• No results found

Ontkrachten en bekrachtigen van stereotiepe denkbeelden

4. Ongemak met homoseksualiteit

4.3 Ontkrachten en bekrachtigen van stereotiepe denkbeelden

Ongemak met homoseksualiteit heeft niet enkel plaats in de buitenwereld of in de naaste sociale omgeving, soms hebben ook de participanten zelf gevoelens van ongemak (gehad) met betrekking tot homoseksualiteit. De volgende ervaring van Bart kan in relatie tot de andere participanten in dit onderzoek gezien worden als uitschieter, maar laat desalniettemin goed zien hoe diep ongemak met homoseksualiteit kan zitten, en hoever gegaan kan worden om hiervan weg te blijven:

Die jaren ben ik alleen maar bezig geweest met… uhm… niet met wat hoort bij mij, maar waar… waar kan ik bijpassen, en hoe zorg ik ervoor dat ik niet meer daarmee geconfronteerd word. Het was niet echt meer spelen, het was gewoon echt… het was een, een, ja het was 24/7, dus het was… ja. Ja, dat is het ook echt, want veel dingen vind ik nog steeds leuk, het is niet dat ik, bijvoorbeeld ik heb heel erg lang gekickbokst, kickboksen en judoën en al die vechtsporten, het is niet dat ik die nu niet meer leuk vind of zo. Ik vind het nog steeds leuk om te doen. Ja, dat is een hele grote twijfel, ja tuurlijk, bij alles wat ik uh… bij vrienden ook heel erg, van ja, vind ik, vind ik jou, vind ik het nou wel leuk om met jou om te gaan. Want ik ging ook heel veel met mensen om, niet omdat ik ze leuk vond, maar omdat ik wist dat ze goed waren voor mijn… voor het plaatje.

De jaren voordat Bart uit de kast kwam werden gekenmerkt door distantiëring van zaken welke geassocieerd werden met homoseksualiteit, en omarming van zaken welke gezien werden als expliciet mannelijk en heteroseksueel. In dezen ging Bart – zoals bovengenoemde quote deels laat zien – erg ver, en had het invloed op met wie hij omging, de sporten die hij beoefende, maar ook de opleiding die hij besloot te gaan doen. Dit alles deed Bart om weg te (kunnen) blijven van associaties met homoseksualiteit. Het ongemak met homoseksualiteit zat bij Bart zo diep dat hij welbeschouwd zijn volledige leven – inclusief zijn lichaam – heeft gevormd naar hoe hij dacht dat het leven van een heteroseksuele jongen in zijn omgeving

eruit hoorde te zien. In het verhaal van Bart is de voortdurende heteronormatieve druk op mannen om zich stoer en heteroseksueel te gedragen, zoals uitvoerig beschreven door Hekma (2007), duidelijk zichtbaar en tastbaar.

Hoewel elementen uit zijn toenmalige leven, zoals zijn interesse in bepaalde sporten en omgang met bepaalde mensen, nog altijd aanwezig zijn in zijn huidige leven, lijkt Bart het lastig te vinden om te bepalen in hoeverre deze zijn voortgekomen uit daadwerkelijke interesse dan wel bewuste beeldvorming. Hiermee lijkt Bart zich bepaalde aspecten van zijn bewust gecreëerde personage – zoals hij het zelf eerder in het interview noemde – zodanig goed eigen gemaakt te hebben, dat deze inmiddels nagenoeg onlosmakelijk met hem verbonden zijn.

Zoals eerder aangegeven kan de ervaring van Bart in dit onderzoek gezien worden als uitschieter. Echter gaven vrijwel alle participanten expliciet aan dat zij tijdens hun jeugd overwegend negatief dachten over met name stereotiepe aspecten van homoseksualiteit. In dezen wordt de eenzijdige beeldvorming rondom homoseksualiteit door de participanten veelal als boosdoener bezien. In onderstaande quote beschrijft Simon op basis van zijn eigen ervaringen van gemis in deze beeldvorming hoe dit in zijn ogen anders kan:

Ik denk dat het zoveel kan betekenen, […] je kan zo het verschil maken. En er zijn echt voorbeelden geweest van ministers die, ja mensen wisten dat gewoon niet. En ook de CEO van Apple, dat is gewoon een van belangrijkste, machtigste mensen op aarde, die is dan gay, en dan, dat is het ultieme symbool voor heel de wereld dat dat je homo bent niks zegt over je kunnen, en niks zegt over je toegevoegde waarde, en niks zegt over wat je kan, en wie je bent, en dat eigenlijk helemaal ontkracht dat er iets mis zou zijn met homoseksualiteit, of dat dat per definitie mensen in de marge zijn, of dat die pervers zijn, of whatever, en toch heeft hij zolang gewacht om uit de kast te komen, of heeft hij dat altijd een privézaak gevonden, ja dat vind ik wel jammer ja.

