• No results found

Verschillende gemeenten zijn met organische groei bezig (Gemeente Almere, 2008; Gemeente Almere, 2009; Gemeente Bunnik, 2012). Het lijkt tijdens de economische crisis één van de weinige manieren om nog woningbouwprojecten aan de gang te krijgen. Echter, ook voor de toekomst kan organische groei een belangrijk groeimodel zijn, want de tijd van grote woningbouwprojecten lijkt voorgoed voorbij. Organische groei is het devies (Donker van Heel, 2011). Maar waarom eigenlijk? In paragraaf 3.2 stond een aantal redenen waarom het huidige planningsysteem gebreken vertoont. Dit was een veelal ontologische redenering: een ander beeld van ‘de werkelijkheid’ – aan de hand van complexity theories – betekent dat een nieuwe werkwijze in deze werkelijkheid nodig is. Hoewel organische groei populairder wordt, is er weinig empirisch onderzoek gedaan naar wat het inhoudt en hoe gemeenten organische groei het beste kunnen begeleiden (Platform31, 2012). Dit hoofdstuk gaat dieper in op het fenomeen organische groei en de Spontane Stad, een gerelateerd concept van Urhahn Urban Design, om zo tot een omschrijving van organische groei te komen.

4.1 Verschillende beschrijvingen van organische groei

Zoals gezegd is er weinig geschreven over organische groei. Academici die bezig waren met

systeemtheorie maakten wel vaak de vergelijking tussen steden en organismen (Allmendinger, 2009). Er zijn enkele studies gedaan naar de praktijk van organische groei. Hier zijn definities uit

voortgekomen en werkwijzen voor gemeenten om organische groei te kunnen begeleiden. Twee daarvan worden hieronder besproken.

De omschrijving van organische groei bestaat vaak uit wat organische groei niet is. Geen grootschaligheid meer, geen blauwdrukken en geen planmatig karakter. Het kan betrekking hebben op het hele planproces: van initiatief tot gebruik en beheer en alles wat eromheen gebeurt. Dit maakt het begrip vatbaar voor vele interpretaties (Boeijenga, 2011). Wat zijn de interpretaties die er in de literatuur aan gegeven worden?

Eerst komt filosoof Lewis Mumford aan bod. Hij wordt gezien als één van de belangrijkste publicisten op het gebied van organische groei. Hij was tegenstander van grote bouwprojecten en andere grootschaligheid, zoals centralisatie en bureaucratie. Hierin was hij vrij radicaal, en volgens sommigen anarchistisch, en hij heeft daarom in de positivistische planningwereld weinig aandacht gehad. Nu het sterke modernisme en positivisme een wat minder prominente rol spelen, is er wat meer belangstelling voor hem (Hill, 2007). Mumford vond dat er weer kleinschaliger gedacht moest worden en wilde terug naar een middeleeuwse stadsopbouw. Dit moest voortkomen uit een organische groei die hij als volgt omschreef:

Organic planning does not begin with a preconceived goal: it moves from need to need, from opportunity to opportunity, in a series of adaptations that become increasingly coherent and purposeful, so that they generate a complex, final design, hardly less unified than a preformed geometric pattern (Mumford, 1961, p. 302).

Er is geen vooropgezet plan, maar een plan dat door de planvorming heen verandert. Door deze serie van kleine veranderingen wordt de afstemming van onderdelen op elkaar steeds beter, waardoor er een geheel ontstaat. Dit heeft grote raakvlakken met de co-evolution uit de complexity theories, maar daarover in het volgende hoofdstuk meer.

Een tweede omschrijving van organische groei is te vinden in NUL20, een tijdschrift van een platform voor woonbeleid in Amsterdam. In het artikel komen verschillende experts uit de praktijk aan bod die hun visie op organische groei geven. Dit is gevat in een schema, waarin de vergelijking wordt

20

NUL20 wordt nadruk gelegd op het onverwachte, het weinig van tevoren vastleggen en op de vrijheid voor de ontwikkelaars en/of gebruikers.

