• No results found

Individuele meningen of gezamenlijk advies

In document Cliëntparticipatie maakt sterker (pagina 51-54)

3. Theoretisch kader

5.5. Individuele meningen of gezamenlijk advies

Bij het vierde criterium wordt de vraag gesteld: gaat het om het verzamelen van individuele meningen of het verkrijgen van een gezamenlijk advies? Middels dit criterium wordt er een onderscheid gemaakt tussen participatieve methoden waarbij een diversiteit aan meningen wordt gevraagd en participatieve methoden die uit zijn op consensusvorming.

Op dit moment is er binnen NIM nog geen duidelijk systeem voor cliëntparticipatie. De vraag die daarom gesteld wordt is welk van de twee opties volgens de medewerkers het meest wenselijk is. Op dit punt zijn de meningen van de medewerkers nogal divers. “Ik zou überhaupt geen cliëntenraad voor de organisatie willen, maar als het er dan toch zou zijn dan zou ik willen dat ze met een consensusadvies komen. Ik snap dat ze verschillende meningen hebben, maar daar kun je als organisatie niks mee denk ik. Het helpt wel als er een gezamenlijk advies wordt gegeven”, aldus de bestuurssecretaris van NIM (persoonlijke communicatie, 24 juli 2017). De projectleider onderzoek en ontwikkeling van NIM heef een andere mening: “ik denk dat het niet haalbaar is om in korte periode consensus te bereiken. Ik denk ook juist dat het mooi is om verschillen te benadrukken en alle perspectieven te horen. Een mooi middel is zo’n spiegelbijeenkomst, waarbij je als professional gewoon echt luistert naar de ervaring zonder dat je al een doel hebt. Dan instrumentaliseer je het ook al te erg, zo van geef ons maar een kant en klaar advies. Het begint met het luisteren naar de ervaring en als je dan een aantal zaken een paar keer hoort dan moet je daar je dienstverlening op aanpassen, maar ik vind het niet de taak van cliënten om al een consensus te bereiken en daar advies in te geven. Dat is onze taak weer om dat te vertalen” (persoonlijke communicatie, 24 juli 2017). Over de vraag of het beter is om een divers aanbod aan meningen te hebben of consensus te bereiken is ook de manager regiogemeenten, jeugd en sociale wijkteams nog niet uit: “het is maar net hoe je het bekijkt. Uiteindelijk wordt er bij ons gestemd. In de hele ruimte hangen 20 onderwerpen aan de muur en uiteindelijk mag iedereen een stem uitbrengen. Op basis daarvan worden er twee of soms drie onderwerpen gekozen. Het is soms ook balen dat een onderwerp niet wordt gekozen, maar de meeste stemmen gelden. Het is niet echt consensus wat dat betref, dan probeer je echt te zoeken naar een middenweg. De verbinding is in feite wel dat er een overeenkomst is ondertekend waarbij elke deelnemende partij zich blijf inspannen voor wat er in de werkconferentie wordt besloten. Of dat nu intrinsiek is of niet, uiteindelijk hebben we er ons bij neer te leggen”, zo vertelt hij over de procedure bij de werkconferentie in de gemeente Heumen (persoonlijke communicatie, 26 juli 2017). Bij de WMO denktank vinden ze het zoeken van verbinding essentieel: “binnen de vergadering vind ik dat iedereen een eigen mening mag hebben, maar uiteindelijk ga je als je een advies moet geven wel op zoek naar iets gemeenschappelijk en probeer je het zo te formuleren dat iedereen zich er in kan vinden”, zo legt de voorzitter uit (persoonlijke communicatie, 28 september 2017). Wel is het volgens een ander lid van de WMO denktank belangrijk dat iedereen zich in kan leven in de situatie van een ander: “iedereen heef zijn eigen verhalen en eigen gelijk. Zo moet ikzelf altijd naar voren brengen wat iets betekent als je in een rolstoel zit. Wat dat betref moeten we allemaal bekend zijn met de problematiek onderling” (persoonlijke communicatie, 28 september 2017).

