• No results found

4. De provincie faciliteert met passende instrumenten zelfrealisatie door grondeigenaren.

3.3.4 Gebiedscase De Zumpe

De Zumpe is een beschermd natuurgebied dat ligt aan de oostrand van Doetinchem, tussen de rivierduinen van de Wrange en de Slangenburg. Het is een “afwisselend en nat gebied, waarvan de kern bestaat uit vochtige en natte bossen (o.a. Elzenbroekbossen), enkele graslanden en (gegraven) waterpartijen” (Jansen et al., 2014). Dit gebied is door de provincie Gelderland aangewezen als GNN- gebied. Het projectgebied beslaat 120 hectare, waarbinnen een al bestaand Beschermd

Natuurmonument van 23 hectare, en circa 97 hectare met een doelstelling voor realisatie van nieuwe natuur (Gemeente Doetinchem et al, 2015). Het gebied is volgens de geïnterviewden een parel voor natte natuur. Het is een kwelgebied, waar zich een kalkfilter zich onder bevindt, die het (kalkrijke) water (in de winter) omhoog drukt, wat bijzondere natuur oplevert. “De gradiënt van kalkrijke naar kalkarme kwel veroorzaakt de aanwezigheid van een grote variatie in biotopen die elk hun eigen flora en fauna herbergen” (www.zumpe.nl). Het gaat in dit gebiedsproces vooral om herstel van de

waterhuishouding voor de natuurfunctie en om het vergroten van het natuurgebied, door bijvoorbeeld afgraving van percelen en door het dempen van watergangen. De Doetinchemse Slinge en de

Zumpesloot voeren water af uit het gebied.

De opgave in het gebied is om de gronden beschikbaar te krijgen, voor aankoop of functieverandering. Daarvoor is medewerking nodig van de grondeigenaren in het gebied. Er zijn 22 grondeigenaren in Zumpe: de KNNV-afdeling regio Doetinchem, de gemeente Doetinchem, Staatsbosbeheer, 4 agrariërs en 15 overige particulieren.

De Zumpe heeft al een lange historie, het werd in 1989 aangewezen door het ministerie van LNV als Beschermd natuurmonument. Voor de decentralisatie van het natuurbeleid naar de provincie zijn er ook enkele keren pogingen geweest om de natuur in de Zumpe uit te breiden. Dit heeft geleid tot herstelmaatregelen en enkele hectares vergroting. In 2011 heeft de provincie een beheerplan Zumpe 2011-2016 opgesteld, met de provinciale doelen voor Zumpe. In 2014 heeft de provincie Gelderland de gemeente Doetinchem opdracht gegeven om samen met betrokken organisaties (Staatsbosbeheer, KNNV en Waterschap Rijn en IJssel) een inrichtingsplan en uitvoeringsovereenkomst voor het

natuurgebied op te stellen (https://www.doetinchem.nl/home/de-zumpe_47150). De gemeente Doetinchem is de trekker van dit project en bezit aan de westzijde gronden in en rond het gebied de Zumpe. Voor de gemeente is de Zumpe een van de meest waardevolle natuurgebieden, en de gemeente zag in 2011 kansen om het project te koppelen aan de realisatie van compensatienatuur voor de uitbreiding van een rondweg. Bovenop de gelden die de gemeente zelf al had gereserveerd voor de compensatie en groene inpassing van de Oostelijke randweg (Gemeente Doetinchem, 2014) komen provinciale gelden. Voor de provincie was het de eerste keer dat een gebiedsopgave bij een externe trekker is weggezet.

Figuur 3.2 Eigendommen in de Zumpe (Bron: www.zumpe.nl).

De organisatie bestaat uit een stuurgroep, projectgroep en werkgroep. In de stuurgroep en

projectgroep zijn de gemeente, SBB, KNNV, waterschap en provincie vertegenwoordigd. De werkgroep bestaat uit drie partijen: gemeente, waterschap en SBB. Gemeente, KNNV en SBB zijn grondeigenaar. De provincie is bestuurlijk betrokken, als opdrachtgever, en regelt bijvoorbeeld de grondverwerving, nadat de gemeente die heeft voorbereid. Het waterschap is betrokken met kennis en kunde, en adviseert de gemeente over de maatregelen m.b.t. de waterhuishouding. Het waterschap heeft geen eigen waterdoelen in de Zumpe, maar de optimalisatie van natuurwaarden in de Zumpe staat wel in haar beleid. Het waterschap zal aan het eind van het proces verantwoordelijk zijn voor de

vergunningen en natschaderegelingen. In 2015 is door de partijen gezamenlijk een handtekening gezet onder een Samenwerkingsovereenkomst en het inrichtingsplan dat is opgesteld door de Unie van Bosgroepen (2014).

