• No results found

Het onderwijs in Britsch-Indië

II. DE STREKKING VAN HET RAPPORT

46 HET ONDERWIJS IN BRITSCH-INDIË

VERSÜJJK1MB VAN HET SEfll DOELDE L E E W J N B Ü t ^ L D D f BU DE. VRQUWEIDKE. LEERLINGEN

BRFTSGH-IHOIE: HLDtRL'-IMDtE.

^rüxcery-st-Atra/s Mes^a £,mofcït fëét&idaard-scholen M/.^cAolen..

landsch-Inlandsch Onderwijs Commissie is berekend en het verloop op de lagere scholen in Britsch-Indië volgens de Commis-sie-HARTOG i ) . Moeten de cijfers voor Nederlandsch-Indië ongunstig genoemd worden, wanneer men het verloop vergelijkt met Ne-derland, met de Britsch-Indische cijfers er naast kan men nog spreken van een redelijk resultaat. Britsch-Indië overtreft in dit opzicht alles, wat ons dienaangaande tot nu toe onder oogen kwam.

De Commissie-HARTOG noemt de door haar gepubliceerde verloop-cijfers dan ook terecht „shocking". 2)

~T) De percentages voor de Desa-, Standaard-en Hollandsen-Inlandsche School zijn het gemiddelde van een waarneming over resp. 13, 11 en 9 ge-neraties. Bij de Standaard-school vindt men twee percentages voor de abitu-riënten vermeld; dat, omgeven door een stippellijn, stelt het percentage voor, dat de school reeds na de 3e of 4e klasse, voorzien van een certificaat heeft verlaten; wat vroeger veelvuldig voorkwam, doch thans niet meer geschiedt.

2) I. R., pag. 48.

Als reden van dit verloop noemt zij: „wastage", het ontijdig verlaten van de school en „stagnation", de ophooping van leer-lingen in de lagere klassen ten gevolge van het zitten-blijven. Het zitten-blijven schijnt daar te lande een veel ergeren omvang te hebben dan in Nederlandsch-Indië. De Commissie noemt zelfs gevallen van kinderen, die 7 of 8 jaar in dezelfde klasse bleven, i) Wat echter de reden is, dat in Britsch-Indië de vermindering van de Ie tot de 2e klasse dermate is als in de grafiek duidelijk tot zijn recht komt, wordt door de commissie-HARTOO niet verklaard.

De zaak wordt echter nog bedenkelijker, wanneer men bemerkt, dat bij een vergelijking van den toestand in 1917 met die van 1927 het aantal kinderen, dat de 4e klasse bereikte niet gestegen is evenredig aan de toeneming van de totale schoolbevolking, waaruit dus volgt, dat het verloop erger geworden is en dat de boven besproken toeneming van het leerlingenaantal zich vrijwel bepaalt tot de allerlaagste klassen.

Stelt men het aantal leerlingen, dat jaarlijks de 4e klasse door-loopt naast het sterftecijfer van de manlijke alphabeten van 20 jaar en ouder, dan doet zich het zonderlinge feit voor, dat in som-mige provincies het aantal alphabeten, dat er ten gevolge van de onderwijsproductie jaarlijks bijkomt, kleiner is dan het aantal alphabeten, dat volgens de sterftetafels jaarlijks afvalt.

Dit weinig opwekkend resultaat, reeds opgemerkt door de Royal Commission on Agriculture, wordt door de Commissie-HARTOG be-vestigd. 2) zij komt dan ook tot de sombere conclusie, dat de geweldige krachtsinspanning op het gebied van het volksonderwijs de cultureele en politieke ontwikkeling van Britsch-Indië slechts op minimale wijze beïnvloedt.

En bekijkt men deze uitkomsten van de financieele zijde, dan beteekenen zij, dat 60% der jaarlijksche uitgaven voor volks-onderwijs vrijwel weggegooid geld is. De Commissie becijfert, dat, welbeschouwd, in de laatste 4 jaren niet minder dan Rs. 144.000.000.— vruchteloos uitgegeven is.

