• No results found

Onderzoeksfase 2: interviews

In document DE LOOPBAAN VAN ONDERWIJSPROFESSIONALS (pagina 77-80)

Directies / schoolbestuur

5 Samenvattend theoretisch kader

6.3 Onderzoeksfase 2: interviews

6.3.1 Sample

We kozen ervoor om vijf types van onderwijsprofessionals te bevragen door middel van interviews.

Het interviewen van respondenten faciliteert een informatierijke dataverzameling vanuit het perspectief van de onderwijsprofessionals. Participanten aan dit onderzoek werden aangetrokken door middel van purposive sampling, gevolgd door convenience en snowball sampling. We gebruikten purposive sampling om de participanten te selecteren die beantwoordden aan een bepaald profiel. We selecteerden verschillende profielen: leraren met meer dan 20 jaar ervaring, onderwijsprofessionals met een functie in het middenkader (dus met een coördinerende en/of beleidsondersteunende functie), schoolleiders, coördinerend/algemeen directeurs en medewerkers van de pedagogische begeleidingsdienst (zie tabel 6 p. 80). Deze laatste groep respondenten werd geselecteerd omdat ze in een positie zitten waarbij ze een helikopterperspectief hebben, wat kan zorgen voor mogelijk relevante inzichten. Door het toepassen van purposive sampling waren we er zeker van dat de respondenten beschikten over een rijke kennis en dat ze ervaringsdeskundigen waren (Ball, 1990). Op die manier zouden ze uitgebreid kunnen vertellen over het topic, wat de keuze voor purposive sampling rechtvaardigt.

De onderzoekster benaderde connecties uit het onderwijsveld met de vraag om deel te nemen aan het onderzoek (convenience sampling). Dus in eerste instantie is er een sampling gebeurd binnen het eigen netwerk voor respondenten met specifieke kenmerken. Daarop volgend vroeg de onderzoekster de respondenten om de oproep tot participanten door te geven aan mensen die zij

78

op hun beurt kenden die in aanmerking zouden komen voor het onderzoek. Zo gebeurde snowball sampling. Hoewel purposive en convenience sampling als gevolg hebben dat de bevindingen niet generaliseerbaar zijn, zorgden deze samplingmethoden er wel voor dat we die respondenten bevroegen die ons rijke data zouden kunnen bezorgen.

Tijdens dit onderzoek werden 30 onderwijsprofessionals geïnterviewd. We kozen voor een gelijke verdeling in geslacht: 15 vrouwen en 15 mannen participeerden aan het onderzoek. Daarnaast zagen we toe op een spreiding over de verschillende onderwijsnetten en onderwijsniveaus (basis- en secundair onderwijs) heen. De sample bestond uiteindelijk uit tien leraren, negen onderwijsprofessionals met een middenkaderfunctie, zes schoolleiders, twee coördinerend directeurs en drie medewerkers bij een pedagogische begeleidingsdienst. De leeftijden van de participanten varieerden van 41 tot 60 jaar.

6.3.2 Instrument

De afgenomen interviews zijn semigestructureerd. In dit type van interview zijn de vragen afgeleid van het theoretisch kader. Daarenboven voorziet een semigestructureerd interview de onderzoeker van voldoende structuur, maar zorgt er ook voor dat er diepgaandere vragen kunnen worden gesteld. De interviewleidraad bevatte een inleiding om het onderzoeksproject toe te lichten. Vragen over welke loopbaankeuzes de respondenten maakten, alsook hun beweegredenen hiertoe en de strategieën die ze hiervoor hanteerden, vormden de kern van de interviewleidraad. Om de constructvaliditeit van de interviewleidraad te vrijwaren, werd deze opgesteld op basis van relevante literatuur. Er werden verschillende interviewleidraden ontwikkeld voor de verscheidene profielen. Deze interviewleidraden werden voorgelegd aan een groep inhoudsdeskundigen: een collega-onderzoeker en de SONO-opvolgingsgroep. Vervolgens werden ze aangepast op basis van de verkregen feedback. Dit proces verhoogde de inhoudsvaliditeit en de efficiëntie van de instrumenten.

Een voorbeeld van de interviewleidraad voor de schoolleiders is terug te vinden in bijlage 1.