De gemeentelijke projectleider werkt bij het projectbureau van de gemeente Doetinchem, dat zich bezighoudt met de realisatie van fysieke projecten. De projectleider is zelf is al veel langer betrokken bij het gebied. Als trekker opereert de gemeente via een persoonlijke aanpak in het gebied:

keukentafelgesprekken, met mensen praten, het aansturen van de uitvoering, zorgen voor

informatievoorziening en doelen verbinden. De gemeente is een tussenpersoon tussen de provincie, als opdrachtgever, en de andere belanghebbenden in het gebied. Belangrijk onderdeel van het proces is het bepalen van het effect van de vernattingsmaatregelen op percelen en huizen van mensen. Daarvoor worden compenserende of mitigerende maatregelen onderzocht en toegepast, bijvoorbeeld het ophogen van tuinen; hiervoor wordt overal in het gebied met peilbuizen gemonitord wat de effecten zijn van de maatregelen. Ook is er advies richting bewoners, bijvoorbeeld iemand die een woning wil bouwen, wordt geadviseerd om die wat hoger te bouwen. Op de beschikbaar gekomen gronden worden natte omstandigheden gecreëerd voor de nieuwe natuur, via functieverandering of via inrichtingsmaatregelen na aankoop.

Eind 2016 zijn de werkzaamheden voor de eerste uitbreidingsfase gestart. Er is tot nu toe vooral effect qua uitbreiding van het areaal voor natuur geweest. Van de 120 hectare heeft een deel al de functie natuur gekregen. Deelproject I is uitgevoerd, dit is 40 hectare. Dit was grond die grotendeels al in eigendom was van de gemeente. Dat gebied was deels al bestaand natuurterrein, met

opgehoogde grond, dat er al een aantal jaren lag en waar daarmee ook natuurwaarden zijn ontstaan, de Ruige Horst. Nu is de opgebrachte grond verwijderd, het gebied is afgegraven tot de

oorspronkelijke bodem, waardoor het kalrijke water aan de oppervlakte kan komen. De gronden van een particulier zijn opgehoogd. De overige 65 ha moet nog gerealiseerd worden (deelproject II) en dit proces loopt nu. 30 hectare is daarvan ‘op papier’ beschikbaar, dat wil zeggen dat de eigenaren in principeakkoord zijn. De precieze maatregelen worden nu ten behoeve van uitvoering in de nazomer

van 2019 uitgewerkt. Het totaal, inclusief de bestaande natuur en deze 30 hectare, zit nu op 93 hectare van de 120 hectare projectgebied. Enkele respondenten geven aan dat zich in deelgebied II lastiger percelen bevinden. De gesprekken met twee agrariërs voor de laatste delen zijn nu gaande (december 2018). Er is grond beschikbaar voor kavelruil. Voor het beheer is SNL-subsidie

beschikbaar. Eén eigenaar wil niet meedoen. Zijn perceel wordt dus geen natuur. Qua ecologie is dat volgens een van de respondenten geen groot verlies. Overwogen wordt om het gebied aan de andere kant van de Zumpe wat uit te breiden.

De inrichting van deelgebied I betreft met name het verwijderen van de opgebrachte grond, afgraven tot de oorspronkelijke bodem, aanleg van landschapselementen, verwijderen van exoten en aanleg van wandelpaden. Tijdens een monitor van 2018 zijn verschillende beoogde soorten gesignaleerd27. Toch geven sommige respondenten aan dat de kwaliteit van wat er gerealiseerd is een aandachtspunt is. Door het afgraven zijn ook natuurwaarden verdwenen, en er komen geluiden van bewoners uit het gebied dat mensen hieraan moeten wennen. Een uitdaging blijft verder de vernatting door het verminderen van de afvoer van water uit het gebied. Het dempen van de Zompesloot en het oplossen van de waterafvoer via de Doetinchemse Slinge zijn onderdeel van de plannen, maar die zijn nog niet gerealiseerd. Dat kan pas wanneer er overeenstemming is in het gebied, met de andere functies, met name de agrarische functie. Een gemaal onttrekt water aan het gebied via de Zompesloot. Voor de agrariërs in het gebied is de afwatering via het gemaal van belang, omdat ze hun percelen begin april droog willen hebben i.v.m. maaien. Ook zijn er zorgen van bewoners, bijvoorbeeld over hun kelders. Vanaf februari wordt het gemaal aangezet om water weg te trekken. Sommige respondenten geven aan dat er voor het realiseren van de nieuwe natuur veel te lang wordt doorgegaan met water

afvoeren, waardoor het gebied erg droog blijft, zeker in een droge zomer. Het waterschap moet echter alle belangen in het gebied dienen. Een andere respondent geeft aan dat uit onderzoek blijkt dat de kwaliteit in een deel van het gebied minder hoog is dan aanvankelijk gedacht; uitbreiding aan de andere kant van het gebied zou juist meer kwaliteit kunnen bieden. Probleem zijn daarnaast de exoten in het gebied. Dit zijn geen beoogde soorten. De Gulden Roede en de Japanse Duizendknoop verspreiden zich doordat afgegraven grond, met zaadbanken, verplaatst wordt. Ook wordt in de interviews als probleem aangegeven dat het onderhoud en beheer, zoals maaidata, niet worden afgestemd tussen de verschillende eigenaren, zoals KNNV, gemeente en SBB. Het beheer wordt door verschillende eigenaren verschillend uitgevoerd. Bijvoorbeeld de gemeente besteedt het uit, en tussen die organisatie en andere eigenaren vindt geen afstemming plaats over het maaien. De gemeente wil toe naar een “Markebeheer”, waarbij de eigenaren samen het beheer uitvoeren. Het ontwikkelen van beleid op het beheer en onderhoud van de natuur lijkt nog een belangrijke uitdaging.

