• No results found

Bronnen in oorlogstijd

In document FLAT EARTH SYRIA (pagina 39-44)

3.4 Bronnen in oorlogstijd

!

Op wat voor manier kan de beste objectiviteit of neutraliteit dan bereikt worden in verslaggeving? Bronnen kunnen bevestigen wat ergens de situatie is, waardoor een journalist op een objectieve manier de feiten kan presenteren. Idealiter van beide kanten van het front. Maar volgens Ruigrok is oorlogsverslaggeving vaak eenzijdig. De media berichtten volgens haar de oorlog vaak vanuit het standpunt van hun eigen land en publiek. Oorlogsverslaggever Jan Eikelboom geeft als voorbeeld dat een reportage 133

uit Syrië in 2012 die over de verschrikkingen die de oppositie aanricht ging, niet goed werd ontvangen in Nederland:

!

Boudana (2010) 128 Trice (1993) in Tumber (2004), p. 201 129 Eikelboom (2013), p.249 130

Kovach & Rosentstiel (2014), p.56

131

Eikelboom (2013), p.249

132

Ruigrok (2008)

“We krijgen forse kritiek, onder andere van de voorzitter van de Stichting Media-Ombudsman. […] Hij beschuldigt ons van ‘propaganda’ en eist dat de NOS zijn ‘verantwoording aan het publiek aflegt over onze verslaggeving.[…] Ik merk ook dat ze (de kritiek, red.) mijn berichtgeving beïnvloedt, niet de inhoud maar de toon.” 134

!

Door recente verbeteringen in de communicatietechnologie zijn er minder belemmeringen in veelzijdige verslaggeving, omdat er veel meer materiaal beschikbaar is via digitale kanalen, maar er is tot nu toe nog weinig bewijs volgens onderzoeker Boyd-Barret, waarin deze op een serieuze manier in mainstream media voorkomen met het doel om betere balans en breder perspectief te bieden in de objectieve oorlogsverslaggeving. Dat wordt in dit onderzoek bekeken: is dit in de Nederlandse 135

verslaggeving over Syrië van toepassing? De burgerjournalistieke content komt voor in de mainstream media, waarschijnlijk eerder door het gebrek aan bronnen, dan de wil van de Nederlandse media om meer perspectief te bieden in de verslaggeving. Westerse landen willen namelijk alleen maar westerse verslaggeving, door westerse journalisten gedaan, met westerse militaire experts en westerse politici. Iets wat 136

onderschreven wordt door de ervaringen van Luyendijk. Boyd-Barret noemt dit de bijziendheid van de media. Bijziendheid die kan worden toegeschreven aan de terughoudendheid van de media, die beroep doen op onbetrouwbare, gecensureerde of oncontroleerbare bronnen.

!

“De media zitten in een hypocriete positie die blind is voor de afhankelijkheid van de overheid en militaire bronnen en die kiezen voor veilige informatie, wat soms desinformatie of leugens betekenen.”137

!

Of de bronnen te vertrouwen zijn, is in oorlogstijden onzeker. Dat schrijft Luyendijk en wordt nog eens onderstreept door Eikelboom. Tijdens de Israel-Gaza oorlog van 2008 en 2009 werd journalisten bijvoorbeeld geen toegang gegeven door de Israëlische regeringen. En dat werkte averechts, want de beelden die naar buiten

Eikelboom (2014), p. 33 134 Boyd-Barret (2004), p.29 135 Boyd-Barret (2004), p.30; Luyendijk (2006) 136 Boyd-Barret (2004), p.30 137

kwamen waren vervolgens gekleurd door propaganda. Volgens een Palestijnse journalist stonden BBC, AP en AFP toen onder controle van Hamas. 138

Ruw en niet ge-edit beeldmateriaal, dat laat zien wat er is gebeurd, gefilmd door een omstander: dat is volgens Irwin de meest pure vorm van verslaggeving. Al gaat hij hier compleet voorbij aan de mogelijkheid dat de omstander wellicht een activistische agenda heeft zoals in hoofdstuk 2 wordt besproken. Hyper-nieuws. Irwin stelt dat alledaags nieuws altijd een verslag is van een conflict van tegenstrijdige kanten. Dan kan nieuws in oorlogstijd omschreven worden als hyper-nieuws. Hyper-nieuws is de presentatie van zeer rauw materiaal van een nieuwsincident niet in een coherent verhaal, maar in onafhankelijke blokjes. Wat ook veel gebeurt in de verslaggeving over Syrië.

