• No results found

Onderling informeren of door opdrachtgever

In document Cliëntparticipatie maakt sterker (pagina 55-58)

3. Theoretisch kader

5.8. Onderling informeren of door opdrachtgever

Bij dit criterium wordt er onderscheid gemaakt tussen twee manieren om deelnemers te informeren. Zo kunnen deelnemers tijdens het proces geïnformeerd worden door elkaars mening, of kan de opdrachtgever daar zelf een leidende rol in spelen en deelnemers vooraf van informatie voorzien. De bestuurssecretaris van NIM pleit voor een combinatie van beide mogelijkheden: “ik zou het goed vinden als het bestuur dat zelf doet, maar het bottom-up ook mogelijk maakt. Je moet ook ongevraagd dingen op de agenda kunnen zetten, maar het bestuur moet daarin wel een leidende rol spelen. Ik kan me ook voorstellen dat je niet direct vooraf zegt dat het gaat om deze thema’s waarop we de cliënten consulteren. Stel dat je structureel gebruik zou willen maken van de externe adviesraden, dan zou ik niet zeggen dat we het in april over dit thema gaan hebben en in juni over dat

thema. Ik zou dan zeggen we hebben twee of drie keer contact en kijken per keer welk thema actueel is en met de raad kan worden besproken en waarop we dan advies vragen. Dan is het iets meer gestructureerd en heef het bestuur echt een leidende rol, waardoor je de partijen veel serieuzer neemt en niet alles zo ad hoc gebeurt. Aan de andere kant leg je ook niet vooraf vast om wat voor thema’s het precies gaat, dus is het een beetje een middenweg” (persoonlijke communicatie, 24 juli 2017). Volgens de projectleider onderzoek en ontwikkeling speelt het onderwerp een belangrijke rol: “ik denk dat het heel afhankelijk is van het onderwerp dat je daarin kiest. Je kunt aan de ene kant zeggen dat je niet wilt sturen, maar wil kijken wat er zo op tafel komt. Soms is het juist de kunst om de juiste informatie te krijgen over dat onderwerp wat je precies bedoelt. De kunst is ook om daarin flexibel te blijven; het ene onderwerp leent zich weer voor een andere werkwijze dan het andere” (persoonlijke communicatie, 6 juli 2017). In de werkconferentie binnen de gemeente Heumen beginnen alle deelnemers blanco aan een vergadering. Elke deelnemer, van inwoner tot professional en van vrijwilliger tot opdrachtgever, heef de mogelijkheid om een top drie te maken van onderwerpen die voor diegene belangrijk zijn. Dit kan van alles zijn. Vervolgens wordt er tijdens de bijeenkomst gestemd en worden er twee onderwerpen gekozen waarmee aan de slag wordt gegaan. Volgens de manager regiogemeenten, jeugd en sociale wijkteams is het belangrijk dat cliënten al bij het creëren van nieuwe ideeën worden betrokken: “als het gaat over mogelijke participatiemodellen dan denk ik dat je iets moet gaan verzinnen waarbij niet bijvoorbeeld de gemeente iets verzint en de burger erbij betrekt, maar dat burgers vanaf begin af aan een gelijkwaardig onderdeel zijn van het hele proces. Van het creëren tot het uitvoeren van de ideeën. Het risico is dat je de burger alleen maar betrekt op het moment dat je alles al verzonnen hebt, maar wat betekent participatie dan nog? Heef het dan echt een meerwaarde?” (persoonlijke communicatie, 26 juli 2017). De stafmedewerker professionalisering, die zich richt op de doelgroep van mensen met een beperking, geef aan dat elkaar informeren en begrip krijgen voor elkaars standpunten als er positief wordt ervaren: “ik ben nu bezig met een workshop te organiseren vanuit het leerhuis, over het ervaren van een lichtverstandelijke beperking. Dat houdt in dat je mee kan doen aan een workshop waarbij je op een speelse manier duidelijk krijgt wat het in deze maatschappij betekent als je te maken krijgt met dingen die je eigenlijk niet zo goed begrijpt. Dan ontstaat er snel frustratie en irritatie, zowel bij degene die een beperking heef als bij de ander. Op die manier is dat een hele mooie workshop” (persoonlijke communicatie, 12 september 2017). Het toevoegen van de ervaringsdeskundigheid van mensen met een beperking is iets dat ook binnen de WMO denktank als erg belangrijk wordt beschouwd. “Een jaar of vier geleden hadden een aantal mensen van Stichting MEE een idee. Twee mensen kregen een rolstoel en twee mensen een blindenstok. Toen liepen ze door de stad en kwamen ze allerlei belemmeringen tegen, zoals hoge stoepranden, lastig bereikbare toiletten en hoge pinapparaten. Met woorden kun je iets begrijpen, maar als je exact op dezelfde plek staat en de situatie ervaart, maakt dat meer indruk”, vertelt een van de leden van de WMO denktank (persoonlijke communicatie, 28 september 2017). Ook de voorzitter van de WMO denktank stipt het belang van ervaringskennis aan: “binnen het zelfregiecentrum wordt veel gewerkt met die ervaringstochten. Zo hebben we een tijdje geleden met onze ervaringskennis ook een training gegeven voor de sociale wijkteams. Voor ons is het een mooi middel om aan te geven wat voor ons