In het inrichtingsplan wordt aangegeven dat het gebied beperkt toegankelijk is. Via een zonering wordt verbetering van de recreatieve toegankelijkheid nagestreefd, d.w.z. in de zone die het dichtst bij de bebouwde kom ligt (Jansen et al, 2014). De meest kwetsbare delen van het gebied (het oostelijk deel, met o.a. het eigendom van de KNNV), blijft voor het publiek ontoegankelijk. Onderdeel van het proces was het uitruilen van een honden uitlaatgebied in het Westelijk deel van het

plangebied (de Ruige Horst) naar de overzijde van de rondweg, zodat dat deel ook kon worden omgezet naar natuur; dit uitplaatsen is succesvol gedaan, alleen blijven bewoners deelgebied I wel gebruiken als wandelgebied.

Maatschappelijke betrokkenheid zien de respondenten vooral in de betrokkenheid van de

bewoners/eigenaren in het gebied. De grondeigenaren worden betrokken via informatieavonden, maar ook via persoonlijke gesprekken, en activiteiten in het gebied, zoals excursies. De Zumpe beheergroep (onderdeel van de KNNV) doet vrijwilligerswerk, met name gericht op het verwijderen van invasieve soorten. Nieuwe economische functies en verdienmodellen zijn geen doel van het proces.

Succesfactoren van de aanpak van de externe trekker die genoemd zijn, zijn de korte lijntjes en het ‘dicht in het gebied zitten’. De gemeente kan sneller handelen in het gebied dan de provincie. De gemeente bereidt bijvoorbeeld grondverwerving voor; de provincie doet vervolgens de

grondverwerving. Andere succesfactoren van het gebiedsproces die door de respondenten zijn

27 Bosdroogbloem, Draadzegge, Moerashertshooi, Ongelijkbladig fonteinkruid, Pilvaren, Stijve moerasweegbree, Vlottende bies, Gevlekte witsnuitlibel, Tengere pantserjuffer, Groot dikkopje en Moerassprinkhaan.

genoemd: open zijn over onzekerheden, de mensen meenemen, de persoonlijke aanpak en het reageren op kansen die zich voordoen. Ook worden voor de eigenaren dingen gedaan in de loop van het proces, zoals herstel van een weiland met afrastering, een tuin ophogen e.d. Overigens zijn er ook tegengeluiden te horen. Er zijn ook voorbeelden genoemd waar de gemeente niet snel genoeg

reageert op signalen uit het gebied. Een keerzijde van de aanpak, die te maken heeft met de vrijwilligheid van de grondverwerving, is dat het proces wat ongestructureerd is, en de afloop en einddatum moeilijk te voorspellen zijn.

De uitdagingen voor de komende tijd zijn:

− Het afronden van deelgebied II, waar het fruit minder laag hangt. Cruciale factor is de bereidheid van de agrariërs om grond af te staan. De onderhandelingen met de laatste twee agrariërs zijn gaande.

− Beheer en onderhoud van de gerealiseerde natuur. Het toekomstige beheer is een

aandachtspunt, omdat er zwaar wordt geleund op bewoners en vrijwilligers. Het idee is een gezamenlijk Markebeheer te realiseren; om dit te laten slagen is het afstemmen van het beheer en onderhoud door de verschillende eigenaren en hierop beleid formuleren wel van belang. Omgaan met de exoten is een ander aandachtspunt voor de kwaliteit.

− Het bijhouden en de nazorg na de realisatie. Nazorg van de effecten van de vernatting op de percelen van de bewoners wordt een belangrijk onderdeel van het proces.

3.4

Case integrale gebiedsprocessen Groningen

3.4.1

Inleiding

In deze paragraaf behandelen we de integrale (en vrijwillige) gebiedsprocessen in de provincie Groningen als belangrijkste uitvoeringsstrategie voor het realiseren van de ontwikkelopgave

Natuurnetwerk in deze provincie. In deze integrale gebiedsprocessen staan naast natuur ook doelen als landbouwstructuurverbetering, water, landschap en leefbaarheid centraal. Deze strategie stond voor 2010 in vrijwel alle provincies centraal bij het realiseren van de natuuropgaven. Na de decentralisatie heeft de provincie Groningen (als een van de weinige provincies) vastgehouden aan deze strategie. In 3.4.2 gaan we in op de algemene strategie van integrale gebiedsprocessen van de provincie Groningen en in 3.4.4 behandelen we de concrete ervaringen in het integrale gebiedsproces Westerwolde, dat anno 2019 bijna volledig is afgerond.