• No results found

De baksteenovens in Berg en Bos

In het bosrijke gebied aan de westkant van Apeldoorn, circa vijf kilometer ten zuidwesten van Het Loo, heeft in Berg en Bos in 2003 en 2004 een onderzoek plaatsgevonden naar enkele veldbrandovens voor de fabricage van baksteen (fig. 62). De gemeentearcheoloog van Apeldoorn, Maarten Wispelwey, evenals enkele leden van de AWA hebben aan dit onderzoek meegewerkt. Opeenvolgend werd er een verkennend booronderzoek, een geofysisch onderzoek en een gravend onderzoek verricht op de locatie.161

Figuur 62: Plangebied van het onderzoek naar de baksteenovens, de ‘Leemkuil’ is als waterplas te zien.

9.1.1 De vindplaats en historische achtergrond

De onderzoekslocatie ligt op de stuwwal ten westen van Apeldoorn waar in de directe omgeving enkele leemkuilen te vinden zijn. In het oosten van het onderzoeksgebied ligt namelijk de ‘Leemkuil’, een grote ontgraving waar leem is gewonnen voor het produceren

91 van bakstenen ter plekke. Deze kuil heeft een oppervlakte van circa 100 bij 50 meteren een

diepte van vijf meter.

Een lokaal verhaal dat de bakstenen voor Paleis Het Loo nabij Apeldoorn zijn geproduceerd doet al eeuwen de ronde. Een belangrijke historische verwijzing hiernaar is de uitbreiding van het paleis in de periode 1691-1692, waarbij Constantijn Huygens in zijn memoirs vertelt dat ‘het nieuwe gebouw (de paviljoenen), ter zijde aan het huis van Het Loo (het Corps de Logis), vertonen een wat lichter gekleurd steen’. Gezien de snelheid van het bouwproces in dit jaar ligt het voor de hand dat de stenen lokaal geproduceerd zijn. Dit is een verschil met de originele bouwfase van 1685 waarbij de bakstenen van grote afstand werden

geïmporteerd. Deze lijken dan ook af te wijken van de ‘jongere’ bakstenen.162

Op de kaart van Leenen uit 1748 staan de baksteenovens weergeven (fig. 63). Op deze kaart is de leemkuil te herkennen (aangegeven als ‘water’), evenals twee ovens. De laan die onder de locatie doorloopt is de Asselsestraat.163 Er moet rekening gehouden worden dat de locatie, ook nog in de tijd van Leenen, een groot heideveld was. De huidige beboste situatie ontstond pas in de 19e eeuw. Aardoom schrijft in 1989, verwijzend naar de kaart van Leenen, dat de steenovens aan de Asselsestraat tot 1790 nog door Het Loo geëxploiteerd worden.164 Waarschijnlijk werd er tot deze tijd een beroep gedaan op de ovens voor reparatie van het paleis. Daarna raakten zowel het paleis en de ovens eind 18e eeuw in onbruik door de politieke chaos.

Figuur 63: De baksteenovens op de kaart van Leenen (1748).

162 Vliegenthart 1999, 41. 163 Heeringen et al. 2014, 144. 164 Aardoom 1989, 84.

92 Verdere historische vermeldingen worden gedaan door Craandijk, Kremer en Moerman;

Craandijk schrijft dat ‘6000 soldaten uit het Hattemsche garnizoen het paleis in twee jaar optrokken van metselstenen uit een veldoven, gebakken bij het buurtschap Asselt’.165 Het is niet duidelijk waar Craandijk het feit van de soldaten vandaan heeft. Dit wordt nergens in de officiële paleisdocumentatie vermeld. Kremer deed in de jaren 30 onderzoek naar de

leidingen van Hoog Soeren naar Het Loo (zie par. 9.3) en schrijft dat ‘de leemkuilen aan de Asselsestraat stille getuigen zijn van vroegere industrie in de vorm van rood puin, nu compleet afgedekt met vegetatie.’ Het feit dat de Leemkuil met zijn ovens het paleis van stenen voorzag wordt tevens vermeld door Cremer. Ook amateurarcheoloog Moerman schrijft in de jaren 50 dat ‘Zijne Hoogheids steenbakkerij’ aan de Asselsestraat te vinden was. Hij noemt de leemkuil een ‘Heidense kuil’, refererend aan de ‘heidenen of zigeuners’ die zich in het begin van de 18e eeuw op deze plek vestigden.166

Figuur 64: Onderzoek in uitvoering (foto’s door Chris Nieuwenhuizen).

