• No results found

De periodisering van het onderzoek

In document FLAT EARTH SYRIA (pagina 54-59)

Deel B | Onderzoek

5 Case study: De Syrische opstand !

5.3 De periodisering van het onderzoek

Als gevolg van de grote vraag naar informatie zetten burgerjournalisten dus zelf netwerken op en leggen ze contact met het buitenland om hun verhalen naar buiten te krijgen en om video’s te verspreiden, zien onder andere journalisten bij nieuwsmagazine

The Wire en Al Jazeera. 179

5.3 De periodisering van het onderzoek

!

In deze scriptie wordt een tijdspanne in het begin van de Syrische oorlog gebruikt waarin de twee extremen naast elkaar bestaan: de honger naar informatie van de westerse media en het gebrek aan verificatiemogelijkheden en de afhankelijkheid van onbetrouwbare bronnen. Dit onderverdeeld in drie verschillende periodes, aan het begin van de Syrische opstand.

Beginnend met periode A, welke als startpunt 15 maart 2011 neemt en tot en met 25 maart loopt. Deze periode omvat de eerste grote nieuwswaardige gebeurtenissen. De eerste dagen van de onrust in en de eerste acties van het regeringsleger. Op 25 maart gaan voor het eerst grote groepen demonstranten de straat op. De dagen daaropvolgend verspreiden deze protesten over het land en begint het regeringsleger met de gewelddadige tegenacties. Periode A loopt tot en met 25 maart, als massaprotesten door het hele land plaatsvinden na het vrijdaggebed. In de grote steden Homs, Hama, Baniyas, Jasim, Aleppo, Damascus en Latakia. In Daraa gaan zelfs honderdduizend mensen de straat op. Die dag vinden 70 demonstranten de dood.

Periode B loopt van 20 april tot en met 26 april en omvat data waarin gewelddadige protesten nog verder oplaaien nadat de nieuwe regering is ingezworen. Daarnaast is het een periode waarin ook internationale media zich meer bemoeit met de geëscaleerde situatie dan in maart. President Assad heft de noodtoestand op (21

The Wire: While Syria restricts foreign media, protesters start news network, 29 april

179

april) en de spanningen lopen steeds hoger op in het land. Vooral in Daraa, de stad die op dat moment als centrum van de protesten geldt. Op 25 april is dat ook de eerste stad die door het Syrische leger wordt belegerd. Zesduizend soldaten worden ingezet, honderden inwoners worden opgepakt en met zwaar materieel worden protestanten aangevallen. Er vallen honderden doden. Journalisten zijn nog steeds niet welkom in het land.

Periode C, van 4 mei tot en met 14 mei 2011 omvat de nasleep van de belegering van Daraa, de val van Homs (5 mei) een grote stad centraal in het land en het is eveneens de aanloop naar de periode waarin journalisten weer het land in mogen zei het onder gereguleerde omstandigheden. Tevens is het een periode waarin de internationale politiek zich bemoeit met de situatie in het land: Op 9 en 10 mei beslist de Europese Unie over sancties tegen Syrië en neemt Koeweit de plek van Syrië in in de Human Rights Council van de Verenigde Naties. De VN eist in die periode ook toegang tot de stad Daraa. 
180

Syria Deeply: Timeline; www.syriadeeply.com/timeline, The Guardian: Syria timeline: how

180

6 Methode

!

Om de vergelijking te maken tussen de verslaggeving van de NOS en het RTL Nieuws wordt gebruik gemaakt van een kwantitatieve inhoudsanalyse, waarin uitzendingen van beide programma’s worden nominaal gecodeerd aan de hand van een codeerboek (Bijlage 1.). 181

!

6.1 Materiaal

!

De onderzoekseenheden van de analyse betreffen: de uitzendingen van het NOS Achtuurjournaal en de uitzendingen van het RTL Nieuws van half acht. Voor deze eenheden is gekozen omdat het bij beide omroepen de belangrijkste en langste uitzending is van de dag. Hierbij wordt de programmering van RTL Z uitgesloten, het economische programma van RTL Nieuws dat de hele dag door op RTL7 uitzendt. Het achtuurjournaal van de NOS is dagelijks te zien en begint om 20.00 op NPO1 (voorheen Nederland 1). De lange uitzending van het RTL Nieuws is ook dagelijks te zien op RTL4 en begint om 19.30.

!

Het betreft een retrospectief en longitudinaal onderzoek. Dit om het verschil in verslaggeving te kunnen vergelijken. De onderzoekseenheden bevinden zich in de periodes welke zijn samengesteld aan de hand van belangrijke gebeurtenissen in het conflict in Syrië en de reacties vanuit de internationale gemeenschap zoals omschreven in paragraaf 5.3. Het omvat de periode waarin er geen journalistieke uitingen mogelijk waren in het land tot en met dagen waarop voor het eerst buitenlandse journalisten de grens over mochten steken. De periodisering is als volgt:

!

