• No results found

3. Methoden van onderzoek

3.3 Onderzoeksmethoden voor dataverzameling

De hoofdvraag in dit onderzoek is:

Als er burgers zijn, die ten gevolge van de invoering van de Wmo hulp missen, waar kan Stichting Het Venster zich dan op richten om haar hulpaanbod zodanig verder te ontwikkelen, dat

hulpmissers bij haar als professionele instantie gaan aankloppen, zodat haar missie om een ieder hulp te verlenen.

Om de hoofdvraag en deelvragen te beantwoorden zijn de volgende onderzoeksmethoden ingezet:

Deelvraag 1

Zijn er burgers in het werkgebied van Stichting Het Venster, die hulp nodig hebben, maar hulp missen van professionele instanties, als gevolg van de invoering van de Wmo? En zo, ja, welke belemmeringen worden dan ervaren?

De ingezette onderzoeksmethode: Enquête en indien mogelijk interview.

Deze deelvraag is een verkenning of er burgers zijn die hulp missen. Een enquête biedt mogelijkheden om veel burgers te bereiken en rechtstreeks hun mening te horen. Swanborn ( 2010) geeft aan dat een enquête een systematische ondervraging is van personen op een aantal vraagpunten door middel van identieke vragen. De eerste reden voor het inzetten van deze methode is het opsporen van hulpmissers. Immers het verkennen van het praktijkprobleem in fase A begint bij het inzichtelijk maken of er hulpmissers zijn. Een tweede reden voor een enquête is de mogelijkheid te benutten om in contact met hen te komen om te vragen of zij medewerking willen verlenen in een later stadium van het

onderzoek. In dit onderzoek is de enquête niet ingezet om te kwantificeren. Het is niet van belang om te weten hoeveel hulpmissers er zijn, maar om te weten of ze er zijn. In de enquête zijn wel vragen opgenomen, die gericht zijn op het aangeven van eventuele belemmeringen. De opbrengst hiervan kan slechts een indruk geven, maar heeft wel zijn waarde in de verkennende fase van de regulatieve cyclus.

Er is een tweede enquête opgesteld, die gericht is op de grote groep vrijwilligers, die bij Stichting Het Venster betrokken zijn. Zij kunnen ook geschikt zijn om hulpmissers op te sporen. Deze vrijwilligers trekken veelvuldig met burgers op en vangen wellicht signalen op over hulpbehoefte.

41 Enquête voor burgers in Nunspeet

Vanuit literatuuronderzoek zijn vragen opgesteld om aan te sluiten bij het doel van de enquête. In bijlage 4 is de enquête opgenomen. De enquête is digitaal opgesteld om twee redenen. Ten eerste is het de meest effectieve en ook efficiënte wijze van verzamelen van data. Ten tweede zijn de resultaten eenvoudig via de site www.thesistools.com te verwerken. Er is een flyer ontworpen, zie bijlage 3, om burgers uit te nodigen de enquête digitaal in te vullen. Om dit aantrekkelijk te maken is er een

verrassing aangeboden voor elke vijfde inzending. Als mensen niet over digitale middelen beschikken, is de gelegenheid geboden om telefonisch contact op te nemen met de onderzoeker.

Er is gebruik gemaakt van een aselecte steekproef, type multistage sampling, Swanborn ( 2010). In multistage sampling wordt de populatie vooraf in clusters verdeeld en in de clusters worden

steekproeven genomen. De gemeente Nunspeet is in 25 clusters verdeeld en per cluster zijn 50 flyers verspreid onder diverse type woningen om hiermee een zo groot mogelijke variatie van ontvangers te creëren. In de enquête is gevraagd de bereidheid aan te geven om in een later stadium van het

onderzoek een rol te willen spelen als deelnemer in een focusgroep. Om de kans op een zo hoog mogelijk respons te vergroten heb ik de enquête opengesteld van maart t/m mei 2016.