Er is een groot aanbod aan ruw materiaal, gemaakt door burgers, waarin geen duiding voorkomt, maar alleen een registratie van een moment. Bijvoorbeeld een protest of een aanslag. Hypernieuws wordt door sommigen gezien als meest pure en authentieke vorm van journalistiek. Daarnaast behoudt het volgens voorstanders objectiviteit, omdat er geen editing aan te pas komt. Het is als het ware een directe bron. Daar moet echter een kanttekening bij geplaatst worden aangezien hier dus volledig voorbij gegaan wordt aan eventuele framing dat in dit ruwe materiaal voorkomt. Ondanks dat het van een Syrische mobiele telefoon afkomstige beeldmateriaal niet gemonteerd is, betekent nog niet dat alles wat er in voorkomt een volledig realistische representatie is van de werkelijkheid. De bron die het filmt zit zelf in de situatie en is daardoor waarschijnlijk beïnvloed. Een demonstrant laat ander materiaal zien dan een Syrische soldaat. Een oorlog is volgens Eikelboom ook een strijd om de publieke opinie, en die wordt niet alleen uitgevochten op het slagveld, maar ook in de media. Wie bereid is te doden, dienst niet terug voor een leugen. 139

De media moeten in dit soort oorlogssituaties volgens Iskandar & el-Nawawy een balans vinden tussen objectiviteit en de context van een verhaal. Contextuele objectiviteit is een begrip dat doelt op de twee rollen die media vervullen: ze zijn zowel informant als een spiegel voor de maatschappij. Ze moeten voldoen aan beide rollen door in balans te zijn (objectiviteit) terwijl ze de standpunten van hun publiek (context) weerspiegelen. Contextuele objectiviteit is de noodzaak van de televisie en media om 140

een verhaal te laten zien op een manier die onpartijdig is, maar wel ontvankelijk is voor

Eikelboom (2014), p. 103; Luyendijk (2006), p. 200-203

138

Eikelboom (2014), p. 247

139

Iskandar & el-Nawawy (2004), p. 221

lokale gevoeligheden. Dat wil zeggen, vanuit het nationale publieke standpunt. Het 141

spanningsveld tussen een gedecontextualiseerd nieuwsbericht en de genuanceerde en gekleurde standpunten van de ontvanger van het nieuwsbericht is volgens Iskandar en el-Nawawy in elk bulletin wereldwijd te zien. 142

De Nederlandse journalistiek, alsmede de internationale journalistiek, hebben ten tijde van het begin van de Syrische opstand een balans moeten vinden in contextuele objectiviteit van de verslaggeving. Met erg weinig middelen tot hun beschikking: Syrische staatstelevisie en burgerjournalistieke content afkomstig van de oppositie. Het Nederlandse publiek kreeg beelden te zien van een verslaggever aan de grens in Turkije, om objectieve verslaggeving op een of andere manier te kunnen waarborgen. Een situatie die vaker voorkomt vertelt Luyendijk in zijn boek in de verslaggeving over het Israelisch-Palestijns conflict. Bij gebrek aan beeld deed hij een

stand-upper om het verhaal te vertellen. Maar dat had nog altijd minder impact volgens

hem dan bijvoorbeeld de woorden van een Palestijn. 143

Ook al is er geen mogelijkheid om de echte slachtoffers in beeld te krijgen, moet het journaal de Nederlandse betrouwbare journalist laten vertellen wat daar is gebeurt. Om het leed te laten zien van vluchtelingen die over de grens wisten te vluchten naar het veilige Turkije en om onbevestigde beelden uit Syrië te kunnen duiden. De context rondom de bronnen moet op een zo objectief mogelijke manier worden omkaderd. Maar lastig blijft het beaamt, Eikelboom:

!

“Het gaat er om de gebeurtenissen zo accuraat mogelijk weer te geven en zo goed mogelijk van context te voorzien. Dat is al ingewikkeld genoeg. Oorlog is chaos. Zelfs al sta je er bovenop, dan nog kom je er niet altijd achter wat er is gebeurd.” 144

!

De Syrische bronnen geven de context en Nederlandse verslaggever geeft duiding. Deze thesis stelt de vraag op welke manier en met welke bronnen dat is gebeurd. Geeft de correspondent bijvoorbeeld zelf duiding? Of zijn burgermedia gebruikt in de uitzending? En geeft de journaallezer daarbij bijvoorbeeld aan waar de bron op gebaseerd is komt, of juist dat de afkomst van het materiaal niet zeker is.

