• No results found

Overige risico’s

In document Security of Supply onberekenbaar? (pagina 42-50)

In de literatuur worden nog meer risico’s genoemd die de toegang tot energiebronnen kunnen versperren. Deze zouden een aanvulling kunnen vormen op de categorie Accessibility.

Zo wijst Yergin en ook Pieterse op het belang van voldoende raffinagecapaciteit.161 Ook al is er ruwe olie beschikbaar, het moet eerst bruikbaar worden gemaakt voor het beoogde gebruik.

Skinner en Arnott kaarten aan dat het energieaanbod in hoge mate afhankelijk is van de investeringen die worden gedaan. In tijden van lage energieprijzen en lage winsten, moeten energieproducerende landen toch investeren om te kunnen voldoen aan de toekomstige (aantrekkende) vraag.162

In Rusland is dit ook zeker een probleem. Het gevaar aan een tekort aan investeringen is weliswaar reeds besproken onder de indicator geopolitiek, maar is eigenlijk een risico op zich. Hier wordt tevens duidelijk dat de verschillende risico’s nauw samenhangen. Hoe een productieland handelt in zijn energiepolitiek hangt niet alleen af van de onderlinge betrekkingen, maar ook van de mogelijkheden die een land heeft. Ik vat bovengenoemde risico’s samen in technologische capaciteit. Deze moet zowel in investeringen als uitvoering voldoende zijn.

Daarnaast besteedt APERC geen aandacht aan onderbrekingen door natuurrampen of andere niet in te schatten ongeregeldheden. Dit begrip noemt men ‘force majeur’. De invloed van een natuurramp op de toegang tot energie is niet te verwaarlozen. Orkaan Katrina is hiervan een voorbeeld. Het is echter niet mogelijk de kans hierop voor Estland, Bulgarije en Polen in kaart te brengen. Wel moet worden opgemerkt dat wanneer men onvoldoende aandacht besteed aan het milieu of onderhoud de kans op natuurrampen toe zal nemen. Estland maakt zich in dit kader zorgen om het vervoer van olie door de Baltische Zee.163 Bulgarije vreest voor de gevolgen voor het milieu aan de Zwarte Zee kust wanneer hier de !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

161 Yergin, D., ‘Ensuring Energy Security’, 73. Pieterse, W., Correljé, A., ‘Crude Oil Demand Refinery and the Product Market’, 49.

162 Skinner, R., Arnott, R., ‘The Oil Supply and Demand Context’, 49-51 163 Estonian Foreign Policy Institute, ‘Estonian Energy Security’, 12.

! (%! geplande pijpleidingen zullen worden aangelegd.

Keppler stelt dat het van belang is de risico’s langs de volledige ‘supply chain’ te bekijken: investeringen in nog te ontginnen olie-, en gasvelden, productie, transport, verwerking en distributie.164

Elk onderdeel van de keten kan verstoord worden. Mijns inziens kan dit nog beter in de categorie Accessibility worden verwerkt. Technologische capaciteit en force majeur zijn hiervoor een eerste stap. Binnen dit onderzoek is er geen ruimte voor de risico’s te analyseren uit te analyseren, maar een verdere ordening van de risico’s op onderbrekingen kan de methode verbeteren. Dit is tevens een aanvulling op de literatuur waar de risico’s zonder overzicht worden gepresenteerd.

2.3 Affordability

De definitie van APERC voor security of supply gaat uit van een energieaanbod tegen een prijs die de economie niet verstoort. De vraag is dan: welke prijs verstoort de economie? De APERC geeft hier geen exact antwoord op. Ze bespreken in het kader van Affordability de energieprijs en volatiliteit (beweeglijkheid) van die prijs op de wereldmarkt.

2.3.1 Energieprijs

!