9.1.2 Werkwijze en onderzoeksmethoden

Het onderzoek kende negen betrokkenen van de AWA, drie betrokkenen van de gemeente Apeldoorn en twee betrokkenen van Stichting Veluws Wild (fig. 64). De eerste fase van het onderzoek bestond uit het zetten van boringen en proefputten over een groot gebied. Dit gebied is niet precies afgebakend. Er werd veel baksteenpuin aangetroffen over het gehele areaal, maar aanvankelijk nog geen oven. De meest zuidelijk gegraven proefput, slechts 50 meter van de Asselsestraat af, bleek wel een oven te bevatten. Met behulp van de

graafmachine werd het zuidelijke deel van oven ontgraven, waarna het met de schep en troffel verder werd blootgelegd. Uiteindelijk werd besloten tevens het noordelijke deel te vrij te maken. Er is een veldtekening opgesteld, maar geen profieltekening. Lokale meetpunten zijn ingemeten met een GPS.167 Tot slot is er een geofysisch onderzoek uitgevoerd met behulp van een magnetometer. De omgeving waar de sporen van de veldovens zijn aangetroffen werden verder verkend. De uitvoerder van dit onderzoek was RAAP.168 9.1.3 Onderzoeksresultaten

De opgegraven oven vlak langs de Asselsestraat leek bij het eerste verkennende onderzoek de enige oven te zijn op de locatie. Wel werd er in een gebied van ongeveer 200 bij 300

165 Craandijk 1887.

166 Heeringen et al. 2014, 144 167 Nieuwenhuize 2014, 128 – 129. 168 Heeringen et al. 2014, 139.

93 meter in een halve cirkel ten westen van de leemkuil grote hoeveelheden baksteenpuin

aangetroffen. Of dit stortplaatsen waren of intacte veldovens kon niet direct gezegd worden. De verwachting was dat er twee ovens aangetroffen zouden worden, zoals te zien was op de kaart van Leenen. Tot nu toe was er maar een oven aangetroffen, maar leek het erop dat er duidelijk meer dan twee ovens in het gebied gelegen moeten hebben, gezien de hoeveelheid puin op zes verschillende locaties (fig. 65).169 Een goede indicator dat deze oven(s) een connectie met het paleis hebben is de detectorvondst van een Oord (koperen munt) uit Luik van Maximiliaan van Beieren (fig. 66), gedateerd tussen 1650 en 1688.170

Figuur 65 en 66: Locatie van de leemkuil, de oven en de zes locaties met baksteenpuin. Rechts de Oord uit Luik.

Het magnometeronderzoek volgde op deze eerste bevindingen. Met deze methode van non- destructief geofysisch onderzoek wordt de grootte van een magneetveld gemeten. De magnometer is bedoeld om eventuele verstoringen in zo’n magneetveld te lokaliseren, in dit geval dus de baksteenovens. Elk materiaal heeft een specifieke magnetische susceptibiliteit, die bij deze metingen naar voren komen. Op de resultaten van de magnometer waren enkele langwerpige, afwijkende anomalieën zichtbaar die mogelijk geïdentificeerd konden worden als baksteenovens. De ovens waren over het algemeen 7,5 meter breed en tussen de 5 en 25 meter lang, sommigen zijn waarschijnlijk vergraven of vielen buiten het bereik van de magnometer. In totaal zijn er door het magnometeronderzoek vijf mogelijke ovens aangewezen en talrijke dumpplekken voor puinhopen (fig. 67).171

169 Heeringen et al. 2014, 138.

170 Teylersmuseum.nl, geraadpleegd op 30/05/2018. 171 Schiferli 2004.

94

Figuur 67: Resultaten magnetometer onderzoek; de rode rechthoeken geven de mogelijke locatie van een oven aan, de gele stippen inmeetpunten.

