• No results found

diversiteit van de exportlanden

In document Security of Supply onberekenbaar? (pagina 67-70)

3.1 Diversiteit gemeten met de Shannon-Weiner Index

3.1.2 diversiteit van de exportlanden

Polen heeft wat betreft de diversiteit van energiebronnen de slechtste situatie, Bulgarije de beste. Dit is vooral te verklaren door het grote aandeel van steenkool in het energieaanbod van Polen en olieschalie is het geval van Estland. Bovendien heeft Bulgarije ook nucleaire energie en daarmee een extra energiebron. De SW index geeft niet aan welke waarde van I1 een gevaar vormt voor de security of supply in een land. Er kunnen alleen conclusies worden getrokken op basis van onderlinge vergelijking.

3.1.2 diversiteit van de exportlanden

!

De SW index hanteert een duaal concept van diversiteit en daarom wordt voor Indicator 2de balans tussen de verschillende exportlanden en de eigen productie meegewogen. Hoe meer spreiding onder de exportlanden hoe beter de security of supply in een land. Ook heeft binnenlandse energieproductie een positief effect op SOS. Men gaat er dus vanuit dat binnenlandse energieleveranties betrouwbaarder zijn dan buitenlandse leveranties. Dit is een politiek uitgangspunt.

De formule wordt als volgt:

met:

waarin:

I2 = SOS indicator 2 ci 2

= correctiefactor van pi voor indicator I1

mi = deel van de import in het aanbod van energiebron i

waarin:

! &'! j = 1….N: index van exportlanden (N aantal exportlanden)

= maximumwaarde voor de index voor import van energiebron i, ofwel -ln(1/N).

De formule van indicator I2 is zeer uitgebreid. In feite is het de formule voor I1, maar de functie is aangevuld met een correctiefactor die de eigen productie en de spreiding onder de exportlanden meeweegt. I2 is daardoor altijd kleiner dan I1. Voor elk exportland wordt uitgerekend welk deel van de totale import van energiebron i het uitmaakt, namelijk ‘mij’. Ook wordt meegewogen hoeveel men van een bepaalde energiebron uit de verschillende landen importeert als onderdeel van het totale energieaanbod; dit gebeurt met ‘mi’. Voor het aantal exportlanden is 6 (N=6) genomen, omdat dit aantal voor alle landen moet worden gebruikt en 6 het grootste aantal exportlanden onder de casuslanden is, namelijk in Polen. Bulgarije

Het invullen van de SW index geeft voor Bulgarije I2 ! 0,46. Hoewel Bulgarije hoog scoorde op de diversiteit van energiebronnen, blijkt dat wanneer de diversiteit wordt gecorrigeerd voor spreiding onder exportlanden de SOS veel lager uitvalt. Bulgarije is erg afhankelijk van importen, en bovendien betrekt het die import uit een gering aantal landen. Bulgarije importeert 88% van zijn olie en zelfs al zijn gas uit Rusland. In bijlage 2 zijn hiervan de figuren weergegeven. Nucleaire energie wordt door Jansen (en zoals eerder gezegd ook de Eurostat) gerekend tot binnenlandse energieproductie en heeft dus een positief effect op de security of supply. De SW index neemt de import van uranium niet mee. Het is immers eenvoudig een voorraad nucleaire brandstof aan te leggen. Verder moet opgemerkt worden dat wat betreft steenkool en olie een deel van de energie uit ‘overige landen’ wordt geïmporteerd. De cijfers van Eurostat zijn niet compleet; de totale import wijkt af van de opgetelde importen per exportland. De ‘overige landen’ zijn dus onbekend. Voor Bulgarije is het aandeel van ‘overige landen’ in het energieaanbod klein waardoor het gebrek aan gegevens de uitkomst niet substantieel verandert.

Estland

Voor Estland wordt met de SW index een I2 ! 0,65 berekend. Wanneer men dit getal vergelijkt met de waarde voor I1 is te zien dat de indicator voor 0,51 gecorrigeerd is. Dit is een groot verschil met de correctie in Bulgarije, namelijk 1,02. Dit kan worden verklaard door de grote binnenlandse energieproductie. Steenkool – voor Estland betekent dit olieschalie - wordt praktisch helemaal zelf geproduceerd. En olieschalie ondervangt bovendien de vraag naar

! &$! olie. Wel moet worden opgemerkt dat Estland petroleum-producten importeert. Deze categorie is echter niet opgenomen in dit onderzoek, omdat het geen primaire energiebron betreft. Alleen gas moet volledig worden geïmporteerd. Dit gebeurt bovendien volledig vanuit Rusland waardoor de spreiding van exportlanden nihil is. Toch is de I2 hierdoor niet enorm gekelderd. De eigen productie heeft een positief effect op diversiteit en daarmee SOS. Polen

