• No results found

4.2.1 De bouw van het paleis 1684 – 1695

Na de aankoop van het Oude Loo door Stadhouder Willem III is Paleis Het Loo in twee fases gebouwd. In 1685 is het Corps de Logis gebouwd; het vierkante hoofdgebouw. Daarnaast zijn tussen 1686 en 1687 de vleugels en twee colonnades (een zuilenrij) voltooid. De

colonnades stonden op de plek waar nu de twee paviljoens staan, die het Corps de Logis en de vleugels met elkaar verbonden.72 Uit de logboeken ten tijde van de reconstructie bleek dat beide vleugels verbonden waren aan de colonnades die naar het Corps de Logis liepen. Dit was te zien door dichtgemetselde deurkozijnen aanwezig aan de uiteinden van de vleugels. Deze colonnades zijn na 1691 verplaatst naar het achtereinde van de tuin.73

Na de kroning van Willem III als koning van Engeland in 1688 vertraagde de bouw van het paleis tijdelijk. In 1690 schreef Willem III aan zijn confidant Hans Willem Bentinck dat Het Loo ‘deze plaats mij aan het hart ligt’. In 1691 werd er gesproken van nieuwe plannen; de

71 Bleumink/Neefjes 2010, 53. 72 Kranenburg-Vos 1985, 17 – 18. 73 Kranenburg-Vos/van Asbeck 1977, 12.

40 colonnades werden verplaatst en er werden twee paviljoens opgetrokken tussen de vleugels

en het Corps de Logis. Daarnaast werden er achter de rechtervleugel enkele zalen gebouwd met verschillende functies. De baroktuin werd verdubbeld en er werd grote aandacht besteed aan het vormgeven van de fonteinen.74 Fig. 16 laat zien hoe de situatie van 1685 veranderde in 1691.

1 2

Figuur 16: Situatie van het Paleis en de tuinen na 1685 (1) en na 1691 (2).75

4.2.2 De bewoningsperiode van de Stadhouders van Oranje-Nassau 1695 – 1806 In de onstuimige periode van de Stadhouders na Willem III is er qua uiterlijk niet veel veranderd aan Paleis Het Loo en de tuinen. De Friese tak van de Stadhouders, van het geslacht Nassau-Dietz, namen het Stadhouderschap van Willem III over na het tweede stadhouderloze tijdperk. Het paleis kende enkele beschadigingen, vooral in de tuin, maar het werd in het algemeen goed onderhouden en gerepareerd door het nog aanwezige

personeel. De populariteit van de Oranjes was niet groot. Toen in 1792 de Franse revolutie uitbrak waren de verhoudingen tussen de burgerij en de aristocratie in de Nederlanden bijzonder slecht. Nadat de Franse Republiek in 1793 de oorlog verklaarde aan de Koning van Engeland en Stadhouder Willem V, ontvluchtte laatst genoemde de Nederlanden. De bezittingen van de Oranjes werden door de Franse Republiek in 1795 overgedragen aan de net gestichte Bataafse Republiek. In deze onrustige periode zijn het paleis en de tuinen compleet overhoop gehaald. Eerst door Engelse troepen, daarna door Franse en tot slot door Bataafse. Het lood, ijzer en koper dat in de tuinen te vinden was in de vorm van leidingen of vazen werd verkocht. Het interieur van het paleis werd publiek geveild. De

74 Kranenburg-Vos 1985, 22 – 26. 75 Idem 1985, 18 en 23.

41 tuindecoraties werden gesloopt of afgevoerd. Rond 1798 is er alleen nog een ravage

achtergebleven.76

4.2.3 Het verval en de Franse tijd 1806 – 1813

In 1806 neemt Koning Lodewijk Napoleon, benoemd door zijn broer Keizer Napoleon Bonaparte als soeverein vorst van de Nederlanden, Het Loo in bezit. Het bakstenen paleis wordt direct voorzien van witte bepleistering die tot aan de renovatie in de jaren 70 en 80 aanwezig was. In 1808, na een aantal afgekeurde voorstellen om de tuin te renoveren, wordt besloten de oude formele tuin om te zetten in een landschapstuin. De Frans-Classicistische tuin wordt verder leeggehaald en volgestort met aarde tot op het niveau van het paleis zelf. De gracht van het Oude Loo werd gedempt, waarschijnlijk vanwege de angst voor water van Lodewijk Napoleon. Door deze demping werden de aanwezige planten en bomen rondom het Jachtslot zwaar aangetast. Enkele beelden uit de tuinen werden verplaatst naar een viertal balustrades die voor het Bassecour zijn aangelegd. De fundamenten van deze balustrades zijn in 2006 opgegraven en zullen in hoofdstuk 8 besproken worden. De bestuursperiode van Lodewijk Napoleon was maar van korte duur, in 1810 werd hij na een conflict met zijn broer Napoleon Bonaparte teruggeroepen naar Frankrijk. De Nederlanden kwamen hierbij direct onder het bestuur te staan van het Keizerrijk Frankrijk.77

