• No results found

Grafiek 5: Evolutie volgens leeftijd van de oververtegenwoordiging in de lage lonen ten opzichte van personen van Belgische origine, per

origine (2008 en 2012, procentpunten)

Chapitre 2.7

EU-14 EU-12 Kandidaat EU Andere Europeanen Maghrebijnen Andere Afrikanen Nabije/Midden-Oosten Oceaniërs/Verre Oosten Andere Aziaten Zuid/Centraal-Amerikanen % 50 40 30 20 10 0

18-29 jaar 30-44 jaar 45-60 jaar

18-29 jaar 30-44 jaar 45-60 jaar

EU-14 EU-12 Kandidaat EU Andere Europeanen Maghrebijnen Andere Afrikanen Nabije/Midden-Oosten Oceaniërs/Verre Oosten Andere Aziaten Zuid/Centraal-Amerikanen % 50 40 30 20 10 0 0 10 20 30 40 50 0 10 20 30 40 50

Bron: Datawarehouse Arbeidsmarkt en sociale bescherming, KSZ, Berekeningen en verwerking: FOD Werkgelegenheid

2008

2012

Bron: Datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming, KSZ. Berekeningen en verwerking: FOD WASO

Bovenstaande grafiek toont zeer goed aan dat deze verschillen sneller groeien ten opzichte van de personen van Belgische origine tussen de jongste leeftijdsklasse en middelste leeftijdsklasse. Uit deze grafiek kunnen we dankzij het zeer verschillende verloop van de respectieve curve voor personen van bepaalde origines ook andere evoluties aantonen tussen 2008 en 2012:

• Voor de personen afkomstig uit landen van Zuid/Centraal-Amerikazijn de verschillen met de personen van Belgische origine sterk toegeno- men voor de leeftijdsklassen vanaf 30 jaar, wat de kloof tussen de jonge en minder jonge perso- nen van deze origine nog doet toenemen; • Van de personen afkomstig uit andere Aziatische

landen ontvangt een groter aandeel van de

oudere werknemers (in vergelijking met 2008) een laag loon;

• Maar vooral voor personen afkomstig uit de EU-12, is in alle leeftijdsklassen het verschil met de personen van Belgische origine toegenomen, en dit in sterkere mate naarmate de leeftijd toeneemt.

Deze drie originegroepen zijn diegene waarvan het verloop van de curve het sterkst is gewijzigd. Laten we nu de verschillen in de verdeling van de lonen bekijken in functie van de migratieach-

tergrond, gekruist met origine55. De volgende

grafiek is een weergave van de verdeling van de

loontrekkenden in de decielen in gecumuleerde percentages (Lorenzcurve). Hoe meer een curve zich verwijdert van de referentiecurve (totaal), des te groter zijn de verschillen voor deze origine. Een curve die zich boven de referentiecurve bevindt,

geeft aan dat er zich meer personen in de laagste loonschijven bevinden; als deze curve zich daar- entegen onder de referentiecurve bevindt, zijn de hoge lonen het meest vertegenwoordigd.

grafiek 58: Lorenzcurve van de loontrekkenden per migratieachtergrond (2012)

Grafiek 6: Lorenzcurve van de loontrekkenden per migratieachtergond

(2012)

Chapitre 2.7

Ouders Belg min 1 geboren buitenland Ouder(s) buitenlandse nationaliteit

Belg geworden buitenlanders Verwerving nationaliteit > 5 jaar Belg geworden buitenlanders Verwerving nationaliteit <= 5 jaar Niet-Belgen Inschrijving RR > 5 jaar

Niet-Belgen Inschrijving RR <= 5 jaar

Totaal

Ouders Belg min 1 geboren buitenland Ouder(s) buitenlandse nationaliteit

Belg geworden buitenlanders Verwerving nationaliteit > 5 jaar Belg geworden buitenlanders Verwerving nationaliteit <= 5 jaar Niet-Belgen Inschrijving RR > 5 jaar

Niet-Belgen Inschrijving RR <= 5 jaar

Totaal % 100 80 60 40 20 0 0 20 40 60 80 100 0 20 40 60 80 100 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 EU % 100 80 60 40 20 0 0 20 40 60 80 100 0 20 40 60 80 100 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Niet-EU

Bron: Datawarehouse Arbeidsmarkt en sociale bescherming, KSZ, Berekeningen en verwerking: FOD Werkgelegenheid

Deciel

Deciel

Bron: Datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming, KSZ. Berekeningen en verwerking: FOD WASO

De vaststellingen die in het vorige rapport56 gedaan

werden over de 2de generatie en die leken te wijzen

op een positieve samenhang tussen het verwerven van de Belgische nationaliteit door de ouders en het loon van hun kind(eren), worden niet bevestigd in dit rapport. Het enige belangrijke verschil heeft betrekking op de origine van de ouders: de kinde- ren wier ouders afkomstig zijn van buiten de EU of de nationaliteit van een land van buiten de EU

56 Zie hoofdstuk 4.5 van de ‘Socio-economische moni- toring’, FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding, september 2013

hebben, ontvangen een lager loon dan diegenen wier ouders afkomstig zijn van binnen de EU of de nationaliteit van een land van binnen de EU heb- ben, die dan weer een lager loon hebben dan de personen van Belgische origine.

Voor de eerste generatie lijkt het verwerven van de Belgische nationaliteit nog steeds een voor- deel voor de personen van buiten de EU, terwijl de duur van de aanwezigheid in België een voor- deel is voor de personen van binnen de EU.

127

2.7

|

Dagloon

De drie categorieën waarvoor de oververtegen- woordiging in de lage lonen en de onderverte- genwoordiging in de hoge lonen het grootst zijn, ongeacht de origine, zijn: personen van landen buiten de EU die sinds minder dan 5 jaar Belg zijn geworden (74.000 loontrekkenden), of de perso- nen van landen buiten de EU die zijn ingeschre- ven in het Rijksregister, vooral diegenen die sinds minder dan 5 jaar zijn ingeschreven (60.000 per- sonen). De personen die afkomstig zijn uit –de kandidaat-lidstaten worden echter gekenmerkt door het feit dat ze minder vertegenwoordigd

zijn in deze drie categorieën (ongeveer 55% in de lage lonen) en tegelijk sterker vertegenwoordigd zijn in de drie andere categorieën inzake migratie- achtergrond (de twee categorieën van de tweede generatie en het verkrijgen van de Belgische nati- onaliteit sinds meer dan 5 jaar – ongeveer 50% in de lage lonen), wat de kloof tussen deze ver- schillende groepen doet afnemen. Omgekeerd zien we de grootste verschillen voor personen die afkomstig zijn uit andere Aziatische landen, zoals weergegeven in de volgende grafiek.

grafiek 59: Lorenzcurve van de loontrekkenden per migratieachtergrond: bijzondere gevallen (2012)

Grafiek 7: Lorenzcurve van de loontrekkenden per