• No results found

Grafiek 1: Evolutie van het percentage personen die hun arbeidsstatus tussen de twee referteperiodes hebben behouden, per origine

B. Personen die werkloos waren in

We nemen de personen die in het 4de kwartaal

van 2009 werden ingeschreven als werkloze in

beschouwing, en bekijken hoe hun situatie twee jaar later is veranderd

tabel 26: Verdeling van de personen die in 2009 werkloos waren naar hun activiteitstatus in 2011, naar origine

  Werkend Werkloos Inactief Aantal

Totaal 29,6% 50,1% 20,3% 398.031 België 32,5% 47,1% 20,4% 201.449 EU-14 29,6% 50,6% 19,8% 64.101 EU-12 30,4% 50,6% 18,9% 5.194 Kandidaat EU 29,7% 48,7% 21,5% 18.515 Andere Europeanen 31,0% 52,5% 16,5% 7.556 Maghrebijnen 25,5% 56,2% 18,3% 41.928 Andere Afrikanen 30,2% 52,5% 17,4% 11.145 Nabije/ Midden-Oosten 29,2% 55,4% 15,5% 2.154 Oceanië/Verre Oosten 34,0% 49,5% 16,4% 1.419 Andere Aziaten 32,2% 51,2% 16,6% 2.570 Zuid/Centraal-Amerika 36,3% 44,7% 19,0% 2.258

Bron: Datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming, KPSZ. Berekeningen en verwerking: FOD WASO

Het zijn de personen met een herkomst uit Zuid/ Centraal-Amerika en Oceanië/ Verre Oosten die de meeste kans hebben om door te stromen van de werkloosheid naar een baan (36,3% en 34%). Dan volgen de personen van Belgische origine, met 32,5%. Daarentegen stromen de personen van Noord-Afrikaanse origine slechts met 25,5% door naar een baan.

Deze laatsten blijven ook verhoudingsgewijs het meest talrijk werkloos (56,2%). Daartegenover staan de personen uit Zuid / Centraal-Amerika, waarvan nog slechts 44,7% werkloosheidsuitke- ringen ontvangen in 2011.

De uitstroom van werkloosheid naar inactiviteit vertoont minder variaties naargelang de origine. De meest vertegenwoordigde vormen van inac- tiviteit zijn in dit geval de vrijstelling van inschrij- ving als werkzoekende, arbeidsongeschiktheid en de categorie «andere».

De evolutie over 4 jaar in de doorstroom tussen de diverse socio-economische statussen vertoont

een vergelijkbaar patroon met dat in de vorige paragraaf. We stellen een algemene daling vast van de uitstroom uit de werkloosheid naar een baan en een toename van het aandeel van de personen die werkloos blijven, gevolgd door een herstel, eerst licht in de periode 2008-2010, en nadien zeer uitgesproken tijdens de periode 2009-2011. Dit herstel is vooral gunstig voor de personen met een herkomst uit de EU-12 en uit een kandidaat-lidstaat, in tegenstelling tot de personen uit andere Afrikaanse landen of andere Aziatische landen, die niet hun niveau van 2008 halen.

Drie originegroepen vertonen zeer duidelijke verschillen tussen mannen en vrouwen met betrekking tot de uitstroom uit de werkloosheid: de personen met een herkomst uit de Maghreb en uit het Nabije/ Midden-Oosten, en nog meer uitgesproken – zij die afkomstig zijn uit een kan- didaat-lidstaat. Het aandeel van de mannen en de vrouwen van die origine, die niet uitgestroomd zijn uit de werkloosheid, is vergelijkbaar, maar de uitstroom uit de werkloosheid gebeurt via

193

5.1

|

Socio-economische mobiliteit

een baan voor de mannen (35,3% voor de man- nen uit een kandidaat-lidstaat - of iets meer dan de mannen van Belgische origine - tegen 23% voor de vrouwen)9 en via de inactiviteit voor de