Bij erg hoge energieprijzen is het moeilijk de economie draaiende te houden. Energie staat immers aan de basis van de productie. Niet alleen de prijzen van energie, maar ook de prijzen voor producten die met behulp van energie worden gemaakt zullen stijgen.165

De economie zal hier hinder van ondervinden. Onderzoek laat zien dat het GDP en dus de welvaart in een land

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

164 Keppler, J.H., ‘International Relations and Security of Energy Supply: Risks to Continuity and Geopolitical Risks’ Energy Program of the French Institute for International Relations Ifri (2007) 20.

! ((! negatief wordt beïnvloed.166

Toch vindt het energieaanbod ondanks de hoge prijzen zijn weg naar de vraag. De economie past zich aan. De vraag wat ‘betaalbaar’ is voor een economie is daarom moeilijk vast te stellen.167

Veelal importeren landen in Centraal- en Oost-Europa energie tegen erg lage prijzen uit Rusland. De prijsafspraken stammen uit de Sovjetperiode. Binnen de EU wordt echter gestreefd naar concurrerende prijzen.168 Ook heeft de Gazprom aangegeven dat ze de prijzen in Centraal- en Oost-Europa zal laten stijgen tot het niveau dat in West-Europa betaald wordt.169

De gascrises in Oekraïne en Wit-Rusland laten zien dat landen niet om prijsstijgingen heen kunnen. Buiten de mondiale prijsstijgingen om, moet men in Centraal- en Oost-Europa eerst nog naar de West-Europese marktprijs toe. De consument is echter gewend aan lage energieprijzen waardoor betaalbaarheid van energie een kwetsbaar punt is. In de landen analyse worden daarom ook de binnenlandse energieprijzen bekeken. Deze prijzen zijn beschikbaar voor gas.170

Zo wordt duidelijk hoe ver de casuslanden nog van de marktprijs af zitten.

2.3.2 Prijsvolatiliteit

!

Prijsvolatiliteit, ofwel grote plotselinge prijsschommelingen, is een onzekere factor voor de economie. Deze schommelingen verstoren de economie, omdat ze de te verwachten kosten en baten van de productie onvoorspelbaar maken. Dit leidt tot uitstel van investeringen. Het kan op deze manier de economie verstoren; de economie krijgt geen kans om zich aan de nieuwe prijs aan te passen. In recente studies komt naar voren dat niet de hoge energieprijzen een bedreiging vormen voor de SOS, maar juist de volatiliteit van de energieprijs.171

De IEA spreekt daarom van ‘betaalbaar’ wanneer de energieprijzen ‘niet overdreven volatiel’ zijn.172 Nu is het de vraag wat er exact met ‘niet overdreven’ bedoeld wordt. Hier kan geen kwantitatieve invulling aan worden gegeven.

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

166 Brown, S., Yucel, M., ‘Energy Prices and Aggregate Economic Activity’ Elsevier: Quarterly Review of Economics and Finance Volume 42 Issue 2 (2002) 195. Sauter, R., Awerbuch, S., ‘Oil Price Volatility and Economic Activity: a Survey and Literature Review’ IEA Research Paper (2003) 2-4.

167 Löschel A., Moslener, U., Rübbelke, D., ‘Indicators of Energy Security’, 1655. 168

Europese Commissie, Groenboek: een Europese strategie voor duurzame, concurrerende en continu geleverde energie voor Europa, 20.

169 Estonian Foreign Policy Institute, ‘Estonian Energy Security’, 25.

170 Eurostat, Panorama of Energy: Energy Statistics to Support EU Policy and Solutions (Luxemburg Publication Office European Communities 2009) 105, 108.

171 Keppler J.H., International Relations and Security of Energy Supply, 19. Regnier, E., ‘Oil and Energy Price Volatility’ Elsevier: Energy Economics 29 (2007) 408.

! ()! De wereldolieprijzen schommelen naarmate er tekorten of overschotten zijn op de markt. De prijs is daarnaast erg gevoelig voor onderbrekingen in het aanbod, zij het als gevolg van een natuurramp of politieke onenigheid.173

Hier blijkt een duidelijke samenhang tussen de verschillende indicatoren die de SOS kunnen verstoren. De risico’s besproken onder Accessibility kunnen ook gevolgen hebben voor Affordability waardoor het SOS probleem versterkt wordt. In figuur 2.2 wordt de olieprijs van 1960-2007 bekeken; er is duidelijk te zien dat deze prijs sterk schommelde.

