• No results found

Opbrengst van toezicht op telecom, vervoer en post

In document ACM Jaarverslag 2015 (pagina 97-100)

De geschatte opbrengst van het toezicht op telecom, vervoer en post in 2015 betrof bijna 290 miljoen euro. Deze opbrengst is gebaseerd op 5 zaken:

2. Het besluit ontbundelde toegang (ULL) 2016-2018

3. Het besluit over de tariefruimte van de universele dienst van PostNL

4. Het besluit ACM ten aanzien van hogere tarieven voor partijenpost met diverse afzenderadressen

5. Het ingrijpen van ACM ten aanzien van de toeslag voor te late aanlevering door alternatieve postvervoerders

Activiteiten uit 2013 en 2014, waarvan de opbrengsten nog doorlopen in 2015, dragen voor circa 20 miljoen euro bij. Deze bedragen bij elkaar maken de totale geschatte opbrengst van toezicht op telecom, vervoer en post bijna 310 miljoen euro voor 2015.

6.4.1 Kostentoerekeningssysteem Schiphol 2016-2018

ACM oordeelde dat de door Schiphol voorgestelde tarieven die zij in rekening brengt aan luchtvaartmaatschappijen te hoog waren. De tarieven zijn aangepast op 2 punten omdat alleen kosten die Schiphol maakt voor luchtvaart- en beveiligingsactiviteiten mogen worden toegerekend aan de tarieven voor luchtvaartmaatschappijen.

Ten eerste gaat het om een aanpassing van het ruimtebeslag van de niet-luchtvaartactiviteiten OV Chippalen en kaartautomaten. Het ruimtebeslag van OV Chippalen en kaartautomaten, dus het aantal vierkante meters vloeroppervlak dat daaraan wordt toegerekend, is vergroot. Dit ruimtebeslag is een verdeelsleutel voor het verdelen van kosten tussen luchtvaart- en niet-luchtvaartactiviteiten. Doordat het ruimtebeslag van luchtvaartactiviteiten toeneemt, worden meer kosten aan niet-luchtvaartactiviteiten toegerekend en dalen de kosten voor niet-luchtvaartactiviteiten. Het effect hiervan is 40 duizend euro per jaar. Ten tweede gaat het om een aanpassing waardoor Schiphol een deel van zijn werkzaamheden voor de Omgevingsraad moet toerekenen aan niet-luchtvaartactiviteiten. Hierdoor dalen de kosten van luchtvaartactiviteiten. De kosten voor de Omgevingsraad die Schiphol niet meer mag toerekenen aan luchtvaart bedragen 5 duizend euro per jaar. De duur van beide opbrengsten is 3 jaar.

6.4.2 Besluit ontbundelde toegang 2016-2019

KPN moet concurrerende aanbieders de komende 3 jaar toegang blijven bieden tot zijn vaste koper- en glasvezelnetwerk. Dat heeft ACM besloten in het ‘marktanalysebesluit ontbundelde toegang’. Consumenten blijven daardoor keuze houden uit diverse leveranciers.

ACM gaat bij besluiten over aanmerkelijke marktmacht (AMM) uit van prijseffecten van 2,5% tot 5%. Dit prijseffect berekent ACM over de retailmarkten waarvoor ontbundelde toegang als een

bouwsteen wordt gebruikt. Dit zijn de markt voor internettoegang, zakelijke netwerkdiensten en een aantal markten voor vaste telefonie. Bij ontbundelde toegang kopen concurrenten alleen het laatste stuk netwerk naar de eindgebruiker in bij KPN, waardoor zij zelf een groot deel van het noodzakelijke netwerk realiseren. Om die reden heeft deze vorm van toegang relatief veel effect. Er is gekozen

voor een prijseffect van 5%, met uitzondering van klassieke vaste telefonie (PSTN) waar is gekozen voor een prijseffect van 2,5%. De geschatte opbrengst van dit besluit komt daarmee op circa 265 miljoen euro per jaar. De duur van deze opbrengst is gelijk aan de duur van het besluit: 3 jaar.

6.4.3 Besluit over de tariefruimte van de universele dienst van PostNL

ACM beoordeelde de tariefruimte van de universele postdienst van PostNL. De tariefruimte bestaat uit de kosten plus een 10% winstmarge. ACM keurde in april 2015 het eerste voorstel van PostNL af, omdat de kostentoerekening niet voldeed aan de wettelijke eisen. In september 2015 keurde ACM een tweede voorstel met een lagere tariefruimte goed. Hierdoor mag PostNL zijn tarieven minder verhogen dan bij het eerste voorstel het geval was.

