• No results found

Onderbouwing van de gekozen uitgangspunten 1 Inleiding

2. Exposure Draft 65 'Agriculture'

2.9 Onderbouwing van de gekozen uitgangspunten 1 Inleiding

In bijlage 2 bij de nieuwe exposure draft wordt door het IASC aangegeven waarom voor bepaalde uitgangspunten gekozen is. Het weergeven van deze argumenten kan tot een beter verstaan leiden van de uitgangspunten van het IASC, waarbij ingegaan zal worden op die onderwerpen die in het vervolg van deze publicatie verder uitgewerkt zullen worden. Deze onderwerpen zijn achtereenvolgens:

- waardering tegen fair value;

- verwerking van de verandering van de fair value in het resultaat;

- splitsing van de verandering van de fair value in twee afzonderlijke componenten.

2.9.2 Waardering tegen fair value

Reeds bij de inleidende paragrafen van deze bijlage geeft het IASC aan dat de belangrijkste gebeurtenissen van de biologische transformatie (groei, vermeerdering, productie en degeneratie) die de hoedanigheid van biologische activa wijzigen, moeilijk samengaan met een accounting model gebaseerd op historische kosten (B2.c.i).

In paragraaf B9, waar ingegaan wordt op de waardering, begint het IASC haar onderbouwing bij het Framework (Stramien). Het Framework is neutraal voor wat betreft de keuze van de waarderingsgrondslag om de simpele reden dat er verschillende grondslagen zijn ontwikkeld, waarbij echter wel wordt vastgesteld dat de historische kostprijs het meest geaccepteerd is. Om een zo getrouw mogelijke weergave te geven van de gebeurtenissen waar een onderneming mee in aanraking komt en de transacties die worden uitgevoerd, dienen die accounting- gedragslijnen geselecteerd te worden die tot gevolg hebben dat financiële overzichten relevant, betrouwbaar, vergelijkbaar en begrijpelijk zijn.

Met betrekking tot de agrarische sector wordt opgemerkt dat indien waardering tegen historische kosten plaatsvindt bij biologische activa met een lange levensduur, er voor deze activa over een lange periode geen inkomsten (opbrengsten) gerapporteerd worden. Ook

hier wordt ingegaan op de biologische transformatie die bij toepassing van de historische kostengrondslag pas na verkoop van het desbetreffende actief wordt gerapporteerd.

Het Framework schenkt speciaal aandacht aan het feit dat verschillende accountingmodels verschillende maten van relevantie en betrouwbaarheid weergeven en dat een evenwicht gezocht moet worden tussen relevantie en betrouwbaarheid. Terwijl voorstanders van de historische kostprijs de superioriteit van de betrouwbaarheid benadrukken, kennen de aanhangers van de fair value-methode meer belang aan de relevantie toe.

Argumenten tegen toepassing van de fair value: - marktprijzen zijn vaak volatiel en cyclisch;

- het is belastend om waardering tegen fair value op iedere balansdatum te eisen als tussentijdse berichtgeving vereist is;

- de waardering tegen historische kosten is voldoende ingeburgerd en algemeen geaccepteerd;

- actieve markten kunnen voor sommige biologische activa in bepaalde landen niet aanwezig zijn;

- overheden kunnen interveniëren met marktmechanismen;

- marktprijzen op de balansdatum kunnen een niet hechte relatie vertonen met de prijzen waarvoor de activa ve rkocht zullen worden;

- een algemene marktprijs kan niet van toepassing zijn op een specifieke agrarische ondernemer.

Argumenten voor toepassing van de fair value:

- het maakt weergave van het effect van de biologische transformatie, de fundamentele activiteit van de agrarische sector mogelijk;

- de meeste agrarische activa, biologische activa, agrarische producten en vaak agrarische grond worden verhandeld in actieve markten met waarneembare marktprijzen;

- voorkeur voor fair value-waardering bestaat reeds in ander IAS-richtlijnen.

Meer gespecificeerd kunnen de volgende argumenten voor hantering van de fair value bij biologische activa worden genoemd:

- de verandering in de hoedanigheid van biologische activa heeft een directe relatie met veranderingen in verwachtingen van toekomstige economische voordelen;

- actieve markten voor biologische activa zorgen voor een betrouwbare waardering van de marktverwachtingen ten aanzien van toekomstige economische voordelen; - actieve handelsmarkten en de beschikbaarheid van standaard productiegegevens voor

agrarische producten maakt het mogelijk verwachtingen voor toekomstige economische voordelen die voortvloeien uit biologische activa met redelijke zekerheid te doen;

- het waarderen van de kosten van biologische activa is vaak minder betrouwbaar dan de waardering van de fair value, omdat het verbinden van de producten en de kosten situaties creëert waarin de relatie tussen in- en outputs ongedefinieerd is, en leidt tot complexe en arbitraire kostenallocatie tussen de verschillende uitkomsten van biologische transformatie;

- verschillende manieren van verkoop van dieren en planten en verschillende wijzen van financiering leidt tot de mogelijkheid van verschillende kostprijzen. De kenmerken die gewaardeerd dienen te worden zijn toekomstige economische voordelen. Activa met gelijke kenmerken zouden dezelfde verwachtingen weer moeten geven met betrekking tot toekomstige voordelen. Aan de kenmerken vergelijkbaarheid en begrijpelijkheid wordt aanzienlijk meer recht gedaan als dezelfde activa, gehouden door verschillende ondernemers, gewaardeerd en gerapporteerd worden op dezelfde basis.