Zij schrijft deze treurige resultaten toe aan de omstandigheid, dat in het algemeen meer gestreefd wordt naar uitbreiding dan naar verbetering, dus meer naar quantiteit dan naar qualiteit.

1) I. R., pag. 50.

2) I. R., pag. 51.

48 HET ONDERWIJS IN BRITSCH-INDIË.

Tot de ongunstige factoren rekent de Commissie in de eerste plaats het feit, dat tweederde der primary-schools slechts be-schikt over één leerkracht, die soms 4 of meer klassen voor zijn rekening heeft, i)

Bovendien zijn de salarissen der volksonderwijzers in sommige gewesten buitengewoon laag. Terwijl hier te lande de desa-onder-wijzers 20—25 gulden p.m. verdienen, vindt men b.v. in Madras maandgelden van Rs. 15, in Assam Rs. 14, in Bengalen zelfs Rs. 8.

In Bombay daarentegen verdienen de volksonderwijzers gemid-deld Rs. 47. De Commissie houdt zich overtuigd, dat die betere betaling een van de redenen is, dat het leerlingenverloop in de provincie Bombay minder ernstig is dan elders. 2)

Ook de opleiding der volksonderwijzers laat in Britsch-Indië zeer veel te wenschen over. Van de 285.000 leerkrachten in de lagere scholen voor jongens is slechts 44% opgeleid en van deze 44% heeft slechts een klein deel een opleiding genoten, welke eenigszins gelijk gesteld kan worden met het diploma van een Ne-derlandsch-Indische normaalschool. s)

De Commissie is van meening, dat de eerste stappen tot sanee-ring van het Britsch-Indische volksonderwijs zullen moeten be-staan in een betere bezetting der scholen met leerkrachten, in verhooging der salarissen en in het stellen van hoogere eischen aan de opleiding der leerkrachten.

Behalve op genoemde punten laat het volksonderwijs ook op het gebied van organisatie en beheer heel wat te wenschen over.

Tal van scholen, ook door het Gouvernement gesubsidieerde, dragen een zeer tijdelijk karakter. Zoo werden b.v. in Madras in het jaar 1926/1927 tegenover 8200 nieuw-geopende lagere scholen voor jongens niet minder dan 5400 scholen opgeheven, waarvan bijna 3000 gesubsidieerde. *)

De geografische verspreiding der scholen is voorts zeer ongelijk.

In sommige streken bestaat een zoodanige overvloed, dat de scholen elkaar onderling concurrentie aandoen; elders weer vindt men gebrek aan onderwijsgelegenheid. s)

~) I. R., pag. 60.

2) I. R., pag, 64.

3) I. R., pag. 66.

4) I. R., pag. 62.

5) I. R., pag. 53.

Nu wordt een rationeele onderwijsvoorziening in Britsch-Indië ten zeerste belemmerd door de aanwezigheid van kasten en secten en door de strenge afzondering, waarin in sommige streken de meisjes gehouden worden. De Commissie maakt melding van een dorp in de armste provincie van India, waar men „behoefte" had aan niet minder dan 5 scholen, i)

Het bestaan van sterk afgescheiden sociale groepen maakt de onderwijsvoorziening niet alleen moeilijk, maar ook zeer kostbaar.

Wanneer amalgamatie der bestaande scholen mogelijk was, zou men zich alleen al in Bengalen 15000 scholen kunnen besparen.

De tekortkomingen en excessen in de organisatie van het volks-onderwijs zijn echter niet alleen een gevolg van moeilijkheden en belemmeringen, die een voortvloeisel zijn van de structuur der In-dische maatschappij, maar evenzeer een gevolg van groote tekort-komingen in beheer en inspectie. De overdracht van het onderwijs op lagere gemeenschappen blijkt in de meeste gewesten geen succes te zijn geweest.