vrouwen (27,1% voor de vrouwen uit een kandi- daat-lidstaat tegen 16,9% voor de mannen). De verschillen naar gewest en origine betref- fende de uitstroom uit de werkloosheid zijn minder uitgesproken. Ongeacht de origine, zijn de personen minder vaak werkloos gebleven in Vlaanderen dan in de andere gewesten. De ver- schillen zijn kleiner tussen Wallonië en Brussel. Wat betreft de verschillen naar leeftijdsklasse, is het effect voor de uitstroom uit de werkloos- heid tegengesteld aan dat van de uitstroom uit een baan. Ongeacht de origine, ondervinden de ouderen de meeste moeite om uit de werkloos- heid te stromen. Maar van zij die een nieuwe baan gevonden hebben, zijn het de personen van Belgische origine die de grootste verschillen vertonen tussen de leeftijdsklassen (50,1% van de jongeren hebben een nieuwe baan gevonden tegen slechts 15,9% van de ouderen). Wat de doorstroom van de werkloosheid naar de inacti- viteit betreft, zijn het de personen met een her- komst uit een ander Afrikaans land (21,5% voor de jongeren tegen 14,8% voor de ouderen) en de landen van Zuid/ Centraal-Amerika (22,7% voor de jongeren tegen 15,9% voor de ouderen), die de grootste verschillen vertonen tussen jon- geren en ouderen.

9 Zie gegevens als bijlage.

De belangrijkste doorstroom van werkloosheid naar een baan volgens migratieachtergrond

en origine wordt waargenomen bij mensen van

de tweede generatie, van wie ten minste één van de ouders Belg is en geboren in een EU-land (37,7%), en bij de personen met EU- (34,9%) of niet EU-nationaliteit (37,3%) die recent in het Rijksregister werden ingeschreven. Daar tegenover vonden slechts ongeveer 20% van de werkloze buitenlanders die in 2009 de Belgische nationaliteit reeds meer dan 5 jaar verworven hadden in 2011 een baan. Ongeveer 60% van hen zijn nog steeds werkloos; onder hen, de personen met een herkomst uit de Maghreb (64,8%), uit de EU-14 of uit het Nabije/ Midden- Oosten (62,2%), en uit andere Europese landen (61,8%). Deze laatste percentages zijn systema- tisch hoger dan voor mensen van diezelfde ori- gine die sinds meer dan 5 jaar ingeschreven zijn in het Rijksregister.

1. Duurzaamheid van uitstroom van

werkloosheid naar tewerkstelling

Onderstaande tabel geeft een beeld van de duurzaamheid van de uitstroom van werkloos- heid naar tewerkstelling en dit voor alle werklo- zen uit het 4de kwartaal 2009 die uitstroomden

naar tewerkstelling in het 1ste kwartaal 2010.

Daarvan was 68,3% ook nog aan het werk in het 4de kwartaal 2010. De overige werden opnieuw

tabel 27: Socio-economisch statuut in het 4de kwartaal 2010 van de personen die werkloos waren in 4de kwartaal 2009 en uitstroomden naar werk in het 1ste kwartaal 2010, naar origine

Werkend Werkloos Inactief Aantal

Totaal 68,3% 23,0% 8,7% 47.782 Belgen 70,4% 21,2% 8,4% 28.265 EU-14 65,6% 25,6% 8,7% 7.403 EU-12 68,2% 23,5% 8,3% 531 Kandidaat EU 67,6% 21,5% 10,9% 1.929 Andere Europeanen 64,7% 25,6% 9,7% 808 Maghrebijnen 62,2% 28,9% 8,9% 3.750 Andere Afrikanen 66,2% 25,1% 8,6% 1.182 Nabije/Midden-Oosten 62,3% 27,7% 9,9% 191 Oceaniërs/Verre Oosten 58,3% 34,4% 7,3% 192 Andere Aziaten 68,4% 22,6% 9,0% 301 Zuid/Centraal-Amerikanen 66,1% 23,3% 10,6% 322

Bron: Datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming, KPSZ. Berekeningen en verwerking: FOD WASO

Personen die het vaakst tewerkgesteld bleven en dus zowel in het 1ste als in het 4de kwartaal

aan het werk waren zijn personen van Belgische origine (70,4%), uit andere Aziatische landen (68,4%), personen met origine uit EU-12 (68,2%) en personen met origine uit kandidaat-lidstaten (67,6%). De personen die het minst aan het werk bleven zijn deze met origine uit Oceanië/Verre Oosten (58,3%), uit de Maghreb (62,2%) en uit het Nabije/Midden-Oosten (62,3%).

Deze laatsten waren ook oververtegenwoordigd in de terugstroom naar werkloosheid, met aande- len van respectievelijk 34,4%, 28,9% en 27,7%. De hoogste uitstroom naar inactiviteit is te vin- den bij personen met origine uit kandidaat-lidsta- ten (10,9%), uit Zuid/Centraal-Amerika (10,6%) en uit het Nabije/Midden-Oosten (9,9%).

195

5.1

|

Socio-economische mobiliteit