• No results found

6. Resultaten kwalitatief onderzoek

6.3 Bijkomstige resultaten

Naast de opbrengsten die aantonen dat het thema ‘borstkanker’ bij vrouwen gevoelens van angst, onzekerheid en onmacht oproept en dat dit beïnvloedt hoe zij omgaan met argumenten en standpunten die betrekking hebben tot dit thema, zijn er ook interessante bevindingen gedaan over de manier waarop de respondenten de informatie uit de voorlichtingstekst verwerkten en hoe zij hun mening vormden over het laten maken van een mammografie.

Tegenstrijdige informatie, verwarrende voorlichtingstekst

Meerdere vrouwen constateerden dat hun beleving, hun idee van de werkelijkheid niet strookte met de (statistische) informatie die in de voorlichtingstekst gegeven wordt. Daarnaast zijn de genoemde statistieken voor hen verwarrend en geven zij tegenstrijdige informatie. Het gaat hierbij met name om het feit dat borstkanker in 75% van de gevallen wordt geconstateerd bij een vrouw tussen de 50 en 75 jaar oud, en het feit dat er bij elke 2000 vrouwen die zich tweejaarlijks preventief laten screenen van 1 vrouw wordt voorkomen dat zij aan borstkanker overlijdt, zoals in fragment 37, 38 en 39.

(37) Eh.. nou ik vond die, dat ene, van 1 van de 2000 vrouwen als ik me goed herinner, dat die maar voorkomen wordt dat ze overlijdt. Dat vond ik wel heel erg weinig. Gedurende 10 jaar 1 op de 2000, dat klopt wel? [ Ja dat klopt wel.] Dat vond ik wel tegenvallen. (…)

(38) Ik vond dat als er argumenten werden genoemd, ‘tegen’, dan waren er weer argumenten voor. En daardoor kan het de patiënt of de lezer toch laten twijfelen. (…) Nou, ergens stond er iets van dat als er door een mammogram gekeken wordt of er iets

aan de hand is, maar het doen van de mammogram zelf, daar kleven ook nadelen aan. (…) [Wat vindt u van het argument dat grootschalige screening levens kan redden?] Dat eh.. dat lijkt sterk, maar verder in de tekst wordt het verzwakt. Dat eh.. ook al heb je die screening, maar 1 op de zoveel vrouwen, daar is er echt wat ernstigs bij

geconstateerd. Dus dat bedoel ik met dat het een beetje tegen.. tegenhangt. [Dus aan de ene kant zeggen ze ‘Ja, dit kan levens redden,’] Ja. [maar dat wordt dan heel erg afgezwakt door de statistiek] Ja, ja.

(39) De tekst staat mekaar een beetje tegen in meningen. (…) Ik geloof niet dat het slappe argumenten zijn en ik geloof stukje voor stukje dat geschreven wordt dat het ook echt waar is, maar het spreekt mekaar ook zo tegen. Want eerst wordt gezegd, 1 op de 8 vrouwen komt in aanraking met borstkanker of krijgt borstkanker en daarvan overleven er heel veel, maar daarna staat dat als je 2000 10 jaar lang screent, dat er maar één gered wordt. Dus dat snap ik niet helemaal. (…) Dus ik snap die verhouding niet, of misschien heb ik het niet goed gelezen, dat kan ook. Ja, dus hoe veel is het nu echt? Dat weet ik niet. (…) Dus ja, ik geloof alles wat er staat maar het maakt mij meer in de war.

Desalniettemin deed deze in hun ogen tegenstrijdige informatie geen afbreuk aan hun acceptatie van het standpunt ‘Ga wel indien >50’: allen waren hiervan overtuigd.

Standvastige keuze: Acceptatie van standpunten “Ga wel indien > 50”

Opvallend was dat veel vrouwen, zowel jonger als ouder dan 50, al een heel standvastig besluit hadden genomen over hun deelname aan het bevolkingsonderzoek. Er is gevraagd hoe hun keuze gemaakt is, of zij zich hebben laten informeren, of zij hun keuze ooit hebben aangepast en of er ooit werd overwogen om niet deel te nemen.

Er wordt gereageerd dat (toekomstige) deelname aan de screening een vanzelfsprekendheid is, omdat het nu eenmaal “verstandig (is) om te doen” en het gevoel bestaat dat dit is wat er van de vrouw verwacht wordt. Daarbij stellen meerdere vrouwen de mammografie gelijk aan het uitstrijkje, waar zij ook al jaren voor worden uitgenodigd. Het ligt dan voor hen voor de hand om deelname aan bevolkingsonderzoeken voort te zetten.

(40) Nee, het was niet een heel weloverwogen keuze. Maar zoiets van ja, het hoort erbij en ja, verstandig om te doen. Ja.

(41) Ik vond het eh, ja… ik ben een heel braaf meisje, dus dan doe je dat. (…) Volgzaam zijn. Gewoon gaan en denken: ach, wat is de moeite eigenlijk.

(42) Nou, ik dacht er niet zoveel bij na. Ik bedoel, ik wist dat ie zou komen, het is net als met een uitstrijkje, je weet vanaf een bepaalde leeftijd krijg je die uitnodiging en ja, ik heb zoiets van ik doe het gewoon. Geen denken aan dat ik het niet zou doen, ik denk, het is voor mijn eigen bestwil.