De Commissie doet omstandige mededeelingen van haar bevin-dingen omtrent de bestuursmachine door haar aangetroffen in de verschillende provinciën en locale ressorten. Er schijnt een voort-durende wisseling plaats te hebben onder de „ministers" en „di-rectors", wat leidt tot gemis aan grondige bestudeering, organi-satie en controle van het onderwijs. De leiders vonden ook geen steun in goed geëquipeerde departementen. „We are of opinion", zegt de Commissie, „that the headquarters staffs are lamentably inadequate". 2)

Bij de overdracht van bevoegdheden op plaatselijke autoriteiten gold het adagium, „that except in cases of really grave mismana-gement local bodies should be permitted to make mistakes and learn by them rather than to be subjected to interference either from within or from outside." s) Men zou echter verwachten, dat de overdracht van het onderwijs gepaard was gegaan met een zorgvuldige overweging van de consequenties der zaak en dat leiding en assistentie op onbekrompen wijze zou zijn verleend aan de ten eenenmale onervaren locale ressorten bij het ten uitvoer

1) I. R., pag. 56.

2) I. R., pag. 288.

3) I. R., pag. 309.

.Kol. Studiën 4

50 HET ONDERWIJS IN BRITSCH-INDIË.

leggen van hun nieuwe verplichtingen, maar dit is slechts zelden het geval geweest. In een der provincies, waar de overdracht op zeer korten termijn plaats had, heeft het niet alleen ontbroken aan leiding en voorlichting, maar werd aan de ambtenaren, betrok-ken bij het onderwijs, zelfs uitdrukkelijk ingescherpt om zich te onthouden van alle bemoeiingen met zaken, die overgedragen waren aan de locale ressorten, i)

De Commissie is, en waarschijnlijk niet ten onrechte, van mee-ning, — „that the present waste of money and effort in mass

„education is attributable in most provinces to the fact that no

„welldefined policy for its extension has been inherited from the

„old régime, or constructed under the new one." 2) Terecht voegt zij hieraan toe, dat zonder een ernstige poging om het verloop en andere tekortkomingen door middel van een kloeke en wei-omlijnde onderwijs-politiek tegen te gaan, er in de toekomst weinig verbetering te verwachten is. Evenals hier, schijnt in Britsch-Indië de populaire dwaling te bestaan, dat onderwijs-politiek een aan-gelegenheid is, waarvoor men niets behoeft te weten; dat men vol-staan kan met enthousiasme en dat uitbreiding van onderwijs dus alleen maar een kwestie is van geld. De commissie bestrijdt deze misvatting zeer terecht en betoogt, dat een onderwijs-politiek, die niet steunt op kennis van zaken, op een duidelijk plan en een consequente doorvoering daarvan, zeer weinig nut sticht en in hoofdzaak leidt tot abnormale uitgaven.

De Commissie is in beginsel voorstandster van leerplicht (com-pulsion), al was het alleen maar ter beteugeling van het leerlingen-verloop en de daaruit voortvloeiende verspilling. Zij acht de ver-vulling van dit desideratum ook binnen de grenzen van het finan-cieel mogelijke, maar zij verklaart zich tegen het aangenomen beginsel, dat de locale ressorten zonder meer vrij zijn in het al dan niet invoeren van leerplicht; dat zij hier bijvoorbeeld niet toe over kunnen gaan tengevolge van financieel onvermogen of er wèl toe overgaan ongeacht de vraag of zij technisch wel voldoende geoutilleerd zijn.

„In many places a drastic reorganisation of the elementary

„system should precede any wide application of compulsion;

1) I. R., pag. 290.

2) I. R., pag. 290.

„for an impetuous and ill-considered application of the prin-ciple would inevitably result in much unprofitable expendi-t u r e of money and even in an accenexpendi-tuaexpendi-tion of many of expendi-the

„present evils, i)

„Compulsion should be a means of reducing and not of

„increasing waste; and waste there must be unless there is

„at hand an adequate number of efficient administrators and

„inspectors whose business it will be to review the present

„resources, to make proposals for an effective concentration

„of schools and to make plans whereby money should be eco-nomically spent. 2)

De Commissie is op grond van haar bevindingen van meening, dat de Regeering terug moet komen op de volledige vrijheid der locale ressorten inzake volksonderwijs.