In een artikel in Accountancy (Accountancy International Edition, 1997) geeft Ian Kirton, projectmanager voor het IASC, aan dat het Steering Committee unaniem was in haar oordeel dat de fair value als waardering van de verwachte toekomstige voordelen van biologische activa relevanter, betrouwbaarder, beter vergelijkbaar en begrijpelijker is dan de historische kostprijs. Hiervoor gelden de volgende argumenten:

- de verandering in de hoedanigheid van een biologisch actief heeft een directere relatie met veranderingen in de verwachte toekomstige voordelen dan de transacties die worden ondernomen om de biologische transformatie te bewerkstelligen;

- het toerekenen van kosten aan producten leidt vaak tot complexe en arbitraire kostenallocaties tussen de verschillende outputs van de biologische transformatie. De toegenomen betrouwbaarheid die geboden wordt door actieve en elastische markten maakt het mogelijk om huidige uitgaven te matchen met de huidige verandering van biologische activa;

- het langetermijnkarakter van agrarische activiteiten leidt er toe dat iedere relatie tussen de originele kosten (historische kostprijs) en verwachte toekomstige voordelen erodeert met het verstrijken van de tijd;

- verschillende wijzen van afzetten van dieren en planten (eigen gebruik of verkoop) en financiering (eigen of vreemd vermogen) leidt tot verschillende kosten. Het waarderen van verwachte toekomstige kasstromen leidt echter tot een gelijke waardering van dezelfde activa.

2.9.3 Verwerking van inkomsten of uitgaven

Argument tegen de verwerking van de wijzigingen als gevolg van de biologische transfo rmatie in het nettobedrijfsresultaat:

- het effect van biologische transformatie kan niet voldoende betrouwbaar worden gewaardeerd en zou om die reden niet gewaardeerd en als inkomsten gerapporteerd dienen te worden.

Belangrijkste argumenten voor verwerking van de biologische transformatie in het nettoresultaat van de desbetreffende verslagperiode:

- de biologische transformatie is fundamenteel voor het begrijpen van de performance van een onderneming;

- het is consistent met de accrual basis of accounting 1;

- een betrouwbare waardering van de fair value kan in het algemeen verkregen worden voor deze activa in hun huidige conditie;

- geen onderscheid wordt er gemaakt in het Framework tussen verwerking in de balans en verwerking in de winst- en verliesrekening. Een element of een verandering in een element dient verwerkt te worden als het aannemelijk is dat de daaraan gekoppelde toekomstige economische voordelen naar de onderneming zullen stromen en het element een waarde heeft die betrouwbaar kan worden vastgesteld.

Voor de wijze van waardering van de agrarische producten worden de volgende argumenten aangedragen:

- het brengt de rest van het proces van de agrarische producten onder de scope van IAS 2 en is dan dus consistent met het historische kostprijs model zoals die geldt voor fabrieksproducten in het algemeen;

- dit bevestigt dat er geen significant verschil is in de aard van agrarische producten en andere voorraden en dat er daarom geen reden is om de behandeling van agrarische producten zou verschillen na de eerste verwerking.

2.9.4 Splitsing van de verandering va n de fair value

Het IASC is van mening dat afzonderlijke weergave van de componenten van de verandering in de boekwaarde bruikbaar is om het huidige perioderesultaat en de toekomstige verwachtingen in te schatten. Maar vanwege de praktische bezwaren moedigt het IASC deze splitsing aan in plaats van deze te eisen.

Dit standpunt vloeit voort uit de volgende overwegingen:

- beide componenten zijn indicatief voor de prestaties van het management;

- weergave van de elementen van het resultaat draagt bij aan een beter inzicht in het resultaat en in het schatten van toekomstige resultaten. IAS 1 vereist een onderscheid tussen resultaten uit operationele activiteiten en winsten en verliezen uit algemeen geldende omstandigheden (zoals marktfactoren), een onderscheid die de aard van de beide componenten weergeeft;

- ondanks dat er discussie is of waardeveranderingen in het algemeen meegenomen dienen te worden bij het bepalen van het resultaat, volgt uit het jaarlijks waarderen van de fair value dat de totale verandering van de fair value gerelateerd is aan de huidige periode;

- ondanks dat toenames in de fair value niet gelijk te stellen zijn aan gerealiseerde winsten, stellen de presentatie- en toelichtingseisen de gebruiker in staat de aard en bron van de inkomsten waar te nemen;

- respondenten geven aan bezorgd te zijn met betrekking tot de nauwkeurigheid van het splitsen tussen de beide componenten, met name als de componenten worden verwerkt en gerapporteerd in verschillende overzichten.

1 Door de RJ wordt dit aangeduid met 'toerekeningsbeginsel', wat inhoudt dat 'de gevolgen van transacties en

andere gebeurtenissen verwerkt worden wanneer zij zich voordoen en dat zij in de administratie geboekt en in de jaarrekening verwerkt worden van de periode waarop zij betrekking hebben (paragraaf 22, Stra mien).