(43) Zoals het uitstrijkje van baarmoederhalskanker, ik vertrouw nog steeds wel op de gezondheidsraad en de adviezen en dergelijke. Ik ga daar wel in mee. (…) Het was van tevoren voor mij al helder. Het [lezen van de folder] heeft het alleen maar bevestigd.

(44) Weet je, je hebt natuurlijk dat onderzoek naar baarmoederhalskanker en eigenlijk doe je dat ook zomaar. Want je wordt opgeroepen dus je gaat, zo hoort het. Bijzonder hoe dat werkt. (…) Ja, en dat moet je dan doen want je weet maar nooit. Dan hoef je lekker niet meer na te denken.

(45) Ja dat vond ik wel duidelijk, dat je andere risico’s hebt als je jonger bent dan 50. maar ik vond toch die risico's boven de 50 ook best wel pittig. Dat viel wel me eigenlijk wel tegen. Dat heb ik waarschijnlijk wel eerder gelezen, maar was het niet helemaal tot me doorgedrongen. Ik ga ook altijd eigenlijk zonder erbij na te denken. Dat je denkt, dat moet je gewoon doen. Maar als je dit dan leest denk je 'ja er zit toch ook wel een schaduwkantje aan' máár toch! doe ik het. (…) Ehm nou ik vond eigenlijk de argumenten die worden gegeven tegen sterker dan wat er vóór is.

Deze reacties leiden tot de vraag of het succes van de overtuigingspoging van het standpunt ‘Ga indien >50’ wel op conto van de argumenten voor die stelling kan komen te staan. Daarbij ondersteunt de laatste zin van fragment 45 het vermoeden dat argumenten een marginale rol spelen in de mate van acceptatie van het standpunt ‘Ga niet indien <50’.

Zoals verwacht komt ego-involvement duidelijk in de reacties van de respondenten naar voren: t het risico om borstkanker te krijgen zien ze zelf en benoemen dat ook als zodanig een bedreiging voor hun self-concept van een gezonde, vrouwelijke vrouw die in control is van haar leven.

Omdat het standpunt ‘Ga niet indien <50’ met dat self-concept conflicteert, worden de argumenten voor dat standpunt in twijfel getrokken, bijvoorbeeld door te beargumenteren dat een verondersteld nadelig gevolg van ‘Wel gaan indien <50’ geen ‘echt’ gevolg is, of dat dit veronderstelde nadelige gevolg niet ‘echt’ nadelig is. Met deze strategie worden de

argumenten voor het standpunt ‘Ga niet indien <50’ als het ware onschadelijk gemaakt en is de overtuigingspoging van het desbetreffende argument gedoemd te mislukken.

Nieuw in dit onderzoek was het argument betreffende het risico op overdiagnose en overbehandeling. Net als bij andere argumenten voor het standpunt ‘Ga niet indien <50’ werden ook bij dit argument de inmiddels bekende kritische vragen gesteld die er doorgaans toe leiden dat het betreffende argument wordt afgewezen. Een andere opmerkelijke bevinding van dit kwalitatieve onderzoek heeft te maken met de complexiteit van de concepten

‘overdiagnose’ en ‘overbehandeling.’ Uit de interviews blijkt dat dit risico vaak onterecht (en onbewust) op één lijn wordt gesteld met de kans op een vals positieve uitslag, terwijl die twee (i.c. vals positieven en overdiagnose) volgens RIVM echt strikt uit elkaar gehouden dienen te worden. Zo zijn de gevolgen van een vals positieve uitslag (enkele vervolgonderzoeken maar toch een goede afloop) veel minder verstrekkend voor de vrouw in kwestie dan overdiagnose en de daaruit voortvloeiende overbehandeling, waarbij een vrouw voor het leven (!) de diagnose kanker met zich meedraagt en behandelingen als chemokuren en bestraling zal (moeten) ondergaan, met alle mentale en fysieke belasting van dien. De deelneemsters aan dit onderzoek bagatelliseren de impact van overdiagnose en overbehandeling onterecht door het gelijk te stellen aan een vals positieve uitslag waardoor het argument van overdiagnose en overbehandeling zo niet alle, dan toch veel van zijn overtuigingskracht verliest. Het wordt door velen gezien als een risico dat men maar voor lief moet nemen, niet beseffende dat de gevolgen van een niet-noodzakelijke behandeling verder zouden kunnen reiken dan de gevolgen van een nooit ontdekte afwijking in de borst.

Verder blijkt uit de interviews dat de statistieken die in de voorlichtingstekst worden gerapporteerd, voor de vrouwen vaak eerder verwarring dan duidelijkheid scheppen over het risico om borstkanker te krijgen, over de opbrengsten van het bevolkingsonderzoek en de risico’s van het laten maken van een mammografie.

Tot slot melden veel respondenten dat hun keuze om (in de toekomst) deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek gemaakt is zonder, of ondanks de informatie die zij in de voorlichtingsfolder lazen. Hun acceptatie van het standpunt ‘Ga wel indien >50’ komt zo bezien niet of amper voort uit het zorgvuldig, kritisch en rationeel afwegen van de voor- en nadelen van het laten maken van een mammografie. Het hoort er nu eenmaal bij, net zoals het uitstrijkje waarvoor ze ook al jarenlang worden uitgenodigd.