In our opinion, the responsibility for mass education rests

„primarily with the State; and the provision of educational

"facilities for all classes of the community and for all areas ''should not be left entirely to the mercy of local authorities,

^who may be unwilling, either for political or other reasons, to initiate schemes by which compulsion may be financed,

"or who, owing to the backwardness of the area or the people, ',^may be unable to devise suitable measures, for compulsion

"on their own initiative. Accompanied by necessary safe-g u a r d s , the power to enforce compulsion should provide

".local Governments with the very necessary authority to

„supervise the expansion of mass education in the provinces

„in such a way that all areas and all classes of the community

„may benefit by the increased expenditure of public funds." a) Het onderwijs aan vrouwen en meisjes. Bijzondere aandacht wijdt de Commissie aan het onderwijs aan vrouwen en meisjes. Het betreft niet een origineel en nieuw gezichtspunt, maar wel een belangrijke zaak, waarvoor de aandacht gevraagd wordt.

De Royal Commission on Agriculture wees in verband met dat onderwerp reeds op de groote beteekenis van het milieu voor het

1) I. R., pag. 87.

2) I. R., pag. 89.

3) I. R., Abridged Report pag. 63.

52 HET ONDERWIJS IN BRITSCH-INDIË.

behoud en de uitbreiding van het alphabetisme. i) Op het oogen-blik schijnen namelijk vele abituriënten der volkschool — doordat zij, na het verlaten der school, terugkeeren in een milieu van bijna louter analphabeten — terug te vallen tot den staat van analpha-betisme. De Commissie-HARTOG heeft geen kans gezien of geen gelegenheid gehad hieromtrent een statistisch onderzoek in te stel-len, doch zij vermeldt, dat volgens de census van 1921 het aantal alphabeten in de leeftijdsgroep 10—15 slechts ongeveer de helft bedroeg van het aantal kinderen van 5—10 jaar, dat 5 jaar geleden onderwijs ontvangen had. 2)

De bestrijding van het analphabetisme langs den weg van eman-cipatie en ontwikkeling van de vrouw heeft in Britsch-Indië reeds de algemeene aandacht. Het Jaarboek van 1927/1928 (editie

1929) geeft een groot aantal grafieken over de ontwikkeling en den huidigen stand van het onderwijs aan meisjes en vrouwen wel-ke, zegt het Jaarboek:

„have been specially prepared in the hope that they will be

„useful to students of Indian social problems, for in the

„education of India's women will be found one the most potent

„of all the forces now at work for her progress and

„uplift". 3)

Ook de Commissie-HARTOG is van meening, dat men de betee-kenis van het onderwijs aan meisjes niet kan overschatten:

„It affects vitally the range and efficiency of all education.

„The education of the girl is the education of the mother, and

„through her of the children. The middle and high classes of

„India have long suffered from the dualism of an educated

„manhood and an ignorant womanhood — a dualism that

„lowers the whole level of the home and domestic life and has

„its reaction on personal and national character. Many of

„our witnesses have emphasised the dominating influence of

„the woman in the Indian household and specially in the

„training of her children. „A literate woman", says one of

„our witnesses, very justly, „is a far better and surer guar-1) I. R., pag. 87.

2) I. R., pag. 49.

3) Statement, exhibiting the moral and material progress and condi-tion of India; No. 63, pag. 363.

„antee of the education of the coming generation than a

„literate man. An illiterate woman on the contrary is in her

„own time very often the cause of the stagnation not only of

„the generation that is slowly growing up, but of the gener-ation which is in the prime of life as well", i)

Op het oogenblik bedraagt het percentage vrouwen van de totale landsbevolking, dat onderwijs geniet, niet meer dan 1.46, tegen 6.91 voor mannen. De vooruitgang van dit onderwijs wordt belemmerd door vooroordeelen, conservatisme, het vasthouden aan de isoleering van vrouwen en meisjes en het vroegtijdig uithuwe-lijken. Volgens den census van 1921 waren van de gehuwde vrou-wen niet minder dan 2.230.000 nog geen 10 jaar en 8.500.000 meisjes nog geen 15 jaar oud. 2)

Er beginnen zich onder de bevolking langzamerhand gelukkig meer moderne begrippen baan te breken. In dit opzicht heeft de Zending zeer nuttig werk verricht, s) Doch ook uit de boezem van de bevolking zelf is een beweging voortgekomen voor de ont-wikkeling van de emancipatie van de vrouw, welke haar centrum vindt in de „All India Conferences of Women". In enkele provincies vindt men op de onderwijs-departementen reeds een „deputy direc-tress for girls' education". 4)

De Commissie-HARTOG dringt er op aan, dat men ook elders voor dit doel vrouwelijke ambtenaren en inspectrices zal aanne-men, niet alleen voor uitbreiding, maar ook voor verbetering van het onderwijs, aangezien door het vroeg van school nemen der meisjes het verloop op deze scholen nog veel erger is dan onder de jongens. (Vergelijk de beide grafieken).