4.2.4 De bewoningsperiode van het Koningshuis der Nederlanden 1813 – 1970

In 1813 stortte het Keizerrijk van Napoleon Bonaparte steeds verder ineen. De Nederlandse regering besloot de zoon van de oude stadhouder Willem V, Willem Frederik, terug te vragen uit zijn ballingschap in Engeland. In 1815 werden Nederland en België officieel verenigd in een koninkrijk, met aan het hoofd Willem I. De nieuwe koning kreeg enkele zomerverblijven aangewezen, waaronder Paleis Het Loo waarvan het onderhoud door de staat bekostigd werd. Al in 1814 logeerde de familie voor het eerst op Het Loo, waarover Willem I aan zijn moeder schreef dat het paleis in goede staat verkeerd; ‘alleen de tuinen zijn totaal

bedorven’.78

Naast een aantal kleine aanpassingen aan de tuinen en de bouw van enkele prieeltjes in het paleispark veranderde er niet veel aan de situatie op Het Loo. Tijdens de korte

regeringsperiode van Willem II werd er tevens weinig aan het paleis of het park gedaan.79 Onder Koning Willem III, die veel tijd spendeerde op Het Loo, werden er enkele gebouwen opgetrokken. Hieronder valt de kunstzaal aan de noordelijke muur van de oostvleugel (de eerste toevoeging aan het gebouw sinds 1692), een badhuis aan de grote vijver en

verschillende gebouwtjes en dierenverblijven die hij liet bouwen voor zijn dochter, de latere Koningin Wilhelmina. Daarnaast bouwde hij tussen 1854 en 1855 drie forten in het

paleispark in het kader van werkverschaffing. Deze dienden later als opslagplaatsen voor munitie.80/81

In de regeringsperiode van de weduwe van Willem III, regentes Emma van Waldeck

Pyrmont, en later Koningin Wilhelmina werd het interieur van het paleis opnieuw ingericht. In 76 Kranenburg-Vos 1985, 55 – 62. 77 Elzenga et al. 1992, 9. 78 Kranenburg-Vos 1985, 66. 79 Elzenga et al. 1992, 26. 80 Kranenburg-Vos 1985, 73 – 77. 81 Van Asbeck/Erkelens 1976, 14.

42 1908 werden er plannen voorbereid voor een verbouwing van het paleis. In 1911 werden

deze uitgevoerd. Het Corps de Logis en de paviljoens werden voorzien van een extra verdieping. Daarnaast werden beide vleugels verhoogd. In 1913 werd er een balzaal en een nieuwe vleugel met keuken- en personeelsvertrekken gebouwd aan de oostelijke vleugel. 82

Deze verbouwing werd gekenmerkt door steeds groter wordende ontwerpplannen en bouwkundige malaise. In 1910 werd een nieuw stallencomplex, ontworpen door P. J. H. Cuypers en enkele andere architecten, opgeleverd ten zuidwesten van het paleis. Deze situatie bleef zo tot aan de grootschalige renovatie in de jaren 70 en 80.83

Na de invasie van de Duitsers wordt Paleis Het Loo in juli 1940 als verbeurd verklaard. Het paleis doet wisselend dienst als onderkomen voor Duitse troepen, geallieerde gevangenen en enkele onderduikers. In 1942 is er zelfs een plan opgesteld om het paleis tot

herstellingsoord voor Wehrmacht-troepen in te richten. Dit is nooit uitgevoerd. Wonderlijk genoeg heeft het paleis geen oorlogsschade gekend en zijn alle mobiele kostbare

(kunst)goederen op zolder of elders verstopt gebleven. Op 17 april 1945 werd de

Nederlandse vlag gehesen. In 1946 woonde Koningin Wilhelmina alweer op Het Loo, waar ze na haar abdicatie in 1948 teruggetrokken, maar niet geïsoleerd, bleef resideren tot haar overlijden. In 1953 bood het paleis onderdak aan 100 slachtoffers van de Watersnoodramp.84

Figuur 17: Koninklijke bewoners van Paleis Het Loo, v.l.n.r.: Koningen Lodewijk Napoleon, Willem I, Willem II, Willem III en Koningin Wilhelmina.

4.2.5 Het paleis als museum 1970 – heden

In 1962 overleed Koningin Wilhemina, de laatste koninklijke bewoonster van het paleis. Direct hierna werden er plannen in werking gesteld om het paleis te restaureren en om te zetten tot een rijksmuseum. Met ingang van 1 januari 1971 werd het paleis officieel overgeleverd van het Koninklijk Huis naar het ministerie van Cultuur, Recreatie en

Maatschappelijk werk. Daarna werd een belangencommissie opgesteld voor de restauratie van het paleis; Stichting ’t Konings Loo. Begin juni 1973 werd er door architect Baron van Asbeck, die tevens het Oude Loo heeft gerestaureerd, een uitvoerig driedelig

restauratierapport opgeleverd. Prinses Margriet en Pieter van Vollenhoven bezaten nog in een zijvleugel van 1967 tot 1975. In de periode van 1977 tot 1984 werden het paleis en de tuinen in hoog tempo gerestaureerd en grotendeels teruggebracht naar de laat 17e-eeuwse situatie onder Stadhouder Willem III. De extra verdieping op het Corps de Logis en beide paviljoens werden verwijderd, even als enkele andere later toegevoegde aanbouwen. Het witte pleisterwerk werd van het paleis verwijderd en de oorspronkelijke architectuur hersteld.

82 Van Asbeck/Erkelens 1976, 15 – 16. 83 Kranenburg-Vos 1985, 78 – 91. 84 Idem 1985, 92 – 93.

43 De Engelse landschapstuin werd ontgraven om terug te brengen tot de oorspronkelijke 17e-

eeuwse situatie. Tijdens deze ontgravingen kwam naar voren dat grote delen van de Frans- Classicistische tuin nog in de bodem aanwezig te zijn, hierop werd het herstel gebaseerd. De grens voor deze tuinrestauratie waren de oude tuinmuren, daarbuiten werd het

landschappelijk park intact gelaten. Rond 1984 eindigden deze werkzaamheden, maar er werd nog het een en ander gerenoveerd tot in de jaren ‘90. Op 20 juni 1984 is het paleis als museum officieel geopend door Koningin Beatrix.85