• No results found

Procedures op basis van secundair EU-recht

3. Internationale rechtsvergelijking

3.3 Europese Unie

3.3.2 Procedures op basis van secundair EU-recht

Een van de rechten onder het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie is het recht op een doeltreffende voorziening in rechte (art. 47 Handvest). Onder andere ter versterking van dit fundamentele recht bracht de Europese Commissie in 2013 een

aanbeveling uit omtrent mechanismen voor collectieve vorderingen in het nationaal recht van de Lidstaten.261 Het doel van de aanbeveling is tweeledig. Enerzijds heeft de aanbeveling als doel toegang tot de rechter te bevorderen, anderzijds biedt de aanbeveling waarborgen ter voorkoming van misbruik van collectieve mechanismen, zoals richtlijnen wie bevoegd zou moeten zijn een dergelijk geding aanhangig te maken.262 De aanbeveling ziet op schendingen van rechten onder EU-recht zowel in het geval van schadevergoedingsacties als voorlopige voorzieningen. De aanbeveling gaat uit van een systeem in lidstaten waarbinnen collectieve acties mogelijk zijn binnen alle rechtsgebieden en gepaard gaan met waarborgen tegen misbruik van de procedures. Er moet een balans gezocht worden tussen toegang tot rechtsmiddelen en het voorkomen van misbruik van dergelijke procedures.263 Deze

aanbeveling is uiteraard niet juridisch bindend; het betreft ‘soft law’. Het is daarom aan de lidstaten om te beslissen of de aanbeveling wordt overgenomen en op welke wijze. Naar aanleiding van de aanbeveling zijn er in veel Europese landen in 2014-2015 meer

mogelijkheden ingevoerd voor collectieve procedures, zoals uit de analyse van Europese landen hieronder zal blijken.

Sindsdien is er op Europees niveau de AVG aangenomen die in gegevensbeschermingsregels voorziet. Ook hierin wordt een opening geboden voor bovenindividuele klachtenprocedures.

259 Hof van Justitie EU, 25 juli 2002, ECLI:EU:C:2002:462, Unión de Pequeños Agricultores v Council of the European Union.

260 Conclusie van advocaat-generaal Jacobs, 21 maart 2002, ECLI:EU:C:2002:197, Unión de Pequeños Agricultores tegen Raad van de Europese Unie.

261 Aanbeveling van de Commissie van 11 juni 2013 over gemeenschappelijke beginselen voor mechanismen voor collectieve vorderingen tot staking en tot schadevergoeding in de lidstaten betreffende schendingen van aan het EU-recht ontleende rechten (2013/396/EU), L201/60.

262 Zie artikel 1 van de Aanbeveling.

263 Report from the Commission to the European Parliament, the Council and the European Economic and Social Committee on the implementation of the Commission Recommendation of 11 June 2013 on common principles for injunctive and compensatory collective redress mechanisms in the Member States concerning violations of rights granted under Union law (2013/396/EU), COM(2018) 40 final Brussels, 25.1.2018, p. 1.

93 In 2013 publiceerde de European Union Agency for Fundamental Rights een rapport264 in het kader van artikel 47 van het Handvest en gegevensbescherming waarin geconcludeerd werd dat (1) de EU ervoor moet zorgen dat er voldoende financiering bestaat voor

niet-gouvernementele organisaties en onafhankelijke instanties die betrokkenen bijstaan in procedures en (2) de EU zou moeten overwegen de eisen omtrent ontvankelijkheid te

versoepelen.265 Onder andere als gevolg daarvan is een van de nieuwe elementen die de AVG introduceert het recht op vertegenwoordiging onder artikel 80:

Artikel 80 Vertegenwoordiging van betrokkenen

1. De betrokkene heeft het recht een orgaan, organisatie of vereniging zonder winstoogmerk dat of die op geldige wijze volgens het recht van een lidstaat is opgericht, waarvan de statutaire doelstellingen het openbare belang dienen en dat of die actief is op het gebied van de bescherming van de rechten en vrijheden van de betrokkene in verband met de bescherming van diens persoonsgegevens, opdracht te geven de klacht namens hem in te dienen, namens hem de in artikelen 77, 78 en 79 bedoelde rechten uit te oefenen en namens hem het in artikel 82 bedoelde recht op

schadevergoeding uit te oefenen, indien het lidstatelijke recht daarin voorziet.