Polen heeft een I2 van ongeveer 0,54. Het heeft daarmee niet langer de slechtste score onder de casuslanden. Bulgarije heeft immers een lagere score voor I2. Polen produceert ook veel energie in eigen land en de SW index beoordeelt dit als positief voor de security of supply. Bijna het gehele steenkoolaanbod, 30% van de gasaanbod en een klein deel van het aanbod in olie. Polen exporteert zelfs een kleine hoeveelheid steenkool. Dit zou gezien kunnen worden als een extra reserve. Er is voor in de SW index echter gekozen deze hoeveelheid in mindering te brengen op het steenkoolaanbod in Polen. Immers, de export is gebonden aan verkoopcontracten en deze kunnen niet zomaar worden teruggetrokken wanneer men de steenkool toch zelf nodig blijkt te hebben. In vergelijking tot Bulgarije en zeker tot Estland importeert Polen uit meer landen. Dit is terug te zien in de figuren van bijlage 2. Polen importeert uit Rusland, Kazachstan, Noorwegen, de OPEC landen en Colombia. De diversiteit onder energieleveranciers is duidelijk groter. Wel zijn de aandelen van de meeste van deze landen in het energieaanbod klein. Vooral bij olie is te zien dat Polen het grootste deel uit Rusland importeert. Daarnaast moet worden opgemerkt dat bij gas 19% uit ‘overige landen’ wordt geïmporteerd. Het is onduidelijk uit welke landen dit gas afkomstig is. Polen importeert echter gas alleen per pijpleiding; er zijn immers nog geen LNG terminals. Daarom kan worden verondersteld dat de ‘overige landen’ bestaan uit de reeds bekende aanbieders, te weten Polen zelf, Rusland en Noorwegen. De diversiteit van aanbieders zal daarom door het ontbreken van de gegevens niet erg zijn beïnvloed; alleen de aandelen van de reeds bekende aanbieders zullen in werkelijkheid groter zijn.

Conclusie !

In I2 wordt de diversiteit van de herkomst van de energiebronnen meegewogen. Dit laat een heel ander beeld zien dan slechts de diversiteit van energiebronnen, gemeten in I1. Bulgarije is voor zijn energievoorziening sterk afhankelijk van Rusland. Indicator 2 geeft dit beter weer dan indicator 2. Diversiteit kan duidelijk gemeten worden op verschillende vlakken en deze

! +*! worden in de SW index gecombineerd. Estland heeft nu de beste diversiteit en daardoor beste SOS. Dit is voornamelijk toe te schrijven aan het grote aandeel van de binnenlandse energieproductie in dat land. Dat binnenlandse energieproductie als positief voor de SOS wordt beoordeeld, duidt op een politiek uitgangspunt. Men vertrouwt buitenlandse import minder. Er kan echter in eigen land ook een onderbreking plaatsvinden, bijvoorbeeld in geval van een staking. Hier wordt binnen de functie geen aandacht aan besteed. Estland heeft juist geen spreiding onder exportlanden, maar voor gas een totale afhankelijkheid van Rusland. Polen laat weliswaar een spreiding zien van de landen waaruit geïmporteerd wordt, maar de aandelen van deze landen zijn ten opzichte van het aandeel van Rusland haast te verwaarlozen. Wel heeft Polen nog een aanzienlijke eigen productie, vooral steenkool. Bulgarije kent de grootste correctie. Dit is terug te zien in de afhankelijkheid van importen die zich vooral in Rusland concentreert. Duidelijk is dat de beperkte spreiding van landen die aan Bulgarije energie leveren, een negatieve invloed heeft op SOS. Onduidelijk is echter hoeveel spreiding ‘goed’ is. De SW index laat een keurig gewogen beeld zien van diversiteit. Stirling noemde de index al ‘robuust’. Alle waarden worden naar verhouding meegewogen. Het is echter niet inzichtelijk wat een uiteindelijke score van bijvoorbeeld I2 = 0,83 precies betekent voor een land. En hoe waardeert de SW index eigen productie? Gezien de uitkomsten van de casuslanden lijkt dit een belangrijke factor voor SOS op basis van diversiteit. Diversiteit wordt voor SOS gebruikt om de risicospreiding te bepalen. Het dekt echter niet de volledige discussie omtrent SOS.

In document Security of Supply onberekenbaar? (pagina 67-70)