• No results found

5. Kwalitatief onderzoek: methode

5.4 Ontwerp van het script

Op basis van de hierboven beschreven pretests is vervolgens het definitieve script vastgesteld dat als leidraad heeft gediend voor de semigestructureerde interviews. Hieronder staan de genummerde cues die de interviewer kon inzetten om een bepaald deel van het interview te starten. Onder elke cue staat in deze omschrijving een korte toelichting over het doel van het desbetreffende deel van het interview.

De cues moeten gezien worden als een openingszin en een kernzin die de belangrijkste informatie geeft; dit wordt gevolgd door toelichting of verdere uitleg, die in elk interview enigszins varieert aangezien hem om spontaan taalgebruik gaat.

1. “Onderzoek naar argumentatie in voorlichting over preventieve borstkankerscreening” Sommige vrouwen hadden al deelgenomen aan de enquête die het kwantitatieve deel van dit onderzoek vormt, of waren op andere manier op de hoogte van de invalshoek voor dit onderzoek. Daarom is besloten om dit beknopt aan allen te vertellen.

2. “Het gesprek gaat over de resultaten die tot nu toe uit het onderzoek kwamen, en vooral uw mening, er is geen goed of fout.”

Het moest voor alle deelnemers duidelijk zijn dat de interviewer hun reacties wil horen op zowel de tekst als de onderzoeksresultaten die de interviewer met ze zou delen. Er werd benadrukt dat het niet ging om tekstbegrip of over hoe goed de tekst onthouden was.

3. “Voordat we echt gaan beginnen, wilt u zeggen hoe oud u bent, wat uw opleiding is, uw beroep en of u enige ervaring heeft met het onderwerp?”

Deze informatie was nodig om informatie te winnen over de achtergrond van de

respondenten. Ook kon hiermee worden ingeschat hoe beladen het onderwerp (zowel de ziekte als de screening) was voor de vrouw in kwestie.

4. “In het kort: deze tekst is er op gericht om vrouwen ervan te overtuigen dat er goede redenen zijn om zich preventief te laten screenen op borstkanker als ze 50 jaar zijn of ouder. Tegelijkertijd worden er echter redenen vermeld om dat niet te doen, en die gelden met name voor vrouwen jonger dan 50 jaar. Dat is ook de reden dat vrouwen pas vanaf 50 jaar worden uitgenodigd.”

Met deze boodschap werd zeker gesteld dat de respondenten zich bewust waren van de standpunten die in de voorlichtingstekst verdedigd worden en van de gestelde leeftijdsgrens. Dit is nodig vanwege de direct hierop volgende vraag.

5. “Wat vindt u van die leeftijdsgrens van 50 jaar om vrouwen uit te nodigen?” Met deze vraag werd de respondent uitgenodigd om haar mening te geven over de overtuigingskracht van de brochure wat betreft de in de voorlichtingstekst aangevoerde argumenten die de screening voor vrouwen onder de 50 afraden.. Verder mocht de

geïnterviewde hier zoveel aan toevoegen als ze zelf wilde; er werd pas verdergegaan met de overige vragen als de respondent zelf besloot dat ze genoeg had gezegd.

6. “Zoals gezegd komen er in de tekst veel argumenten voor, vindt u de tekst – globaal, in zijn geheel – overtuigend?”

Met deze vraag, die bewust vaag is gehouden, werd een primaire reactie uitgelokt over de argumenten en standpunten die in de voorlichtingstekst naar voren worden gebracht. Zo kon de interviewer zien in welke mate de geïnterviewde de standpunten accepteerde en of een bepaald argument haar in het bijzonder aansprak. Als de respondent hier niet veel over wist te zeggen, of wanneer ze juist op één argument te uitgebreid inging, werd overgegaan op de volgende vragen.

7. “Ik heb deze vraag ook gesteld aan de vrouwen die mijn enquête invulden, en vroeg ze daarbij om per argument aan te geven of dat zwak was of juist sterk. Ik ben natuurlijk geïnteresseerd in uw mening, daarom wil ik ze ook nu even langs gaan.”

Na deze openingszin werden de argumenten genoemd met een korte herinnering wat ze inhielden en welk standpunt zij ondersteunen.

i. Grootschalige screening kan levens redden, als argument voor deelname aan screening.

ii. Borstonderzoek kan als pijnlijk en vervelend worden ervaren, als argument om niet deel te nemen aan screening

iii. Borstkanker komt vaker voor bij vrouwen die ouder zijn dan 50 jaar, als argument om niet jonger dan 50 jaar deel te nemen aan screening.

iv. Deelneemsters komen in aanraking met röntgenstraling, een argument om niet deel te nemen aan screening.

v. Deelnemen kan leiden tot vals positieve uitslagen, een argument om niet deel te nemen aan screening.

vi. Deelnemen kan leiden tot overdiagnose en overbehandeling, een argument om niet deel te nemen aan screening.