2. De lidstaten kunnen bepalen dat een orgaan, organisatie of vereniging als bedoeld in lid 1 van dit artikel, over het recht beschikt om onafhankelijk van de opdracht van een betrokkene in die lidstaat klacht in te dienen bij de overeenkomstig artikel 77 bevoegde toezichthoudende autoriteit en de in de artikelen 78 en 79 bedoelde rechten uit te oefenen, indien het/zij van mening is dat de rechten van een betrokkene uit hoofde van deze verordening zijn geschonden ten gevolge van de verwerking.

Artikel 80 AVG kent twee verschillende manieren waarop vertegenwoordiging mogelijk is. Artikel 80 lid 1 AVG betreft een opt-in-procedure, betrokkenen moeten immers de opdracht verstrekken om namens hen bepaalde rechten uit te oefenen. Op grond van artikel 77, 78, of 79 kan de vertegenwoordiger namens betrokkenen een klacht indienen bij een

toezichthoudende autoriteit, of een voorziening in rechte in stellen tegen een

toezichthoudende autoriteit, verwerker, of verwerkingsverantwoordelijke. Op grond van artikel 82 AVG kunnen hiermee zowel verwerkers als verwerkingsverantwoordelijken aansprakelijk worden gesteld voor materiële of immateriële schade. Dit kunnen private actoren of overheidsactoren zijn (voor zover de overheidsactoren binnen de reikwijdte van de AVG vallen en niet onder de Politie Richtlijn).266 Artikel 80 lid 2 AVG betreft een opt-out-procedure, belangenorganisaties of andere relevante actoren kunnen dan namens betrokken een klacht indienen, zonder dat daarvoor een mandaat vereist is. Deze organisaties doen dat dan op eigen initiatief. In dat geval kan de vertegenwoordiger echter alleen de rechten uit

264 European Union Agency for Fundamental Rights, Access to data protection remedies in EU Member States, Luxembourg: Publications Office of the European Union, 2013.

265 European Union Agency for Fundamental Rights, Access to data protection remedies in EU Member States, Luxembourg: Publications Office of the European Union, 2013, p. 55.

266 F. Sorace, ‘Collective Redress in the General Data protection Regulation: An opportunity to improve access to justice in the European Union?’, Working Paper 7/2018,

94 artikelen 77,78 en 79 uitoefenen, waardoor de vertegenwoordiger niet op eigen initiatief een procedure tot verhaal van schade kan instellen.

De AVG heeft als verordening directe werking maar laat op enkele punten ruimte aan lidstaten om zelf nadere regels te stellen. Deze ruimte wordt in Nederland ingevuld door de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (hierna: de Uitvoeringswet). Deze ruimte is bijvoorbeeld aanwezig met betrekking tot artikel 80 AVG. Artikel 80 stelt namelijk expliciet met betrekking tot het vorderen van schadevergoeding ‘indien het

lidstatelijke recht daarin voorziet’. Daarnaast stelt lid 2 dat het aan lidstaten is om te bepalen of de bevoegdheid van lid 1 kan worden uitgeoefend zonder opdracht van betrokkenen. Het is dus aan de lidstaten om te beslissen of zij de mogelijkheid tot het opt-out systeem van

vertegenwoordiging opnemen in hun wetgeving. Omdat niet-gouvernementele organisaties vergaande bevoegdheden krijgen, meer dan bijvoorbeeld het indienen van een klacht, was het een compromis om het dan aan de lidstaten over te laten of zij artikel 80 lid 2 AVG wel of niet overnemen. In de Uitvoeringswet is die ruimte als volgt ingevuld:

Artikel 37. Vertegenwoordiging van betrokkenen

Een verwerking kan niet ten grondslag worden gelegd aan een vordering als bedoeld in artikel 305a, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek of een beroep ingesteld in een bestuursrechtelijke procedure door een

belanghebbende in de zin van artikel 1:2, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover degene die door deze verwerking wordt getroffen, daartegen bezwaar heeft.