Tabel 1: Vergelijking tussen institutionele stedenbouw en organische stedenbouw

Institutionele Stedenbouw Organische Stedenbouw

Zo grootschalig mogelijk Schaal kan klein zijn, ontwikkelen per kavel

Uitvoeren van gedetailleerde gebiedsplannen Adaptieve, stap-voor-stapbenadering Klein aantal institutionele ontwikkelaars Veel (kleine) opdrachtgevers

Individuele woonconsument neemt product af Grote inbreng eindgebruikers/bewoners bij de totstandkoming van de eigen woning en buurt Disciplines stedenbouw en ruimtelijke ordening

bepalen grotendeels het eindproduct (woningen en omgeving)

Stedenbouw als basale voorzieningenmatrix met minimale regels voor zelfbouwers

(Bijna) alles van tevoren vastgelegd en gereglementeerd

Ruimte voor verrassing en toeval Streven naar korte doorlooptijden en dito

‘terugverdientijd’

Lange doorlooptijden geen probleem

Realiseren van vaste voorzieningen Tijdelijke voorzieningen tot wel 15 jaar

Bron: Donker van Heel, 2011, p. 12.

De derde omschrijving van organische groei komt van Urhahn Urban Design. Urhahn Urban Design introduceerde de ‘Spontane Stad’: ‘De Spontane Stad is een marktplaats waar vraag en aanbod vorm

geven aan het stedelijke karakter. Deze stad ontwikkelt zich op verschillende snelheden en langs verschillende wegen. In de Spontane Stad zijn vele regisseurs en vele toekomstverwachtingen en wordt nauw samengewerkt met bewoners en ondernemers’ (2010, p.1). De Spontane Stad is een

nooit eindigend proces, waarin alle actoren, in samenwerking met de overheid, kunnen bouwen, hergebruiken of reorganiseren.

Urhahn Urban Design geeft vier principes waar de stedenbouw in de toekomst aan moet voldoen, om de Spontane Stad werkelijkheid te maken:

- Zoom in: Werk op een kleinere schaal waarop kleine initiatiefnemers centraal staan. Kijk goed naar lokale behoeften en kijk niet te ver vooruit in de tijd;

- Organiseer flexibiliteit: Een buurt moet zich makkelijk kunnen aanpassen aan

veranderingen, ook veranderingen in functie. Werk niet langer met blauwdrukken, maar met adaptieve plannen;

- Creëer collectieve waarden: Het landschap, de bereikbaarheid, historisch erfgoed, bijzondere functies en voorzieningen en architectuur creëren collectieve waarde en inspireren nieuwe vormen van gebruik. Werk met het conflictoplossend vermogen van de gebruiker;

- Werk gebruikergericht: Boor energie, creativiteit en investeringsruimte van iedereen aan om uitdagingen aan te kunnen. Alle actoren krijgen een actieve rol. De stedenbouwer moet ‘custom-made’ ontwerpen vanuit de mogelijkheden van de gebruiker.

Verder moet de rol van de overheid veranderen. Zij moet geen dominante rol meer willen spelen. De rol die de overheid vervult is steeds anders, soms ontwerper, soms verleider of onderhandelaar. De overheid stelt de regels en kaders op waarbinnen initiatieven kunnen ontstaan. Die kaders zijn ten eerste beleidsmatig. Het voorbeeld hierbij is dat de overheid de structuur van de markt bepaalt, maar niet bepaalt wat er op je kraam ligt. Er bestaan dus regels waarbinnen vrijheid is voor de eindgebruiker. Ten tweede zijn de kaders ruimtelijk. Voorbeelden hiervan zijn de grachten in de Amsterdamse grachtengordel en de straten van het Haagse Statenkwartier. Binnen deze kaders mochten initiatiefnemers hun project ontwikkelen (Urhahn Urban Design, 2010).

21

Twee jaar na het rapport van Urhahn Urban Design, volgde een rapport in samenwerking met het PBL. Hieruit komt de vierde omschrijving van organische groei voort. In de studie ‘Vormgeven aan de Spontane Stad’ geven Urhahn Urban Design en het PBL de Spontane Stad de volgende definitie: ‘een

optelsom van relatief kleinschalige (her)ontwikkelingen, met een open-eindeproces zonder blauwdruk, waarbij ontwikkeling en beheer door elkaar lopen, met een dominante rol voor

eindgebruikers en een faciliterende rol voor de overheid’ (p. 8). Deze rol voor de eindgebruiker is er

zowel in het planproces als in het beheer.

