft deze aanpassing de economische robuustheid van het bedrijf een impuls gegeven – het geld dat met de

natuurontwikkeling via gedeeltelijke afwaardering van de grond is vrijgekomen is ingezet om een nieuwe schuur neer te zetten. Een betrokkene schetst deze ontwikkeling bovendien als een vliegwiel; gestimuleerd door dit eerste initiatief overweegt de familie om ook elders stukken ONNB te

ontwikkelen, waarbij opnieuw geld vrij kan komen dat in het landgoed geïnvesteerd kan worden. Tegelijkertijd geven betrokkenen aan dat het ONNB ook de maatschappelijke betrokkenheid bij natuur kan vergroten, doordat partijen die voorheen geen rol speelden in natuurontwikkeling nu een

stimulans ondervinden om dat wel te gaan doen. Dit geldt ook voor de landgoedeigenaren van de Koekoek: zij hadden het betreffende perceel nooit tot natuur ontwikkeld als dit op de reguliere manier – i.e. via functieverandering, inrichting en herbestemming – had gemoeten. Het is overigens niet zo dat het ONNB concept tot nieuwe dwarsverbanden tussen de Koekoek en haar omgeving geleid heeft.

Faciliteren door de provincie

Bij de betrokkenen van het initiatief op landgoed de Koekoek bestaat veel waardering voor de manier waarop het GOB – en op de achtergrond de provincie – de realisatie van het ONNB vorm hebben gegeven. De aanpak betekent namelijk dat er daadwerkelijk ruimte is voor eigen initiatief, iets dat men in het verleden bij de aanvraag tot functieverandering bijvoorbeeld niet ervaren heeft. Dit werd concreet tijdens de rondetafelbijeenkomst waarbij de knelpunten die de landgoedeigenaren inbrachten serieus genomen werden en vervolgens opgelost werden, waarna realisatie doorgang kon vinden. Daar staat tegenover dat de familie nog wel wat wantrouwen geproefd heeft richting de uitvoering van het initiatief, dus of men er wel in zou slagen om het plan adequaat te realiseren. Dit resulteerde in een grote behoefte tot het dichttimmeren van de afspraken. Deze reflex kan bij een grondeigenaar weerstand oproepen. In dezelfde lijn licht de verplichting tot het aangaan van een KV, dat betekent voor een eigenaar een behoorlijk grote en drastische stap, iets dat met name het provinciale ONNB Adviesteam niet altijd op waarde leek te schatten.