Tot slot vond er een definitieve opgraving van de al gelokaliseerde oven plaats. In totaal was deze 19,8 meter lang en 8,2 meter breed, niet de gehele plattegrond van de oven kon

worden onderzocht; door boomgroei zijn enorme gaten in de bodem van de oven geslagen (fig. 68). Naast enkele honderden kilo’s baksteen (en de Oord) zijn er geen relevante

vondsten gevonden, slechts enkele sub-recente metaalvondsten. De bakstenen hadden een formaat van circa 25 x 11,8 x 5,6 cm. Binnen in de oven waren de stenen als stapelgangen opgesteld, de fundamenten hiervan (een soort poeren waar de stenen werden opgelegd) waren soms nog aanwezig. In de wanden waren tevens stookgangen aanwezig, die de functie hadden de oven van brandstof en hitte te voorzien. De totale breedte van de oven is twee stenen breed voor de buitenmuren, 32 stenen voor de stookgangen en 45 stenen voor de stapelgangen. Een totale breedte van 79 stenen. De schatting van het aantal stenen dat

95 in deze oven gebakken is, rekening houdend met de stapelgangen, stookgangen en dat de

oven circa 2,20 meter hoog was, komt uit op circa 183.000 stenen.172

Figuur 68: Uitgewerkte veldtekening van de oven. Het rode vierkant staat voor de bakstenen in de oven, de blanco plekken zijn niet onderzocht i.v.m. boomgroei.

9.1.4 Synthese

De aangetroffen veldoven in Berg en Bos past goed in het beeld van lokale baksteenovens die vanaf de Late Middeleeuwen voorkomen in Nederland. De rechthoekige ovens bestaan uit vier dikke muren die de inhoud goed afsluiten van de buitenlucht. Voor het bakproces werden de bakstenen in rijen gestapeld (de stapelgang) en werden smalle gangen als stookgang uitgespaard, waarna deze gevuld werden met brandstof om de oven te verhitten. Het bakproces nam meerdere weken in beslag. In de 14e eeuw konden dit soort ovens een maximale capaciteit behalen van 50.000 stenen, door technologische ontwikkeling bereikten de ovens in de 17e eeuw een capaciteit van circa 600.000 stenen.173 De ovens in Berg en Bos hadden een kleine steenproductie in vergeleken met deze grote ovens. Het is

opmerkelijk dat deze oven als een van de weinige op zand- of stuwwalgronden is gebouwd, de meeste ovens werden gebouwd op holocene kleigronden waar als grondstof klei werd gebruikt.174 Aannemelijk is dat de grootte van de leemkuil invloed had op de

productiecapaciteit. Het leem was namelijk niet in zulke grote volumes aanwezig als klei op de riviergronden.

172 Heeringen et al. 2014, 140 – 142. 173 Idem 2014, 140 – 142.

96

Figuur 69: Reconstructietekening van een standaard veldoven.

Meer van dit soort ovens zijn opgegraven nabij Zwolle, Ravenstein, Tull en Grevenhout. De ovens kenden allen dezelfde opzet en zijn te dateren tussen de 15e en 19e eeuw.175 Een soortgelijke oven is aangetroffen langs de Amersfoortseweg, in een bosperceel met het toponiem Grevenhout. Ook hier was een leemkuil aanwezig met een mogelijke veldoven, eveneens als een alleenstaande boerderij waar waarschijnlijk de eigenaar heeft gewoond. Deze oven lijkt wel jonger te zijn, het komt voor op de kadastrale kaart van 1832 en is zeer waarschijnlijk gebruikt voor het aanleggen van de verharde Amersfoortseweg in