Als deze definitie ontleed wordt, vallen de elementen ‘kleinschaligheid’, ‘open einde’, ‘geen lineair proces’, ‘grote rol voor de eindgebruiker’ en ‘faciliterende rol voor de overheid’ op. Op een illustratie in het rapport staan deze kenmerken tegenover kenmerken van grootschalige

projectontwikkeling. Hier komen ook de aspecten ‘geleidelijkheid’ en een ‘proces-matige organisatie’ bij, als tegenhangers van het in één keer realiseren van een project en een projectmatige organisatie. Verder beslaat het proces een langere tijd, waardoor onzekerheden een minder problematische rol spelen. Ook wordt aangehaald dat de overheid de kaders stelt waarbinnen organische groei

plaatsvindt. Ook hier wordt het voorbeeld van de Amsterdamse grachtengordel genoemd, maar ook de invulling van de gridstructuur in New York (Planbureau voor de Leefomgeving en Urhahn Urban Design, 2012). Het zijn dus zowel ruimtelijke als beleidsmatige kaders.

4.2 Vergelijking van de omschrijvingen

Hierboven zijn vier omschrijvingen van organische groei gegeven die elk accenten leggen op andere punten. Voor het overzicht zijn alle elementen uit de definities een tabel gezet (tabel 2).

Tabel 2: Vergelijking van omschrijvingen van organische groei

Mumford NUL20 Urhahn PBL

Geen blauwdruk, maar adaptief plan X X X X

Kleinschaligheid X X X X

Stap voor stap ontwikkelen X X X X

Grote rol eindgebruikers/faciliterende overheid X X X

Kaders voor ruimte en beleid met weinig regels X X X

Veel kleine ontwikkelaars X X

Geen lineair proces X

Langere doorlooptijd X

Adaptiviteit buurt na realisatie X

Collectieve waarden X

Wat opvalt is dat de omschrijving van de Spontane Stad van Urhahn Urban Design het meest

uitgebreid is, gevolgd door die van NUL20. Aspecten die in alle omschrijvingen terugkomen zijn ‘geen blauwdruk, maar adaptief plan’, ‘kleinschaligheid’ en ‘stap voor stap ontwikkelen’. ‘Grote rol

eindgebruikers/faciliterende overheid’ en ‘kaders voor ruimte en beleid met weinig regels’ komen bij drie van de omschrijvingen voor.

De visie van Urhahn Urban Design sluit sterk aan op de andere omschrijvingen, maar gaat iets verder. Waar de flexibiliteit bij de andere drie omschrijvingen zit in de planvorming, vindt Urhahn Urban Design dat er ook na de planvorming flexibiliteit aanwezig moet zijn. Initiatieven moeten functies kunnen veranderen. Verder ziet Urhahn Urban Design een plek voor de openbare ruimte die een verbindende functie moet hebben. Dit is een belangrijk onderdeel van de Spontane Stad, een onderdeel wat bovenop de ‘conventionele’ organische groei komt.

Verder valt is het verschil op tussen de definities van Urhahn Urban Designs eigen manifest en het rapport in samenwerking met het PBL. In haar eigen manifest gaat Urhahn Urban Design veel verder dan in het rapport met het PBL. Het kan erop duiden dat het PBL nog niet zo ver wil gaan met de Spontane Stad en de ontwikkeling van het concept in de praktijk.

22

4.3 Kernomschrijving van organische groei

Het doel van dit hoofdstuk was om een goede omschrijving van organische groei te formuleren. Om hiertoe te komen worden de elementen die in alle of in drie van de omschrijvingen gebruikt werden, opgenomen. Hieruit ontstaat de volgende kernomschrijving van organische groei:

‘Het stap voor stap ontwikkelen van de gebouwde omgeving zonder blauwdruk, maar met een kleinschalig, adaptief plan. Het plan maakt gebruik van ruimtelijke en beleidsmatige kaders met weinig regels, waardoor ruimte ontstaat voor een grote rol van initiatief voor de eindgebruikers. De rol van de overheid is hierbij faciliterend.’

In de verdere studie wordt deze kernomschrijving gehanteerd. In het volgende hoofdstuk wordt het afgezet tegen raakvlakken tussen complexity theories en ruimtelijke ontwikkeling.

23