belangrijk is en voor het sociaal wijkteam is het handig om te laten zien hoe zij precies in elkaar zitten en te werk gaan. Zo leer je over en weer ontzettend veel van elkaar” (persoonlijke communicatie, 28 september 2017).

Binnen de cliëntenraad van Swon vindt het informeren zowel plaats via de opdrachtgever als via initiatieven vanuit de cliënten zelf. De voorzitter van de cliëntenraad legt uit: “in sommige gevallen ligt de initiëring bij de directeur die ons gevraagd of ongevraagd opzoekt en ons bijpraat. Andersom geldt hetzelfde. Wij hebben een verantwoordelijkheid om op eigen initiatief de plekken te bezoeken waar gebruik wordt gemaakt van de diensten en daar te horen hoe alles wordt ervaren. Wij ondernemen met elkaar activiteiten om ons op de hoogte te stellen en zo uit de eerste hand geïnformeerd te worden over de dienstverlening. Vervolgens kunnen we dat als cliëntenraad inbrengen bij stafmedewerkers die een bepaalde portefeuille hebben of rechtstreeks doorspelen naar de directeur” (persoonlijke communicatie, 1 augustus 2017). De stafmedewerker kwaliteit en beleid geef aan dat de vergaderingen vrij gestructureerd verlopen en dat de agenda in principe leidend is: “er is wel ruimte voor eigen inbreng en soms gebeurt dat ook wel. Of er wordt in een discussie opeens een zijpad bewandeld. De voorzitter en ik proberen dat wel echt te bewaken en als er echt een bespreekpunt ontstaat moet dat worden ingepland op de agenda van de volgende vergadering. Daarnaast komt het dan ook op de besluitenlijst te staan” (persoonlijke communicatie, 31 juli 2017). Volgens de manager Langer Meedoen is het ook deels afhankelijk van het onderwerp of deelnemers door de opdrachtgever geïnformeerd worden: “bij ingrijpende dingen, zoals de dagbesteding die naar kleinere groepen gaat, moet dat voorgelegd worden, omdat dat de cliënten direct raakt. Als wij bijvoorbeeld overstappen van KPN naar Telfort, dan is dat niet iets om aan je cliënten voor te leggen. Zodra het de cliënten direct raakt, vind ik ook dat je als professional moet willen weten hoe het valt” (persoonlijke communicatie, 26 juli 2017).

Binnen NIM geven de meeste medewerkers aan een voorkeur te geven aan een tussenvorm waarbij de opdrachtgever de lijnen deels uitzet, maar er ook voldoende ruimte wordt gelaten aan cliënten om met eigen initiatieven te komen. Het voorbeeld van de werkconferentie in de gemeente Heumen laat daarentegen zien dat het blanco beginnen aan een bijeenkomst ook kan leiden tot mooie resultaten. Voor mensen met een beperking, zoals bij de WMO denktank, is het begrijpen van elkaar erg belangrijk. Door elkaar te informeren krijgen beide partijen vaak meer begrip voor elkaars situatie. Middels ervaringstochten wordt deze kennis niet alleen mondeling overgedragen, maar krijgen mensen ook echt de gelegenheid om deze situatie te ervaren. Doordat men elkaar hierdoor beter begrijpt, levert het ook minder frustratie op. Bij Swon gaat de voorkeur ook uit naar een tussenvorm. Zo worden vergaderingen van de cliëntenraad vrij gestructureerd vormgegeven, maar nemen de leden zelf wel het initiatief om plekken te bezoeken waar gebruik wordt gemaakt van de dienstverlening. Deze ervaringskennis wordt vervolgens weer gegeeld met de cliëntenraad. Serieuzere onderwerpen die gevolgen hebben voor de cliënten zelf worden vaak door de opdrachtgever zelf ingebracht in de vergadering.

In document Cliëntparticipatie maakt sterker (pagina 55-58)