Binnen de cliëntenraad van Swon staat met name het verzamelen van individuele meningen centraal: “het gaat niet om plat praten of consensus als doel op zich. Het gaat er vooral om wat we aan signalen binnen krijgen en hoe we daar op de juiste manier aandacht voor vragen. Verder ben ik als voorzitter ook wat meer zoekend naar de verbinding en hecht ik waarde aan het harmoniemodel”, zo vertelt de voorzitter van de cliëntenraad (persoonlijke communicatie, 1 augustus 2017). Toch is het in

sommige gevallen ook nodig om consensus te bereiken binnen de raad. De stafmedewerker kwaliteit en beleid en tevens ondersteuner van de cliëntenraad licht dit toe: “als het gaat om een gevraagd advies, dan moet je consensus hebben in de cliëntenraad, anders kun je geen advies uitbrengen. Ik heb nog nooit meegemaakt dat dat niet lukt. Wat wel regelmatig gebeurt is dat er verschillen van meningen zijn of dat er vanuit een andere invalshoek gedacht wordt. Dan bespreken we het zo lang en vervolgens kijken we wat essentieel is voor dit probleem of vraagstuk, maar uiteraard is het heel belangrijk dat iedereen goed zijn ding kan zeggen en dat die openheid en vrijheid er gewoon is. Als het gaat om een advies, dan moet je ook gewoon een advies uitbrengen. Ik maak dan meestal een concept samen met de voorzitter en dat wordt vervolgens afgetikt in de raad. Als het tot stemming zou komen zouden we moeten kijken wat de regels zijn, maar in de praktijk levert het eigenlijk geen problemen op. Ze zitten best vaak op een lijn. Er worden wel kritische vragen gesteld, omdat mensen toch vaak vanuit een invalshoek denken. Dat maakt het alleen maar beter vind ik” (persoonlijke communicatie, 31 juli 2017). Naast de cliëntenraad zijn er binnen Swon ook andere initiatieven ontstaan waarin cliënten de mogelijkheid hebben om te participeren. Een voorbeeld hiervan is de denktank. Dit is een groep mensen die vanuit het perspectief van de mantelzorger meedenkt over de dienstverlening. “Binnen de denktank worden meningen verzameld die ook individueel kunnen zijn, het gaat niet direct om het bereiken van consensus. Als er vijf mensen zijn met een verschillende mening, dan moeten wij proberen daar een grote lijn uit te halen. Het is niet zo dat zij een gezamenlijk advies moeten geven. Waar we nu over aan het denken zijn is om wat meer taakverdeling te geven binnen die denktank. Zo wilde de een vooral meedenken over beleid en de ander wilde juist de positie van mantelzorgers onder de aandacht brengen”, zo legt de stafmedewerker diversiteit en informele zorg uit (persoonlijke communicatie, 7 augustus 2017). De manager langer meedoen ziet zowel het verzamelen van individuele meningen als het geven van een gezamenlijk advies terugkomen in de participatievormen binnen Swon: “als ik kijk naar de cliëntenraad, dan past de tweede variant, het gezamenlijk advies, het best. Dan is wel de vraag hoe representatief het is. Ons klanttevredenheidsonderzoek zit weer aan de andere kant. Er is dus sprake van een mengvorm, die ook signaal gestuurd werkt. Ik denk dat er nog de meeste winst valt te behalen omdat niet alle signalen als signalen worden gezien en daardoor niet goed worden doorgeleid” (persoonlijke communicatie, 26 juli 2017).

Bij het formuleren van een antwoord op de vraag of het gaat om het verzamelen van individuele meningen of het geven van een gezamenlijk advies valt op dat de meningen binnen NIM hierover erg verdeeld zijn. Sommige medewerkers vinden het belangrijk dat er juist een diversiteit aan meningen ontstaat, terwijl het voor anderen juist meer oplevert om de cliënten een advies uit te laten brengen. Op basis van deze informatie is het duidelijk dat er een combinatie moet worden gezocht tussen beide uitersten en dat met het invoeren van een van beide modellen de mening van een groot deel van de medewerkers teniet wordt gedaan. Wat vooral belangrijk is, is dat cliënten de mogelijkheid hebben om hun mening naar voren te brengen en vanuit hun eigen perspectief een casus te belichten. Vervolgens zou er naar verbinding gezocht kunnen worden tussen deze verschillende perspectieven, maar een discussie waarbij bepaalde meningen ondergesneeuwd kunnen raken, lijkt

uitgesloten. Het model moet immers meer gericht zijn op het zoeken naar verbinding en het naar voren brengen van de grote lijnen. Binnen Swon is de cliëntenraad meer gericht op het uitbrengen van een gezamenlijk advies, maar omdat iedereen in de praktijk vaak op dezelfde lijn zit, levert het nauwelijks problemen op. Ook hier wordt het belangrijk geacht dat cliënten vanuit hun eigen perspectief het onderwerp belichten. Binnen de denktank en bij de klanttevredenheidsonderzoeken gaat het juist meer om het verzamelen van individuele meningen. Het grootste risico hierbij is dat niet alle mogelijke signalen goed worden opgevangen en daardoor vervolgens niet goed worden doorgeleid.

In document Cliëntparticipatie maakt sterker (pagina 51-54)