1808/1809.176 In een recent gepubliceerd rapport van RAAP wordt de opgraving van een veldoven in Winkel beschreven. De bakstenen in deze oven werden met klei gebakken en het formaat is kleiner dan die in Berg en Bos, maar ook hier zijn veel paralellen te ontdekken. De bakstenen werden geproduceerd voor lokaal gebruikt, een boerderij was te vinden in de directe omgeving (waar de eigenaar woonde) en de inrichting van de oven komt bijna

identiek overeen met de oven(s) van Berg en Bos.177 De trend met deze ovens lijkt te zijn dat ze bijna uitsluitend gebruikt werden voor lokale doeleinden.

Tot slot is er het voorbeeld van de Cannenburch te Vaassen, een 16e-eeuws kasteel met veel paralellen met het Oude Loo,. Volgens overlevering is dit kasteel in de 16e eeuw herbouwd met bakstenen die uit de leemkuil ‘het Cannenburgergat’ zijn gewonnen.178 Dat ook adellijke residenties gebruik maakten van deze leemkuilen met veldovens is een goede ondersteuning van de claim dat het paleis gebouwd is met stenen gewonnen uit de leemkuil van Berg en Bos.

175 Heeringen et al. 2014, 143. 176 Nieuwenhuize 2011. 177 Schabbink 2014, 28 – 31. 178 Tweedehandswerk.nl

97 Op basis hiervan kan er een verwachting worden opgesteld voor het voorkomen van

veldovens in de directe omgeving van leemkuilen (op de Veluwe), voor lokaal gebruik. Tot slot rest de vraag of deze oven(s) in Berg en Bos een directe relatie hebben met de bouw van Paleis Het Loo. Alhoewel er geen gelijktijdige bronnen zijn die verwijzen naar de ovens tijdens de bouw van het paleis, verwijzen vele latere bronnen naar deze connectie (zie par. 9.1.1.). Het wordt door deze historische auteurs bijna als ‘algemeen feit’ beschouwd. De kaart van Leenen geeft twee steenovens weer, maar op basis van de hoeveelheid puin die is aangetroffen en de resultaten van de magnetometer mag gesteld worden dat er wel

minimaal vijf ovens op deze locatie aanwezig waren. Het bepalen van een precieze datering voor de site is een vereiste voor het linken van de ovens aan het paleis. De gevonden Oord uit Luik is een goede indicator, maar te weinig bewijs om de ovens in deze tijd te dateren. Er is de mogelijkheid om de ovens direct te laten dateren is door het baksteen te gebruiken. Een methode is om een archeomagnetische analyse van het baksteen te laten uitvoeren. Het hoofddoel van een archeomagnetisch onderzoek is het bepalen van de richting en intensiteit van het aardmagnetisch veld in het verleden op basis van de thermoremanente magnetisatie van in situ verbrande materialen.179 Als de datering klopt kan er onderzocht worden of de bakstenen van Het Loo qua samenstelling overeenkomen met de bakstenen van de ovens. Dit kan worden gedaan door middel van een XRF-meting. XRF apparatuur maakt gebruik van een röntgenbuis waarmee de kwalitatieve en kwantitatieve bepaling van de chemische samenstelling van vaste stoffen plaatsvindt. Deze meting kan gedaan worden op de bakstenen van beide locaties, maar ook op het leem uit de put.180 Als de waarden grotendeels overeenkomen kan gezegd worden dat het baksteen van het paleis van deze locatie afkomstig is.

Concluderend kan men stellen dat de baksteenovens in Berg en Bos de grote kandidaat zijn voor het productiecentrum van de bakstenen van de paviljoens van Paleis Het Loo. De historische bronnen lijken dit te beamen, evenals het voorkomen op historische kaarten. Om deze vermoedens te bevestigen is het aan te raden om een archeomagnetische analyse en een XRF meting op de bakstenen los te laten. Zodanig kan deze hypothese met volle zekerheid bevestigd worden.