De Commissie wenscht ook voor meisjes in beginsel leerplicht.

Reeds in 5 provincies heeft men deze hier en daar ingevoerd, s) Van welk belang de Commissie-HARTOG dit onderwijs acht blijkt wel uit haar uitlating:

„We are definitely of opinion that, in the interest of the

„advance of Indian education as a whole, priority should now 1) I. R., pag. 150/151

2) I. R., pag. 153.

3) I. R., pag. 182.

4) I. R., pag. 158.

5) I. R., pag. 171.

54 HET ONDERWIJS IN BRITSCH-INDIË.

„be given to the claims of girls' education in every scheme

„of expansion". *•)

Conclusies. Hoewel de Commissie gelijk hiervoor reeds mede-gedeeld werd, nog verschillende andere takken en vormen van onderwijs bespreekt, zoo bepalen zich haar conclusies tot samen-vatting van haar oordeel over de hier besproken onderwerpen.

De commissie constateert, dat de groote toeneming van de be-volking der lagere scholen een aanwijzing is, dat de oude tijd van onverschilligheid der volksmassa voor onderwijs tot het verleden behoort. Er zijn onmiskenbare teekenen van sociaal en politiek ontwaken, ook onder de vrouwen van India.

Het heele onderwijs-stelsel, maar speciaal het lager onderwijs, laat echter, wat zijn cultureele en politieke invloed betreft veel te wenschen over: „Throughout the whole educational system there

„is waste and ineffectiveness. In the primary system, which from

",our point of view should be designed to produce literacy and the ,'capacity to exercise an intelligent vote, the waste is appalling.

^,So far as we can judge, the vast increase in numbers in primary

„schools produces no commensurate increase in literacy, for only

„a small proportion of those who are at the primary stage reach

„Class IV, in which the attainment of literacy may be expected." 2) In verband met de haar gestelde vraag, een oordeel uit te spre-ken ook over de organisatie van het onderwijs, zegt de Commissie:

„At almost every point that organisation needs reconsider-a t i o n reconsider-and strengthening reconsider-and the relreconsider-ations of the bodies

„responsible for the organisation of education needs read-justment". 3) .

De Commissie houdt de volledige overdracht van het onderwijs op de Provincies en Locale ressorten voor een misstap. Zij is van meening, dat onderwijs een nationale tak van dienst moet zijn. Het algemeen beleid in onderwijszaken moet dan ook volgens haar blij-ven in de handen van het centraal bestuur, dat zal moeten functio-neeren als een centrale voorlichtingsdienst. *) De Commissie wil het geheele werk van de decentralisatie ten aanzien van het

onder-1) I. R., pag. 183.

2) 1. R., pag. 345.

3) I. R., pag. 346.

4) I. R., pag. 346.

wijs niet ongedaan maken, noch aan de provinciale „ministers"

hun verantwoordelijkheid ontnemen, maar zij is wel van meening, dat de betrekkingen tusschen het centrale Gouvernement tot de Provincies en van die van de Provincies tot de Locale ressorten herziening behoeven.

Voorts is zij van meening, dat de personeelsbezetting der de-partementen en inspecties uitgebreid en op hooger peil gebracht moet worden.

Bovenal echter acht de Commissie-HARTOG de uitbreiding en verbetering van het onderwijs aan de meisjes en vrouwen urgent:

„We are definitely of opinion that, in the interests of the advance of Indian education as a whole, priority should now

„be given to the claims of girls' education in every scheme of

„expansion". x)

III. DE BETEEKENIS VAN HET RAPPORT VOOR