aankleedde. Ging het over haar? Ze had eens gezegd: Waarom kleed je je niet zoals
die Jan Barts? - Hij zag zich al met opzichtige fluwelen jasjes en peau de suède
schoenen! Mijn vrouw zou het liefst willen dat ik gekleed ging als een flikker of een
pooier! - Ook had ze eens gezegd: Die J an Barts ruikt lekker. Waarom doe jij zoiets
niet op je haar? - Ze had er geen idee van dat er enig verschil bestond tussen hem en
zo'n halfzachte journalist aan de zelfkant van het bestaan. Maar dat was natuurlijk
ook de affiniteit tussen die twee; zowel Victorine als die gek leefden aan de zelfkant
van het bestaan en in een volstrekte minachting voor alles wat met normen en vormen
te maken had. Hij wierp een laatste blik op het spiegelbeeld van een zeer correcte
meneer Schneider, een grijze figuur met een diep misprijzende uitdrukking op het
gezicht. In de nek begon zich een vetplooi te vormen, die erfelijk scheen te zijn. Ook
zijn vader had die vertoond. Als jongen, toen hij nog diep en dichterlijk dacht te zijn,
had hij de vetplooi gehaat omdat je die onder de achterhoofden zag van burgers en
bonzen. Maar nu, als volwassene, begreep hij pas hoeveel respect hij zijn vader
daarmee te kort had gedaan. Daar stond het evenbeeld van zijn gestorven vader in
de spiegellijst, zette een borst op en scheen te zeggen: Zoiets doet een Schneider niet.
- Hij keerde zich van de spiegel af en maakte aanstalten om te vertrekken. Een
Schneider! Een Schneider was correct, bracht het altijd ver, en had toch zijn
eigenzinnigheidjes. Het misprijzen was verdwenen voor een glimlachje. Zoiets doet
een Schneider niet! - Hij hoorde het hem nog zeggen. Maar Karel was misschien wel
de eigenzinnigste van alle Schneiders die eigenzinnig waren. Hij had tegen de wil
van zijn vader een verloving durven verbreken en later had hij durven trouwen met
een Victorine. De verloofde was een meisje uit een
sproken familie en Victorine de dochter van een patser. Zo doet de eigenzinnigheid.
Het meisje uit de onbesproken familie was smoorverliefd op hem geweest, had stellig
hete tranen om hem gestort, maar was daarna, om te vergeten waarschijnlijk, twee
rusthuizen tegelijk begonnen: Gezegend Rusten en Avondzon. Hij trok de buitendeur
achter zich dicht, maar sloeg niet de richting in van 't station. Hij volgde een ingeving
en haastte zich naar Gezegend Rusten. Mocht hij de directrice even spreken? Hij
vond het beledigend dat hij moest wachten, maar wie weet moest ze zich even
herstellen van de emotie. Daar was Karel Schneider, na zoveel jaar! Maar toen hij
bij haar binnenstapte, bleef ze achter haar bureau zitten en reikte ze hem niet eens
de hand. Je herkent me toch wel? - Ze keek op met een fletse nietszeggende blik.