Periode A: 15 maart 2011 tot en met 25 maart 2011 Periode B: 20 april 2011 tot en met 30 april 2011 Periode C: 4 mei 2011 tot en met 14 mei 2011

!

Neuendorf (2002),’t Hart et al. (2005)

6.2 Variabelen

!

De volgende variabelen worden in deze analyse gebruikt om de onderzoeksvraag meetbaar te maken.

!

Allereerst de primaire informatie over de onderzoekseenheden die onderscheid maken tussen de uitzendingen:

!

I. De omroepen: RTL en NOS. Er wordt een vergelijking gemaakt tussen deze publieke en commerciële nieuwsvoorzieningen in de Nederlandse televisiewereld. Hierbij wordt inzichtelijk gemaakt welke verschillen bestaan tussen de bronvermelding en het brongebruik in de verslaggeving van beide omroepen.

II. De datum van de uitzending, welke van belang is om te vergelijken of er verschil in verslaggeving zit gedurende het verloop van het begin van de opstanden en oorlog in Syrië.

A. voorbeeld van notering: 15-03-2011

III. De aanwezigheid van een onderwerp uit Syrië in de uitzending. Deze variabele laat zien of er überhaupt aandacht wordt besteed aan het onderwerp in de uitzending. A. Ja

B. Nee

!

Om de vraag te beantwoorden welke bronnen worden gebruikt voor het beeldmateriaal (correspondenten, burgermedia of persbureaus) en op wat voor manier die vermeld worden in de items worden de volgende variabelen onderzocht:

!

IV. De aanwezigheid van een verslaggever oftewel een directe bron. Die, ook al kan de correspondent niet Syrië inkomen, wel vanuit een buurland verslag doen en vertellen over informatie die hij uit de eerste hand heeft van bijvoorbeeld vluchtelingen of officials aan de grens. Of een verslag vanuit de Syrische gemeenschap in Nederland A. Ja

1. Zijn/haar locatie a) Reportage

b) Live kruisgesprek met de studio B. Nee

V. Wordt er gebruik gemaakt van burgermedia. Zijn er filmpjes te zien die overduidelijk met mobiele telefoons zijn gemaakt? Die zijn te herkennen aan bijvoorbeeld korrelig

beeld en een onprofessionele filmstijl. Of wordt door de presentator aangeven dat het om amateur beelden gaat, of dat ze van het Internet (ge-upload via YouTube) afkomstig zijn?

A. Ja B. Nee

C. Niet van toepassing

VI. Wordt er gebruik gemaakt van beeldmateriaal van de staatstelevisie als bron voor het verslag?

A. Ja B. Nee

C. Niet van toepassing

VII. Welke overige bronnen worden aangehaald? Wordt er beeldmateriaal gebruikt dat van een andere zender wordt gebruikt? Of een gesprek met een Syriër? Informatie van mensenrechtenorganisaties? Of komt beeldmateriaal duidelijk van een persbureau afkomstig? Een groot gedeelte van het beeldmateriaal van zowel de staatstelevisie als de burgers, komt via de persbureaus bij NOS als RTL Nieuws terecht. Aangezien deze bronnen nader kunnen worden gespecificeerd, door duiding van de presentator, logo’s in beeld of de kwaliteit van het beeldmateriaal, zullen deze bronnen worden als bovenstaand worden gecodeerd. Het beeldmateriaal dat overblijft, van bijvoorbeeld een internationale persconferenties of een internationale vergadering is zeer waarschijnlijk ook van persbureaus afkomstig, maar zal onder ‘overig’ worden geschaard en gespecificeerd in de resultaten. A. Ja, specificeer in tekst

B. Nee

C. Niet van toepassing

VIII.Wordt er melding gemaakt over de onzekerheid van de herkomst van de beelden of onzekerheid geuit over wat er gebeurt in de filmpjes? Zegt de presentator bijvoorbeeld dat de beelden niet gecontroleerd kunnen worden, dat een dodental onduidelijk is, of worden er zinsconstructies gebruikt in de onvoltooid verleden toekomende tijd, oftewel de hypothetische aanduiding van een situatie met werkwoord-vervoegingen als ‘zou’ of ‘zouden’?

A. Ja, uitschrijven in woorden B. Nee

C. Niet van toepassing

IX. Geeft het item een neutrale weergave van de situatie, heeft het een overwegend pro-Assad karakter, of laat het alleen de kant van de oppositie zien? Deze variabele

wordt in het onderzoek betrokken om te controleren of eenzijdig brongebruik effect heeft op de neutraliteit van het verslag.

A. Pro-Assad B. Pro-Oppositie

C. Neutraal: het item laat beide kanten van het verhaal zien D. Anders, specificeer in resultaten

E. Niet van toepassing

!

In document FLAT EARTH SYRIA (pagina 54-59)