!

el-Nawawy & Iskandar (2004), p. 54

141

Iskandar & el-Nawawy (2004)

142

Luyendijk (2006), p.128

143

Eikelboom (2014), p. 249

Doordat objectiviteit en het verifiëren van bronnen door de technologische ontwikkelingen onder druk is komen te staan, iets wat vooral een rol speelt in het genre oorlogsjournalistiek, is transparantie een grotere rol in het journalistieke proces gaan spelen. Op het moment dat een situatie niet honderd procent zeker is, omdat de journalist simpelweg het land niet in kan, wordt de kijker dan meegenomen in het proces van ‘wat weten we tot nu toe?’ en worden onzekerheden benoemt. Voor de komst van het internet werd er gewerkt met een sterke focus op het verifiëren van bronnen, oftewel journalism of verification. Tegenwoordig zien we volgens Kovach & Rosenstiel een nieuwe journalistieke vorm: journalism of assertion. Uitgaand van 145

beweringen. Dat is ontstaan door de fragmentatie van het publiek, de groeiende competitie en toenemende snelheid van het werk. Meer informatie maakt het 146

verifiëren van de waarheid uitdagender en dat proces is ook vele malen intensiever geworden. 147

!

“We should look for news that makes transparent how it was produced-the sourcing, evidence, and journalistic decision making that went into it. We should look for journalism that has explicitly tried to sift out rumor, innuendo and spin and shows evidence of that effort. We need a journalism, in other words, that allows us to answer the question “Why should I believe this?” rather than “Do I agree with it?” 148

!

Dat komt overeen met de verwachting die in de Leidraad staat “de journalist […] moet wel vermelden dat het om een gerucht gaat en aannemelijk kunnen maken dat de geruchten waarop hij zich baseert, ook daadwerkelijk circuleren en de publicatie een maatschappelijk belang dient.” 149

!

Onderzocht wordt of dit van toepassing is geweest bij de verslaggeving van de NOS en het RTL Nieuws. In hoeverre wordt een bron vermeld in het item of wordt er onzekerheid aangegeven door de journalist over de herkomst van de bron. Dat antwoord komt aan bod in hoofdstuk 7. 


Kovach & Rosenstiel (2014), p. 64

145

Kovach & Rosenstiel (2014), p. 64

146

Kovach & Rosenstiel (2014), p. 66

147

Kovach & Rosenstiel (2014), p. 67

148

De Leidraad van de Raad voor de Journalistiek sectie 2.2.4 ww.rvdj.nl/leidraad,

149

4 Hoe de Nederlandse televisie-journalistiek de oorlog verslaat

!

Om een analyse te kunnen maken van het brongebruik in de verslaggeving over de beginperiode van de Syrische revolutie in de Nederlandse televisiejournalistiek zal in dit hoofdstuk dieper in worden gegaan op het ontstaan, de structuur en werkwijze van de buitenlandredacties van de Nederlandse nieuwsomroepen NOS en RTL Nieuws.

!

4.1 Het ontstaan van Het Journaal

!

In Nederland bestaat een duaal omroepbestel. Dat wil zeggen dat naast de publieke omroep ook commerciële omroepen bestaan. Aangezien in deze scriptie een vergelijking wordt gemaakt tussen de televisiejournalistiek van de commerciële en de publieke omroep geeft dit hoofdstuk in het kort vorm aan de historische ontwikkelingen die ten grondslag liggen aan dit duale omroepbestel waar het NOS Achtuurjournaal en het half acht RTL Nieuws uit voortkomen.

!

Na de Tweede Wereldoorlog, in 1949, stond de politiek toe dat er Nederlandse televisie gemaakt mocht worden. Pas twee jaar later, op 2 oktober 1951 zond Nederland 1 voor het eerst uit, uit naam van de NTS. De vier grote radio-omroepen van voor de oorlog (AVRO, KRO, NCRV, VARA) hadden die samen opgericht. Vanuit die NTS werden alle gezamenlijke uitzendingen gemaakt, waaronder het journaal. Dat stond in het Televisiebesluit van 1956. De eerste uitzending van het NTS Journaal, de voorloper 150

van het NOS Journaal, is op 5 januari van dat jaar. 151

!

In de jaren zestig werden meerdere pogingen gedaan om commerciële omroep te beginnen. Tegelijkertijd verzetten de reeds bestaande omroepen zich tegen die veranderingen, tot er in 1965 een compromis komt dat leidt tot de omroepwet van 1967. Commerciële omroepen zien nog steeds niet het licht, maar het bedrijfsleven krijg wel de mogelijkheid om reclame te maken en er mogen zich nieuwe omroepen bij de oude voegen. De TROS, Veronica en de Evangelische Omroep. 152

!

www.npo.nl/overnpo/geschiedenis, geraadpleegd op 15 januari 2015

150

over.nos.nl/organisatie/geschiedenis-van-de-nos, geraadpleegd op 15 januari 2015

151

Bardoel en Cuilenborg, Van (2003) p. 130

In document FLAT EARTH SYRIA (pagina 39-44)