Natuurlijk herkende ze hem, en wat was er van zijn dienst? Geloof niet dat die kille
ontvangst hem teleurstelde, integendeel, hij was erdoor geïmponeerd. Hij legde
haastig uit dat hij Huize Bosberge verkopen wilde, voor een spotprijs en onmiddellijk,
maar dat hij het alleen maar graag in goede handen zag, in handen van iemand die
er iets behoorlijks mee deed, die er bij voorbeeld een rusthuis in begon. Hij gunde
het speciaal haar. - Ze bleef hem aankijken, niet smoorverliefd zoals lang geleden,
maar steeds met die fletse nietszeggende blik. Van vroeger wist hij nog dat ze vroom
en zuinig was. Bovendien was ze onmenselijk zakelijk: ze zei namelijk dat ze het
huis zou moeten bekijken op de exploitatiemogelijkheden en op de eventuele
verbouwingskosten en dat ze morgen zou kunnen meereizen; in principe althans,
maar kon hij in ieder geval morgenochtend nog even opbellen? - Ze liet zich ten
afscheid de hand drukken waarbij ze plichtmatig glimlachte. Volkomen onvoorstelbaar
dat diezelfde vrouw eens gezwijmeld had. Maar hoeveel afstand ze nu ook van hem
nam, hij begreep haar beter dan ooit in het verleden. Er had zich een zekere gelijkenis
tussen hen ontwikkeld. Ze haddezelfde kille blik als hij,
de roofvissenatuur. Je kon in de verste verte niet vermoeden wat zich achter haar
effen masker afspeelde. Die liefdesaffaire bleek nu wel een afgesloten hoofdstuk
voor haar te zijn. Maar waardeerde ze hem in deze nieuwe relatie, of viel hem alleen
maar verachting ten deel? Door een kleinigheid kon je haar mee hebben of tegen, op
een bekrompen koppige manier mee of tegen. Vroeger was hij haar god, vroeger
geloofde ze even vanzelfsprekend in zijn autoriteit als Victorine die negeerde. Zo
gaat het. De een fluisterde je met een verzuurde adem liefdewoorden toe, de ander
blies je met een verrukkelijk gezonde gloeiende adem haar afkeer in 't gezicht. Met
zulk soort beschouwingen liep hij zijn labiele stemming te ondermijnen. Het was
goed dat hij in Bosberge aanspraak had aan Willem. Die was wel een beetje grof,
die vatte het met Anne-Marie wel wat al te gemakkelijk op, en die wilde het huis
wel verkopen uitsluitend omdat hij graag baar geld in handen had, maar juist dat
alles bij elkaar maakte die omgang zo eenvoudig. Hij begon droefgeestig naar
Bosberge te verlangen; naar Willem die eenvoudig was, en naar Victorine die zich
gedroeg als een leeuwin die haar nest bedreigd zag, en naar Anne-Marie die de welp
was in dit nest. Hij dronk droefgeestig een borrel, maar dat verbeterde zijn stemming
niet. Een deel van de middag en heel een avond strekten zich nog voor hem uit als
een wak in de tijd, dat niet te overbruggen was. Hij ging ergens wat eten en haastte
zich toen terug naar het eenzame huis waar hij vergetelheid zocht in de slaap. Maar
zelfs dat was hem niet vergund. Midden in de nacht kwam er een droom-Victorine
op hem af, die hem haar gloeiende adem in het gezicht blies en met donkere van
hartstocht verteerde stem zei: Mijn paradijs krijg je nooit!
-De volgende dag bleek zijn telegram naar Bosberge, waarin hij zijn terugkeer met
een koper had aangekondigd, voorbarig. Ze zag af van alle interesse voor Huize
Bosberge. En waarom? - Omdat het in zo'n kwade reuk
stond door de vorige eigenaar. Maar Patser is toch dood! - Dat doet er niet toe, meneer,
Directrice wenst van zo'n gelegenheid geen gebruik te maken. - Hij legde met trillende
hand de hoorn op de haak. Behalve vroom, zuinig en onmenselijk zakelijk was ze
ook nog op een boosaardige manier rechtschapen. Dat was haar wraak; het kwam
haar goed uit om te geloven in verdorven en zuivere sferen. Daar, in Bosberge, heerste
een verdorven sfeer. Nooit zou hij dat huis van koppelaars en ronselaars kwijtraken.
En ondertussen verloor hij meer en meer greep op Victorine. Hij voelde het: het
noodlot zou hem Victorine aftroggelen, als hij geen troef in het spel kon gooien die
won. Aarzelend greep hij weer de telefoon. Het was geen onschuldig spelletje wat
hij nu ging doen, het was gokken. Hij draaide een nummer en zei: Hallo, durf jij me
nog onder ogen te komen? - En waarom zou ik niet? - Hij schepte adem: Waarom
je me gisteravond eigenlijk op m'n gezicht getimmerd hebt, wil ik niet eens meer
weten. Maar ik zou je daarop wel van repliek willen dienen, en daar bedank je zeker
voor. - Waarom? Juist wel aardig. Zegmaar waar ik moet komen. - Om zeven uur,
voor het station. - Dat komt me best uit. En hoe wens je de kwestie te regelen? Met
je blote handen zoals ik heb gedaan, op het pistool of op de degen? - Begin nu maar
eerst met te komen; dat zou me al hard meevallen. Met of zonder secondanten?
-Je maakt er een geintje van, maar ik meen het. Als je niet komt vind ik je maar een
verdomde lafaard.
-Zo begon hij zijn gokspel; één winstkans, en talloze gevaarlijke
In document
Anna Blaman, Fragmentarisch. Nagelaten proza · dbnl
(pagina 134-137)