8. “Deze vraag heb ik ook aan de vrouwen voorgelegd die de enquête maakten, en daar kwam een rangschikking uit. (…)”

Met dit deel van het script werd uitgelegd dat de argumenten vóór en tegen (screening kan levens redden; vals positief is een mogelijk gevolg; overdiagnose en overbehandeling is een mogelijk gevolg) als sterkste werden beoordeeld. Ook werd genoemd dat de vrouwen het eens waren met de stelling ‘Ga indien > 50’, maar toch niet overtuigd bleken van ‘Ga niet indien < 50’, ondanks hun hoge waardering van kracht van de argumenten voor ‘Ga niet indien <50’.

9. “Hoe komt dat volgens u?”

10. “Wat zou ervoor kunnen zorgen dat ze zich niet laten overtuigen?” 11. “Wat zou ervoor kunnen zorgen dat ze zich wél laten overtuigen?”

Deze drie vragen werden gesteld om te zien hoe de respondent omgaat met de argumenten zoals ze in de voorlichtingsfolder genoemd worden. Bijvoorbeeld: zwakt zij de argumenten af of versterkt zij ze juist door er zelf informatie of argumenten aan toe te voegen? Het was ook

mogelijk dat de respondent hier de invloed van angst (voor borstkanker) op het

overtuigingsproces ter sprake bracht en/of brainstormde hoe de gepropageerde standpunten beter zouden kunnen worden overgebracht.

Als de respondent hierover was uitgesproken, werd overgegaan op het laatste deel van het script waar vragen werden gesteld om iets te weten te komen over de manier waarop de vrouwen informatie verwerken, verkrijgen en/of opzoeken over de screening en wat de overwegingen zijn op grond waarvan ze een besluit nemen (of namen ) over deelname aan de screening.

12. “Heeft u al een uitnodiging ontvangen voor het bevolkingsonderzoek?”

Eigenlijk is deze vraag overbodig aangezien de vrouwen aan het begin al vertellen hoe oud ze zijn, maar het is een makkelijke manier om dit nieuwe onderwerp te introduceren.

13. “Wat vond u daarvan? Kunt u vertellen wat uw reactie erop was?”

Met deze niet-specifieke vraag (er wordt immers niet duidelijk gemaakt waar ‘daar’ naar verwijst, dit kan de brief in zijn geheel zijn of de boodschap in de brief) konden de

respondenten zelf elke gedachte over (het ontvangen van) de uitnodiging naar voren brengen.

14. “Had u al voorafgaand aan de uitnodiging nagedacht over het wel of niet deelnemen?” “Heeft u ooit overwogen om wel/niet deel te nemen aan het onderzoek?”

“Hoe heeft u uw keus gemaakt?”

“Bij de brief zat een folder. Heeft u die gelezen?”

“Heeft u naar aanleiding van die folder meer informatie opgezocht of gevraagd aan uw arts?”

“Heeft u naar aanleiding van de inhoud van de folder uw keuze gemaakt of aangepast?” Deze vragen dienden allemaal het doel om meer inzicht te verkrijgen in de besluitvorming over (toekomstige) deelname aan het bevolkingsonderzoek. Mogelijk noemt de respondent hier een factor die van belang is in het overtuigingsproces, bijvoorbeeld een hoge mate van emotionele betrokkenheid bij het onderwerp, bijvoorbeeld als blijkt dat de respondent deelneemt aan de screening sinds het overlijden van een naaste aan borstkanker.

15. “Zijn er nog dingen die in het gesprek niet aan de orde zijn gekomen, maar die misschien wel in u opkwamen? Of andere dingen die nog niet gezegd zijn?”

Zo konden vrouwen iets aankaarten wat zij niet of onvoldoende besproken vonden, of iets benadrukken wat zij eerder in het gesprek gezegd hadden. Ook gaf dit de mogelijkheid om persoonlijke ervaringen of gedachten/gevoelens die daaruit voortvloeien te benoemen; sommige vrouwen hadden het gevoel dat die eerder tijdens het gesprek buiten beschouwing gelaten moesten worden.