Ruwe olieprijs van 1960-2007; prijs in dollar per vat

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

173 Eurostat, Energy Environment and Transport Indicators (Luxemburg Publication Office European Communities 2007) 68.

! (&!

Figuur 2.2 Bron: BP, Statistical Review of World Energy 2008, 16.

De prijs van gas fluctueert veel minder dan de prijs van olie. De gasmarkt is meer continentaal gericht en is minder gevoelig voor tijdelijke verstoringen. De vraag en het aanbod van gas bepalen de prijs. Op jaarbasis echter, is de trend van de gasprijs de laatste jaren gelijk aan de olieprijs.174

Een ongewenst effect van de instabiele energieprijzen is dat er ook minder wordt geïnvesteerd door de energieproducenten. Ze zijn niet zeker van de toekomstige prijs ontwikkelingen en zijn daarom voorzichtig in hun uitgaven. Hierdoor is de toekomst van het energieaanbod echter juist onzeker. APERC spreekt daarom van een vicieuze cirkel.175

In de paragraaf Accessibility is al besproken dat vooral de staatsenergiebedrijven achter blijven met investeringen. Internationale oliebedrijven worden steeds meer buiten gehouden en kunnen zich alleen nog maar richten op de moeilijker te winnen energievoorraden.

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

174 Eurostat, Energy Environment and Transport Indicators, 69. 175 APERC, ‘A Quest for Energy Security’, 35.

! (+! Daarnaast wordt er door de IEA een toenemende vraag naar energie voorspeld. Vooral de sterk groeiende economieën van India en China vragen steeds meer energie.176

Door de langzame ontwikkelingen aan de aanbodzijde enerzijds en de snelle ontwikkelingen aan de vraagzijde anderzijds ontstaat er een grote druk op de prijs.177

Op deze krappe energiemarkt hebben kleine onderbrekingen in het aanbod grote gevolgen voor de energieprijs. Men verwacht daarom meer prijsvolatiliteit.178

De vraag is wat hiervan de gevolgen zijn op nationale schaal. Wanneer is een land meer of minder gevoelig voor energieprijsvolatiliteit? Er kan worden gesteld dat wanneer een land veel energie importeert, het gevoelig is voor schommelingen in de wereldenergieprijzen. Importafhankelijkheid kan hiervoor worden bekeken.179

Daarnaast is een land gevoelig voor prijsvolatiliteit, wanneer de uitgaven aan energie een groot deel van het nationaal budget uitmaken. Dit komt vooral voor in armere landen.180

Schommelingen in de energieprijs hebben dan relatief grote gevolgen voor een land. Men zou dus moeten onderzoeken hoe zwaar de energie-uitgaven drukken op de totale uitgaven. Eurostat beschikt echter niet over de gegevens van energie-uitgaven per land. Er worden alleen gegevens verzameld voor categorieën van producten. Energie valt in de categorie ‘huisvesting, water, elektriciteit, gas en andere brandstoffen’. Op basis van deze brede categorie kunnen geen uitspraken worden gedaan over de druk die energiekosten leggen op de nationale uitgaven. Hiervoor in de plaats wordt de energieintensiteit bekeken. Namelijk hoeveel energie men gebruikt voor een eenheid van het bruto nationaal product (BNP). Constantini stelt dat dit sterk gerelateerd is aan de energiedruk op de nationale uitgaven.181

Bulgarije

Een hoog importcijfer geeft een grotere mate van gevoeligheid voor schommelingen in de prijzen op de mondiale energiemarkt. Bulgarije importeerde in 2006 100% van zijn olieconsumptie; wat betreft gas importeerde het land 85% van de totale gasconsumptie. Daarnaast produceert Bulgarije ook zelf energie. In totaal importeerde Bulgarije 68% van zijn energieaanbod.