Het eerste interview was een pilot-interview. Hiermee werd de cognitieve validiteit en de ‘flow’ van het interview getest. Maar omdat dit interview volledig naar wens verliep en bruikbare informatie opleverde, werd ervoor gekozen om dit op te nemen bij de rest van de interviews en dus te coderen en te analyseren.

6.3.3 Procedure

De semigestructureerde interviews werden gevoerd in de periode van juli tot september 2018. Zij vonden plaats bij de respondenten thuis.

Alle interviews werden op geluidsband opgenomen en verbatim getranscribeerd. De gemiddelde duur van de interviews was ongeveer 1u en 35 minuten. Alle respondenten maakten bij het begin van het interview een tijdlijn van hun loopbaan. Hiervan werden foto’s genomen.

79

6.3.4 Data-analyse

We gebruikten het kwalitatieve software programma Nvivo (versie 12) voor data-analyse om de interviews te coderen. Thematische analyse zorgde voor (semantische) thema’s of patronen in de data die belangrijk of interessant waren (Braun & Clarke, 2013). De interviews werden deductief gecodeerd met behulp van een codeboom op basis van de relevante literatuur, wat de validiteit van het onderzoek ten goede komt. Daarnaast werd deze codeboom aangevuld met inductieve codes. Deze codeboom die dus op deductieve en inductieve wijze tot stand kwam, is te vinden in bijlage 2.

Een tweede beoordelaar werd aangeduid om drie van de 30 interviews te coderen om de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid te garanderen. De codeboom werd mondeling overlopen met de tweede beoordelaar om duidelijk te maken wat de verscheidene codes precies inhielden. Na de eerste coderingsronde bleek dat er relatief veel verschillen waren. Daarom werd er een tweede ronde opgezet. Dit keer werd de verduidelijking over de verschillende codes op papier meegegeven. Dit resulteerde in meer overeenstemming in het codeerwerk. Over de betekenis die was toegekend aan de codes was geen discussie tussen de twee beoordelaars, wat maakte dat de codeboom kon worden behouden.

Om een beter overzicht te creëren, stelden we voor elke respondent in Excel een persoonlijke fiche op met daarin zijn/haar loopbaanoverzicht, alsook de invloedsfactoren (positief of negatief) op verscheidene loopbaankeuzes. Hiervoor gebruikten we de codes vanuit Nvivo. Dit zorgde voor een verticale analyse. Vervolgens maakten we een overkoepelende verticale analyse per loopbaankeuze door een overzicht te maken van de beïnvloedende factoren per respondent.

Daarbij werd ook terug gekeken naar de data achter de codes om te achterhalen wat de precieze inhoud was van de beïnvloedende factoren bij de respondenten om te onderzoeken of deze in overeenstemming waren. Zo konden we achterhalen of er voor bepaalde loopbaankeuzes typerende overwegingen en/of patronen in het beslissingsproces waren te vinden. Uit de data van de interviews bleek dat we niet meestal niet voldoende informatie hadden om bepaalde patronen bloot te leggen. Daarom werd hierop in de focusgroepen dieper ingegaan en worden deze patronen vooral bij de resultaten uit de focusgroepen gerapporteerd.

Verder brachten we deze invloedsfactoren voor alle respondenten samen per loopbaankeuze in een ander Excel-overzicht om een horizontale analyse uit te voeren. Daarin stond dan ook het aantal keer dat een bepaalde invloedsfactor (positief en/of negatief) werd vermeld. We onderzochten daarbij ook of er verschillen waren in invloedsfactoren bij verscheidene loopbaankeuzes. Op die manier konden we dit relateren aan de invloedsfactoren vanuit het theoretisch kader.

6.3.5 Rapportage

Bij de rapportage van de interviews maken we gebruik van citaten om onze bevindingen te illustreren. Daarnaast gaan we ook dieper in op twee cases, namelijk een leraar en een onderwijsprofessional met een functie in het middenkader. We kozen deze twee cases op basis van de invloedsfactoren die bij hen een rol speelden in hun loopbaankeuze. Deze zijn illustratief voor andere, vergelijkbare cases.

80

In document DE LOOPBAAN VAN ONDERWIJSPROFESSIONALS (pagina 77-80)