Het is niet zeker dat PostNL de volledige extra tariefruimte zou benutten. ACM neemt een voorzichtige benadering en gaat ervan uit dat PostNL zijn tarieven in ieder geval niet lager zou hebben gezet dan de kosten. Dat wil zeggen niet lager dan het niveau van zijn initiële voorgestelde kosten (exclusief winstmarge). Het lijkt ook niet aannemelijk dat PostNL tarieven zou hebben gezet die onder zijn initiële voorgestelde kostprijs exclusief winstmarge zouden liggen. Naar aanleiding van ACM’s beoordeling heeft PostNL zijn tariefruimte aangepast tot een niveau dat 2,6% lager is dan zijn initiële voorgestelde kosten exclusief winstmarge. Daarom gaat ACM ervan uit dat PostNL zonder ingrijpen 2,6% van de extra tariefruimte zou hebben benut. Gelet op het volume van de universele postdienst, levert dit een geschatte opbrengst van 16 miljoen euro voor 2015.

ACM rekent het effect voor 5 jaar mee, tenzij ACM binnen 5 jaar een nieuw besluit over de tariefruimte neemt. Door het dalende volume van de universele dienst zal het geschatte effect afnemen naar 15, 14, 12 en 11 miljoen euro in respectievelijk 2016 tot en met 2019.

6.4.4 Besluit over tarieven voor partijenpost met diverse afzenderadressen

Het besluit over hogere tarieven voor partijenpost met diverse afzenderadressen heeft betrekking op een extra tariefcategorie. Die extra tariefcategorie introduceerde PostNL per 1 januari 2015 voor partijenpost met meerdere afzenderadressen. Dit tarief lag 15% hoger dan het tarief voor partijenpost gemengd, waarvoor een uniform afzenderadres als voorwaarde geldt. Vooral concurrenten van PostNL leveren partijenpost met diverse afzenders. De nieuwe tariefcategorie had daarom betrekking op vrijwel al het postvolume dat deze aanbieders bij PostNL aanleverden. Het besluit verbiedt de door PostNL doorgevoerde tariefdifferentiatie tussen partijenpost met diverse afzenders en met een uniform afzender adres.

ACM schatte het effect van dit besluit op 15% van de jaarlijkse omzet van post die alternatieve postvervoerders bij PostNL afleveren. De geschatte opbrengst is vertrouwelijk omdat deze inzicht zou geven in concurrentiegevoelige gegevens. Aangezien de tariefverhoging zou gelden voor onbepaalde tijd schat ACM de duur van het effect op 3 jaar.

6.4.5 Ingrijpen ACM over toeslag te late aanlevering

Alternatieve postvervoerders leveren post aan bij PostNL voor het verzorgen van postvervoer en postbezorging voor het deel van Nederland waar zij niet bezorgen. Tot 2015 konden zij deze post aanleveren tot 21.00 uur. In 2015 heeft PostNL aangegeven een toeslag van 7,5% te gaan rekenen voor post die na 20.30 uur bij PostNL aankomt. Naar aanleiding van klachten van alternatieve postvervoerders heeft ACM dit voornemen onderzocht. Hieruit bleek onder andere dat het voor alternatieve postvervoerders niet mogelijk is om hun post voor 20.30 uur aan te leveren. De voorgenomen toeslag zou daarmee tot een kostenverhoging van 7,5% leiden en op die manier de concurrentie belemmeren. Voordat ACM een besluit over deze kwestie had genomen, heeft PostNL - onder druk van ingrijpen van ACM - deze voorgenomen toeslag ingetrokken.

De toeslag heeft betrekking op het totale volume van de alternatieve postvervoerders in 2015. Het effect van dit ingrijpen heeft ACM geschat door 7,5% (de hoogte van de toeslag) te vermenigvuldigen met de relevante omzet van de alternatieve postvervoerders. De geschatte opbrengst is vertrouwelijk omdat deze inzicht zou geven in concurrentiegevoelige gegevens. Aangezien de tariefverhoging zou gelden voor onbepaalde tijd schat ACM de duur van het effect op 3 jaar.

7 Rechtspraak

In 2015 deden de rechtbank Rotterdam en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in totaal 58 uitspraken in zaken waarbij ACM partij is. Dit zijn er iets minder dan in voorgaande jaren. Wel waren er meer voorlopige voorzieningen die vrijwel allemaal over de publicatieplicht van besluiten van ACM gaan. Deze uitspraken geven een beeld van hoe de rechter oordeelt over het werk van ACM.

In document ACM Jaarverslag 2015 (pagina 97-100)