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

176 International Energy Agency (IEA), World Energy Outlook, 43.

177 Checchi, A., Behrens, A. en Egenhofer C., ‘Long-Term Energy Security Risks for Europe’, 12. 178 Regnier, E., ‘Oil and Energy Price Volatility’ 405.

179 In de paragraaf Availability werd de importafhankelijkheid ook gebruikt. Deze afhankelijkheid speelt binnen beide categorieën een rol.

180 IAEA, ‘Indicators for Sustainable Energy Development’ IAEA Publications (2002) 3.

181 Costantini, V., Gracceva, F., Markandya, A., Vicini, G., ‘Security of Energy Supply: Comparing Scenarios from a European Perspective’ Energy Policy Volume 35 Issue 1 (2007) 222.

! ('! De energie-intensiteit wordt door Eurostat berekend door de bruto binnenlandse energieconsumptie te delen op het BNP. Bulgarije heeft 1554 kilogram olie equivalent (kgoe) nodig voor 1000 euro van het BNP.182

Bulgarije heeft zelfs de hoogste energie-intensiteit binnen de EU. Het land heeft nog een aantal energie intensieve industrieën over gehouden uit de Sovjettijd.183

Daarnaast betaalt Bulgarije met 8,83 euro per gigajoule (GJ) lang niet de Europese gemiddelde gasprijs van 14,95 euro per GJ.184

De energieprijs is nog niet marktconform. De vraag is nu of deze prijzen betaalbaar zijn voor de consument. Eurostat heeft de cijfers voor de gasprijzen berekend naar de koopkracht per land.185

Naar koopkracht zijn de gasprijzen in Bulgarije niet meer laag, maar zelfs de hoogste binnen de EU. In Bulgarije heeft men dus relatief gezien het meest ‘last’ van de huidige gasprijs, hoewel deze nog ver onder de Europese marktprijs ligt. Een marktconforme gasprijs zou naar de huidige koopkracht van de consumenten een zware last zijn.

Estland

Estland hoeft geen olie te importeren, maar importeert wel al zijn petroleum producten. Ook importeert Estland zijn volledige gasconsumptie.186

De totale importafhankelijkheid van Estland is 39%.

De energie-intensiteit in Estland is 848 kgoe per 1000 euro.187

Dit is beduidend lager dan in Bulgarije. In Estland heeft men al veel energie-intensieve industrie afgestoten en bovendien de efficiëntie van de olieschalie productie verbeterd.188

De gasprijzen voor huishoudens in Estland waren in 2007 de laagste binnen de EU, namelijk 5,89 euro per GJ. Ook naar koopkracht betaalt men in Estland het minste. Een stijging van de prijzen is voor Estse consument zeker betaalbaar.

Polen

Polen importeert 96% van zijn totale binnenlandse olieconsumptie.189

Daarnaast wordt 72% van de gasconsumptie worden geïmporteerd.190

Daar staat tegenover dat Polen veel steenkool uit eigen voorraden produceert. In totaal bedraagt de importafhankelijkheid 41%.

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

182 Eurostat, Statistical Books: Energy Yearly Statistics 2006, 51. 183 Eurostat, Panorama of Energy, 29.

184 Er wordt voor de gas- en elektriciteitsprijzen gebruik gemaakt van cijfers 2007, omdat die van 2006 niet beschikbaar waren; Eurostats, prijzen.

185 Eurostat, Panorama of Energy, 110.

186 Eurostat, Statistical Books: Energy Yearly Statistics 2006, 115. 187 Eurostat, Statistical Books: Energy Yearly Statistics 2006, 107. 188 Eurostat, Panorama of Energy, 40-41.

! ($! De energie-intensiteit in Polen is 574 kgoe per 1000 euro.191

In vergelijking tot Estland en vooral Bulgarije is dit laag. Polen heeft zijn energie-intensiteit sinds 1991 sterk zien verbeteren: het is met de helft gereduceerd.192

Polen betaalt met 10,69 euro per GJ de hoogste gasprijs van de casuslanden. De gasprijs is hier het meest marktconform. Naar koopkracht bekeken is de gasprijs echter hoog. Polen betaalt de zesde hoogste prijs binnen de EU.