Er is dus niet voor gekozen een nieuwe rechtsgang te creëren ter vertegenwoordiging van betrokkenen met betrekking tot de rechten en plichten van de AVG. In plaats van een

zelfstandige mogelijkheid te creëren om organisaties te laten procederen in naam of opdracht van betrokkenen wordt er in de Uitvoeringswet aangesloten bij de bestaande mogelijkheden onder Nederlands civiel- en bestuursrecht tot collectieve procedures. Artikel 37 van de Uitvoeringswet maakt duidelijk dat een verwerking inderdaad de grondslag kan vormen voor een procedure onder 3:305a BW of artikel 1:2 lid 3 Awb, zolang diegenen die door de verwerking worden getroffen daar geen bezwaar tegen hebben. Dit betreft een opt-out mogelijkheid.

Of er voor schadevergoeding kan worden geprocedeerd en of vertegenwoordigers zonder mandaat kunnen procederen, hangt dus samen met het bestaande procesrecht in de

verschillende lidstaten en de vraag of lidstaten nieuwe mogelijkheden creëren op basis van de AVG. In Frankrijk is met de introductie van de AVG nu de mogelijkheid gecreëerd om in de bestaande groepsacties schadevergoeding te eisen. Verder werden de Franse groepsacties al in lijn met de eisen van artikel 80 AVG gezien, dit omdat de groepsacties onder het Franse recht in tegenstelling tot sommige jurisdicties, al verder reikte dan het consumentenrecht. Daarnaast zijn er verschillende vorderingen mogelijk, gekoppeld aan strenge toelatingseisen voor

vertegenwoordigers of belangenverenigingen. Dit roept wel de vraag op hoe ver lidstaten mogen gaan in het bijvoorbeeld toch toelaten van acties tot schadevergoeding zonder

95 specifiek mandaat van de betrokkenen of het stellen van meer vergaande

ontvankelijkheidsvereisten voor verenigingen vergeleken met de eisen van de AVG.267 In België biedt de implementatiewet van de AVG de mogelijkheid aan betrokkenen om een mandaat te geven aan een vertegenwoordiger om een klacht in te dienen of een gerechtelijke procedure te starten. Na een verbodsactie is het mogelijk te procederen voor

schadevergoeding. Artikel 80 lid 2 AVG wordt niet geïmplementeerd in de Belgische wet. In Duitsland is met de komst van de AVG de mogelijkheid tot het instellen van een verbodsactie door bepaalde entiteiten uitgebreid van het consumentenrecht naar het

gegevensbeschermingsrecht. De vraag is echter in hoeverre dit zich leent voor de bescherming van collectieve belangen, tot nu toe lijkt de mogelijkheid voor vertegenwoordiging zich te richten op consumentenbelangen. De Duitse bepaling lijkt strikter dan artikel 80 van de AVG, omdat de vertegenwoordiging alleen ziet op specifieke claims zoals claims betreffende de toelaatbaarheid van verzameling van gegevens en de wet nogmaals nadruk legt of het consumentenbeschermingskarakter door te spreken over de consument en de handelaar.268 Het is nog niet duidelijk hoe artikel 80 AVG uit zal werken in de praktijk en of het toe is gestaan dat de lidstaten strengere eisen stellen aan de ontvankelijkheid van

vertegenwoordigers of de reikwijdte van artikel 80 beperken tot bepaalde elementen van het gegevensbeschermingsrecht.