Enquête voor vrijwilligers in Nunspeet

De enquête die uitgezet is onder de vrijwilligers is opgenomen in bijlage 6. De vragen in deze enquête zijn gericht op het verkrijgen van ervaringen en observaties van de vrijwilligers. De enquête is verstuurd naar zoveel mogelijk instanties, waar vrijwilligers sociale functies beoefenen. Een uitnodiging met een lijst van deze instanties, staat vermeld in bijlage 5. Deze enquête is digitaal verstuurd naar contactpersonen met de vraag deze verder te verspreiden. Het is niet precies bekend hoeveel vrijwilligers deze enquête ontvangen hebben. Ook deze enquête is digitaal uitgezet om dezelfde redenen als bij de andere enquête. Ditzelfde geldt voor de doorlooptijd.

Indien mogelijk interview

Als de mogelijkheid zich aandient om met een hulpmisser een interview te houden, dan zal deze benut worden om zicht te krijgen welke belemmeringen een rol spelen.

Deelvraag 2 (gericht op hulpvinders)

Welke elementen zijn er in het hulpaanbod van Stichting Het Venster, waardoor burgers, die hulp nodig hebben, hulp vinden en hoe kunnen deze elementen, op basis van de verzamelde empirie, worden versterkt, zodat het risico op hulpmissers wordt verkleind?

42 Onderzoeksmethode: Enquête, focusgroep en interview.

In de enquête voor burgers in Nunspeet is een vraag opgenomen of burgers hulp vinden als zij dit nodig hebben. Deze vraag is bedoeld geweest om in contact te komen met hulpvinders. Ook is aan de professionals van Stichting Het Venster gevraagd of zij namen door konden geven van burgers, die bij hen hulp vinden. Om de ervaringen en bestaande kennis te gebruiken kan het inzetten van een

focusgroep effectief zijn. In een focusgroep (Swanborn, 2010) staat de interactie tussen deelnemers centraal. Uit deze interactie kan inzicht verkregen worden door ervaringen, belevingen en

perspectieven op het praktijkvraagstuk toe te passen. Het streven was om met een groep hulpvinders een focusgroep te organiseren. Door praktische redenen is dit niet gelukt. Er is gekozen voor

gedeeltelijke gestructureerde interviews. Baarda ( 2009) omschrijft zo’n type interview als volgt: ‘het is een vorm van interview waarbij je met een topiclijst werkt waarin de onderwerpen staan die besproken moeten worden en waarin ook een voorkeur voor vraagvolgorde wordt

aangegeven.’(p.230).

Met vrijwilligers zijn wel focusgroepen georganiseerd, waarin zowel de deelvragen 2a en 2b als deelvraag 3 voorgelegd zijn. De vrijwilligers hebben zich via de enquête aangeboden om

medewerking te verlenen.

Deelvraag 3 (gericht op hulpmissers)

Welke veranderingen in het hulpaanbod zijn volgens hulpmissers nodig om belemmeringen in het hulpaanbod op te heffen, zodat deze groep burgers hulp gaat vragen?

Onderzoeksmethode: Enquête, focusgroep en interview.

Via de enquête die onder de burgers is uitgezet, is een reactie gekomen van iemand die zichzelf herkent als een hulpmisser. Met hem is een interview gedaan.

In de focusgroepen met de vrijwilligers is deelvraag 3 besproken.

Deelvraag 4

Hoe kunnen de professionals van Stichting Het Venster, op basis van de kennis van deelvraag 2 en 3, hun hulpaanbod veranderen, zodat niet alleen hulpvinders, maar ook eventuele hulpmissers bij de professionele instanties gaan aankloppen?

Onderzoeksmethode: Focusgroep.

Met de professionals van Stichting Het Venster is een focusgroep georganiseerd om deelvraag 4 te bespreken. De resultaten van de deelvragen 2 en 3 zijn hierbij meegenomen.

43