In bovengenoemde beschrijft Simon, vanuit een wit perspectief, een gemis aan diversiteit in homoseksuele voorbeelden. Bekende mensen met verschillende betekenisvolle functies in de maatschappij hebben in de ogen van Simon een verantwoordelijkheid tegenover de samenleving om hun positie in te zetten ten goede van de acceptatie van homoseksualiteit. Deze mensen met een luidspreker in de samenleving – zoals omschreven door Simon – kunnen bijdragen aan het ontkrachten van allerlei stereotiepe opvattingen rondom homoseksualiteit. Het nu nog vrij eenzijdige landschap van homoseksuele voorbeelden is in de ogen van Simon en verschillende andere participanten een gemis, en draagt niet bij aan een meer alomvattende acceptatie van homoseksualiteit op zowel individueel als

maatschappelijk niveau. Noemenswaardig is dat ras niet besproken wordt in bovenstaande quote, en veelal ook onbesproken bleef in uiteenzettingen van andere participanten aangaande diversiteit, terwijl in het publieke domein, middels media content, de commerciële entertainmentindustrie en jaarlijkse evenementen zoals de Pride, met name witte homomannen van een bepaald type – entertainers, tv-persoonlijkheden, zakenmannen en politici – zichtbaar zijn, zo stelt Wekker (2017: 168).

Het gebrek aan diversiteit in homoseksuele voorbeelden kwam tijdens de interviews regelmatig ter sprake. In dezen bleef bijvoorbeeld ras – vermoedelijk vanwege de eerder aangegeven witheid van de steekproef van deze masterscriptie – veelal ten onrechte onbesproken. Doorgaans werd zoals aangegeven over diversiteit in homoseksuele voorbeelden gesproken in relatie tot stereotiepe opvattingen met betrekking tot homoseksualiteit. Philip brengt in het volgende fragment de door veel participanten besproken tweestrijd tussen het belang van zichtbaarheid en de angst voor het verder bekrachtigen van stereotiepe opvattingen ten aanzien van homoseksualiteit scherp onder woorden:

Er zijn nu eenmaal mannelijke homo’s en veel vrouwelijke homo’s. Op het moment dat je dus zeg maar heel normaal gaat doen, dan kun je ook zeg maar denken, ja, dan zijn ze ook niks gewend, weet je wel. Aan de ene kant, ik vind het een beetje lastig om te zeggen of ik het er helemaal mee eens ben, of mee oneens, het is een beetje een soort van, met niks doen bereik je niks, met extreem iets doen is het de vraag of je misschien niet aan het provoceren bent. En zoals ik al eerder heb gezegd inderdaad, voor mezelf heb ik niet echt de behoefte om iets te veranderen, om iets te doen, en eigenlijk ook met een Gay Pride, of inderdaad zeg maar het extreem opvallen van wat dan ook, ja, ik weet niet of dat het zeg maar nog erger kan maken.

Voor Philip lijkt zichtbaarheid van homoseksualiteit hiermee een even belangrijke als fragiele rol te spelen in het vergroten van gewenning aan uitingen van homoseksualiteit, en is in dezen slechts in bepaalde hoedanigheden effectief. Enerzijds wordt met onzichtbaarheid geen vooruitgang geboekt op het gebied van acceptatie van homoseksualiteit. Anderzijds stelt Philip zich de vraag of zichtbaarheid in meer extreme vormen al dan niet bijdraagt aan het vergroten van acceptatie van homoseksualiteit. Zichtbaarheid en de angst voor het verder bekrachtigingen van stereotiepe opvattingen staan hiermee bij zowel Philip als veel andere participanten op gespannen voet met elkaar. In dezen is het belangrijk om aan te tekenen dat de mogelijkheden om – indien gewenst – onzichtbaar te zijn niet voor alle homo’s gelijk zijn,

zo bleek uit de ervaringen van de participanten, en kunnen met name homo’s die gezien worden als meer gender non-conform hier last van ondervinden.