Conclusie !

APERC gaat er bij Affordability vanuit dat de energieprijs de economie niet mag verstoren. Het is echter moeilijk vast te stellen wanneer de economie wordt verstoord. De IEA stelt dat energie betaalbaar is zolang de prijzen niet ‘overly volatile’ zijn. Het blijft echter een vaag begrip. Door de krappe energiemarkt en een tekort aan investeringen zijn prijsschommelingen echter juist waarschijnlijk. Maar welk land is hier het meest gevoelig voor? Bulgarije is het meest afhankelijk van import. Ook wat betreft energie-intensiteit staat Bulgarije er het slechtst voor. Prijsschommelingen hebben er relatief veel invloed. Polen en Estland zijn bijna gelijk in hun totale importafhankelijkheid. Wat betreft energie-intensiteit is de situatie in Polen echter beter. De prijs van gas en elektriciteit is in geen van de casuslanden nog EU gemiddeld. Toch zal de prijs in de toekomst marktconform worden. Vooral Bulgarije zal zijn economie daar op moeten aanpassen, de consumenten kunnen het gezien hun koopkracht moeilijk betalen.

2.4 Acceptability !

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

190 Eurostat, Statistical Books: Energy Yearly Statistics 2006, 311. 191 Eurostat, Statistical Books: Energy Yearly Statistics 2006, 303. 192 Eurostat, Panorama of Energy, 78.

! )*! De definitie van APERC voor security of supply spreekt van energieaanbod op een duurzame manier. Duurzaamheid wordt gedefinieerd aan de hand van het Brundtland rapport: het voldoen aan de hedendaagse behoefte zonder de mogelijkheden van de toekomstige generaties om aan hun behoeften te voldoen te beperken.193

Strikt gezien zou men een inschatting moeten maken van de behoefte naar energie in de toekomst en deze vergelijken met de overgebleven beschikbare energie. Deze inschatting is echter moeilijk te maken. Er wordt veel verwacht van technologische ontwikkelingen die een positieve invloed op zowel de vraag als het aanbod van energie zouden kunnen hebben. Duurzaamheid is daarmee een lastig begrip. Daarnaast kan worden gesteld dat wanneer een land zijn energie verkrijgt door een vervuilende nationale steenkoolindustrie het - ondanks de gevolgen voor het milieu - wel zeker kan zijn van zijn energieaanbod. Duurzaamheid hoeft op deze manier als onderdeel van security of supply niet doorslaggevend te zijn.

In de categorieën noemt APERC niet duurzaamheid, maar Acceptability. Deze begrippen komen niet exact overeen. Acceptability kan worden geïnterpreteerd als acceptabel gezien het milieu. Wanneer er zich milieurampen voordoen als gevolg van de energieconsumptie zijn de grenzen voor het milieu bereikt. Op grond van de definitie van APERC is echter alleen een energieaanbod op een duurzame manier (‘..in a sustainable manner’) acceptabel. APERC kiest daarmee voor een vrij strikte uitleg van Acceptability; het milieu vormt de essentie voor SOS. De vraag is hoe men hier in Bulgarije, Estland en Polen zelf tegen aankijkt.

APERC bespreekt de gevolgen voor het milieu per energiebron en geeft zo een beeld van de duurzaamheid van het energieaanbod in algemene zin. Ook noemt APERC milieuwetgeving op het gebied van energie; dit kan de keuzemogelijkheden voor het energieaanbod beperken. APERC bespreekt de wetgeving vervolgens niet. Dit doe ik wel, omdat het laat zien of het milieu in de politiek daadwerkelijk al zo belangrijk wordt geacht dat het aanbod van energie gaat beperken. Hiertoe wordt het nationaal energiebeleid en internationale wetgeving (namelijk Kyoto) bekeken.

In document Security of Supply onberekenbaar? (pagina 42-50)